Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake de voorhang regeling zorg en dwang - zorgverantwoordelijke (Kamerstuk 35087-22)
2019D41810 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief van 20 september 2019 over de Voorhang ontwerpregeling
zorg en dwang – zorgverantwoordelijke (Kamerstuk 35 087, nr. 22).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Algemeen
2
Voorhang ontwerpregeling zorg en dwang – zorgverantwoordelijke
2
Brief Wet zorg en dwang, 5 juli 20191
Roadmap: de wet zorg en dwang van nu naar 20212
4
Integrale wettekst Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte
cliënten3
5
II.
Reactie van de Minister van VWS
5
X Noot
1
Kamerstukken II, jaargang 2018/2019, 25 087 nr. 21
X Noot
2
Bijlage bij 25 087 nr. 21
X Noot
3
Idem
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief met de ontwerpregeling,
houdende nadere regels op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliënten (Wzd). Genoemde leden willen de Minister hierover graag een
paar vragen stellen.
In de brief schrijft de Minister dat wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de
ontwerpregeling met ingang van 1 januari 2020. Hoe hangt de inwerkingtreding van de
ontwerpregeling samen met het adviestraject dat bij de Autoriteit persoonsgegevens
loopt rondom gegevensverwerking? Wordt er per 1 januari al gehandhaafd?
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Voorhang ontwerpregeling zorg
en dwang – zorgverantwoordelijke en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Voorhang ontwerpregeling zorg
en dwang betreffende de zorgverantwoordelijke. Genoemde leden hebben hierover nog
enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Voorhang ontwerpregeling zorg
en dwang – zorgverantwoordelijke.
Voorhang ontwerpregeling zorg en dwang – zorgverantwoordelijke
Hoofdstuk 2 – Categorieën van deskundigen
Artikel 2
De leden van de VVD-fractie merken op dat in artikel 2 de arts voor verstandelijk
gehandicapten (AVG) niet genoemd wordt als deskundige die als Wzd-functionaris kan
fungeren. Genoemde leden willen graag weten waarom dat zo is en of deze beroepsgroep
nog toegevoegd wordt.
Toelichting
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de uitvoering van deze wet er concreet uitziet
in de thuissituatie. Genoemde leden vragen of in de thuissituatie wel sprake is van
een multidisciplinair team. Zij vragen hoe in dergelijke gevallen, in de zojuist genoemde
situatie, concreet invulling wordt gegeven aan deze nieuwe wet.
De leden van de VVD-fractie vragen voorts of de Minister ook duidelijkheid kan verschaffen
over wat deze wet betekent voor eHealth toepassingen zoals camera’s, gps-trackers
en monitoring met sensoren. Wat zijn hiervan de positieve – en/of negatieve effecten,
zo vragen deze leden.
In deze ontwerpregeling worden categorieën van deskundigen aangewezen die als zorgverantwoordelijke
kunnen optreden, zo lezen de leden van de PVV-fractie. In de dagelijkse praktijk worden
deze taken veelal belegd bij een beroepsbeoefenaar van ten minste niveau mbo-3. Hoeveel
tijd zijn deze zorgverantwoordelijken kwijt aan extra administratieve lasten door
de inwerkingtreding van de Wzd?
De leden van de PVV-fractie lezen dat in de ontwerpregeling staat dat de zorgaanbieder
uiteindelijk besluit wie als zorgverantwoordelijke wordt aangewezen en een zorgverantwoordelijke
dient aan te wijzen die past bij de cliënt en zijn situatie. In de ontwerpregeling
wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen dwang in een instelling en dwang in de
thuissituatie. Genoemde leden maken zich net als Alzheimer Nederland zorgen dat onduidelijkheid
rond de toepassing van gedwongen zorg in de thuissituatie blijft bestaan.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de zorgaanbieder uiteindelijk zelf beslist
wie hij als zorgverantwoordelijke aanwijst. Dit is afhankelijk van de situatie van
de cliënt en de context. Als bijvoorbeeld de (onvrijwillige) zorg complex is, ligt
het in de rede dat hier een zorgverlener van een hoger niveau bij wordt betrokken
als zorgverantwoordelijke. Genoemde leden vragen welke onvrijwillige zorg de Minister
als complex beschouwt en welke onvrijwillige zorg hij als niet-complex beschouwt.
De leden van de PVV-fractie lezen dat voordat opname van onvrijwillige zorg in het
zorgplan opgenomen wordt, het zorgplan door een Wzd-functionaris getoetst wordt. Kan
de Minister aangeven hoe deze toets uitgevoerd wordt, zowel in de thuissituatie als
in een zorginstelling?
In de thuissituatie zullen zaken als het wegleggen van een mes, het afsluiten van
een ruimte of het gebruik van bepaalde vormen van domotica onder de Wzd komen te vallen.
Genoemde leden willen weten of voldoende Wzd-functionarissen beschikbaar zijn om deze
zorgplannen te toetsen. In hoeverre heeft de Minister hierbij aandacht voor het feit
dat in geval van dementie sprake is van een progressieve zorgvraag, waarbij de behoefte
aan Wzd-functionarissen lastig te voorspellen is?
Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten wat er gebeurt wanneer de zorgverantwoordelijke
en de familie/mantelzorger(s) het niet eens zijn over de inzet en/of toepassing van
vrijheid beperkende maatregelen of onvrijwillige zorg.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de suggestie van ActiZ, de Vereniging Gehandicaptenzorg
Nederland (VGN) en de Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG)
overgenomen is om psychologen in het algemeen op te nemen, dus ook als zij geen gezondheidszorgpsycholoog
zijn.
