Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paternotte over het bericht 'Randstad bij vuilste gebieden Europa: 'Ik zou wonen in Amsterdam zeker niet aanraden''
Vragen van het lid Paternotte (D66) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Randstad bij vuilste gebieden Europa: «Ik zou wonen in Amsterdam zeker niet aanraden»» (ingezonden 11 september 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 30 oktober
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Randstad bij vuilste gebieden Europa: «Ik zou wonen
in Amsterdam zeker niet aanraden»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de omwonenden van Schiphol drie keer zoveel gezondheidsrisico’s lopen
door vieze lucht en geluidsoverlast als inwoners van bijvoorbeeld Groningen en Drenthe?
Antwoord 2
De Staatssecretaris van IenW en ik hechten veel belang aan een gezonde leefomgeving
en aan de bescherming tegen milieugezondheidsrisico’s. Het bericht «Randstad bij vuilste
gebieden Europa» toont een kaart van het RIVM met het gecumuleerde gezondheidsverlies
door geluid en luchtverontreiniging in Nederland. Deze kaarten vormen een bruikbaar
middel om weer te geven of het milieugezondheidsrisico op een bepaalde locatie boven
of onder het gemiddelde in Nederland ligt. De getoonde kaart geeft het milieugezondheidsrisico
ook weer op locaties waar niemand woont (bijvoorbeeld midden op bedrijventerreinen
of op snelwegen). Als op woonlocaties wordt gekeken, zijn de verschillen in risico
tussen bijvoorbeeld bewoners in de gemeente Haarlemmermeer (regio Schiphol) en die
in de provincies Groningen en Drenthe circa 1,6. Dat is minder dan de in de vraag
benoemde factor drie.
Vraag 3
Kunt u toelichten op welke wijze er nu maatregelen worden getroffen om de gezondheidsrisico’s
van Schiphol aan te pakken? Wilt u hierbij per maatregel toelichten in hoeverre deze
geluidsoverlast tegengaan en de luchtkwaliteit verbeteren?
Antwoord 3
De milieuruimte voor Schiphol is vastgelegd door de zogeheten gelijkwaardigheidscriteria.
Voor geluidbelasting zijn er criteria voor het maximaal aantal woningen binnen de
58dB(A) Lden en de 48dB(A) Lnight contouren, het maximaal aantal ernstig gehinderden personen binnen de 48dB(A) Lden contour en het maximaal aantal ernstig slaapverstoorden binnen de 40dB(A) Lnight contour. Voor externe veiligheid is er een criterium voor het maximale aantal woningen
binnen de 10–6 persoonlijk risico contour. Voor luchtkwaliteit zijn er criteria voor
de maximale uitstoot van vijf luchtverontreinigende stoffen (CO, SO2, NOx, VOS en PM10) in gram per ton startgewicht. Het vliegverkeer van Schiphol mag niet
tot overschrijding van deze criteria leiden. Daarom wordt vóór en ná elk nieuw gebruiksjaar
en bij elke wijziging van procedures aan deze criteria getoetst.
Verder is in 2008 het convenant Hinderbeperking afgesloten. Daarin is een pakket maatregelen
afgesproken dat beoogt de hinder voor de omgeving, gegeven de groei naar 510.000 (is
in 2015 verlaagd naar 500.000) vliegtuigbewegingen, zoveel mogelijk te beperken. Het
convenant heeft onder meer geleid tot het wijzigen van vliegroutes, het verlengen
van nachtprocedures en het vliegen van glijvluchten met vaste naderingsroutes.
Op 30 januari 2019 (Kamerstuk 29 665, nr. 353) heb ik uw Kamer een brief gestuurd met daarbij gevoegd het verslag van de besprekingen
van de voorzitter van de Omgevingsraad Schiphol over de toekomst van Schiphol. Daarin
wordt onder meer een overzicht gegeven van de ontwikkelingen en resultaten die zijn
geboekt sinds het Aldersakkoord van 2008.
Daarnaast heeft het Ministerie van IenW in 2017 aan het RIVM opdracht gegeven om een
onderzoeksprogramma uit te voeren naar de gezondheidseffecten van blootstelling aan
ultrafijn stof uit de luchtvaart. De eindrapportage van dat onderzoek wordt medio
2021 verwacht. Aanvullend daarop heeft de Staatssecretaris van I&W toegezegd de Gezondheidsraad
om advies te vragen over ultrafijn stof.
Ook heeft het ministerie aan Schiphol gevraagd om een actieplan ultrafijn stof op
te stellen, waarin wordt aangegeven wat men gaat doen om de uitstoot van en blootstelling
aan ultrafijn stof terug te dringen, ook van werknemers. Dat actieplan komt naar verwachting
nog dit jaar.
Zie ook de antwoorden op de vragen 4 en 6.
Vraag 4, 6
Deelt u de mening dat er nu eerst maatregelen getroffen moeten worden om de gezondheidsrisico’s
significant terug te dringen, voordat er een besluit over groei genomen kan worden?
Zo nee, waarom niet?
Kunt u toezeggen om op korte termijn met een actieplan te komen waarin staat hoe u
de luchtkwaliteit rondom Schiphol gaat verbeteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 6
In mijn brief van 5 juli 2019 (Kamerstuk 31 936, nr. 646) is opgenomen dat groei van Schiphol alleen aan de orde is bij aantoonbare reductie
van hinder, dat wil zeggen een reductie van het aantal ernstig gehinderden. De uitwerking
hiervan vindt plaats in het kader van het opstellen van de tweede wijziging van het
Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB-2) voor de middellange termijn.
Daarnaast heeft het Ministerie van IenW in 2017 aan het RIVM opdracht gegeven om een
onderzoeksprogramma uit te voeren naar de gezondheidsaspecten van blootstelling aan
ultrafijn stof uit de luchtvaart. De eindrapportage van dat onderzoek wordt medio
2021 verwacht. In het verlengde daarvan heeft de Staatssecretaris toegezegd de Gezondheidsraad
om advies te vragen over ultrafijn stof. De uitkomsten van het RIVM-onderzoek kunnen
hieraan een bijdrage leveren.
In de brief van 5 juli 2019 is aangegeven dat Schiphol bezig is met het opstellen
van een actieplan voor de reductie van ultrafijn stof. Dit actieplan zal naar verwachting
eind 2019 gereed zijn. Verder wordt in de Luchtvaartnota aandacht besteed aan leefomgeving
en gezondheid. Het ontwerp van de nota wordt eind 2019 verwacht.
Vraag 5
Kunt u nader uiteenzetten hoe u de motie-Paternotte «Heldere milieugrenzen voor de
luchtvaart» (Kamerstuk 31 936, nr. 614) aan het uitvoeren bent?
Antwoord 5
Deze motie wordt opgepakt in het kader van de Luchtvaartnota.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.