De leden van de D66-fractie lezen dat gekozen is voor een beroepsbeoefenaar van ten
minste NLQF-niveau 3 omdat op dit moment ook al veel taken bij hen zijn belegd en
ook omdat bijvoorbeeld in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg de verantwoordelijkheid
voor het opstellen van een zorgleefplan belegd is bij een verzorgende van ten minste
niveau 3, of bij een andere zorgverlener van ten minste niveau 3. Deze leden vragen
of de Minister deze vergelijking verder kan toelichten. Ziet de Minister naast overeenkomsten
ook verschillen tussen het zorgplan in het kader van Wzd?
De leden van de D66-fractie delen de mening van Verpleegkundigen & verzorgenden Nederland
(V&VN) dat in de regeling dient te staan dat het niveau van de beroepsbeoefenaar afhankelijk
is van de situatie van de cliënt (zorgzwaarte en zorgproblematiek) en de setting waar
de cliënt verblijft. Zij begrijpen tevens dat de Minister aangeeft dat de diversiteit
aan cliënten en situaties zich niet leent voor regels op het niveau van deze ministeriële
regeling. Wel vragen genoemde leden hoe een cliënt (en diens eventuele vertegenwoordiger)
zich verzekerd weten van een zorgverantwoordelijke die past bij de zorgzwaarte en
problematiek van een specifieke cliënt. Wie houdt hier toezicht op? Waar kunnen zij
terecht indien zij van mening zijn dat dit niet het geval is?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie welke partijen allemaal gereageerd hebben
op de ontwerpregeling, daar het hen opvalt dat niets geschreven is over eventuele
inbrengen van cliëntenorganisaties zelf, zoals bijvoorbeeld Ieder(in). Zijn de cliëntenorganisaties
van de cliënten waarover de zorgverantwoordelijke straks een grote verantwoordelijkheid
krijgt betrokken in het opstellen van deze ontwerpregeling, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie constateren dat de aangewezen deskundigen die als zorgverantwoordelijke
kunnen optreden een vrij diverse en brede groep betreft. Kan de Minister verduidelijken
waarom hij ten minste NLQF-niveau 3 als minimum heeft opgenomen als vereiste voor
zorgverantwoordelijke?
In de internetconsultatie is door V&VN gewezen op het belang van scholing en training
om de zorgverantwoordelijke in staat te stellen aan de eisen omtrent bevoegdheid en
bekwaamheid van de Wzd te voldoen. Waarom heeft deze opmerking niet geleid tot aanpassingen
van de ministeriële regeling? Kan de Minister aangeven hoe het met deze scholingen
en trainingen staat? Zijn zorgverantwoordelijken voldoende bevoegd en bekwaam opgeleid
volgens de Wzd als de voorliggende ontwerpregeling en de Wzd in werking treden?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister te reageren op de zorgen van de Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV), die aangeeft dat zorgverleners op niveau 3 onvoldoende
toegerust zijn om de rol van zorgverantwoordelijke op zich te nemen. Heeft de Minister
in de beroepspraktijk gevraagd aan zorgverleners niveau 3 wat zij er zelf van vinden
om in het kader van de Wzd zorgverantwoordelijke te worden? Genoemde leden vragen
om een reactie hierop.
Roadmap: de wet zorg en dwang van nu naar 2021
De leden van de PVV-fractie lezen dat in de Roadmap: de wet zorg en dwang van nu naar
2021 1 tevens een meldpunt voor mantelzorgers is aangekondigd én dat een ondersteuningsaanbod
voor aanbieders van gedwongen zorg in de thuissituatie wordt aangekondigd. Kan de
Minister aangeven hoe het meldpunt voor mantelzorgers wordt vormgegeven en of deze
beschikbaar is vóór ingang van het overgangsjaar op 1 januari 2020? Kan de Minister
aangeven welke acties reeds zijn ingezet om het ondersteuningsaanbod voor aanbieders
van ambulante zorg vorm te geven?
Genoemde leden vragen voorts of de Minister kan aangeven wat de stand van zaken is
met betrekking tot de informatiebijeenkomsten voor cliënten(raden) en naasten(organisaties)
over de Wzd, welke in november en december 2019 plaatsvinden. Kan de Minister tevens
aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de ontwikkeling van de Wzd-monitor,
die in het najaar van 2019 in samenspraak met het veld wordt ontwikkeld?
Integrale wettekst Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte
cliënten2
Artikel 9
De leden van de VVD-fractie vragen wat wordt bedoeld met «ernstig nadeel voor de cliënt»
en wie dat bepaalt. Zo is in de langdurige zorg de aloude discussie bekend over het
wel of niet vastbinden van cliënten in verband met valpreventie. Indien dat in goed
overleg niet gebeurt en cliënten en/of naasten zijn op de hoogte van de risico’s maar
stemmen hier toch mee in, dan worden cliënten absoluut niet vastgebonden. Hoe en door
wie wordt onder de nieuwe wet bepaald wat «ernstig nadeel voor de cliënt» is en of
dat ernstig genoeg is om over te gaan tot onvrijwillige maatregelen?
Artikel 16
De leden van de VVD-fractie constateren dat het erop lijkt dat de nieuwe wet meer
administratieve lasten met zich meebrengt dan in de huidige situatie, als gekeken
wordt naar de stappen die zorgverantwoordelijken moeten nemen, zoals opgesomd in artikel
16 van de Wzd. Momenteel wordt juist gewerkt aan het terugdringen van administratieve
lasten. Genoemde leden vragen in hoeverre de administratieve lasten onder de nieuwe
wet toenemen en in hoeverre in de nieuwe wet. nog gekeken kan worden naar een vermindering
van administratieve lasten
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.