Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel van Dijk over de kwantificering van zorgkosten
Vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel vanDijk (allen PVV) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg over de kwantificering van zorgkosten (ingezonden 19 juli 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens e Minister
en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 22 oktober
2019)
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorgangers op de Kamervragen van het lid
Fritsma van 10 jaar geleden – 17 juli 2009 – over de kosten die voortvloeien uit de
aanwezigheid van (niet-westerse) allochtonen in Nederland?1 Bent u bereid deze vragen nu wel van een gedegen inhoudelijk en financieel antwoord
te voorzien?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kunt u aangeven welk deel van alle kosten op het gebied van zorg, welzijn en sport
wordt aangewend voor (niet-westerse) allochtonen, mede gelet op het aandeel van deze
groep in de bevolking, het relatief zware beroep dat deze groep doet op zorg en welzijn
(wat zich vertaalt in zaken als frequent huisartsenbezoek) en het vaker voorkomen
van bepaalde aandoeningen bij deze groep (bijvoorbeeld met het oog op geboorten uit
neef-/nichthuwelijken)?
Antwoord 2
We hebben geen inzicht in welk deel van de kosten van zorg wordt aangewend voor Nederlanders
met een migratieachtergrond.
Wel is in het Integratierapport 2018 van het CBS een hoofdstuk opgenomen over gezondheid
en zorg (https://longreads.cbs.nl/integratie-2018/gezondheid/). Een van de conclusies is dat voor iedere leeftijdsgroep geldt dat de zorgkosten
van mannen en vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond hoger zijn dan van
Nederlanders zonder migratieachtergrond of Nederlanders met een andere westerse migratieachtergrond.
In de beantwoording van eerdere vragen van PVV over dit onderwerp2 wordt, naast verschillen in leeftijdsopbouw, ook als verklaringen van dit verschil
in zorgkosten genoemd de gemiddeld lage sociaaleconomische situatie van Nederlanders
met een migratieachtergrond wat een deel van het verschil in gezondheid verklaart
en daarmee aan bijdrage aan de zorgkosten. Daarnaast spelen fysiologische verklaringen
een rol: diabetes komt bijvoorbeeld vaker voor bij Nederlanders met een migratieachtergrond
dan bij Nederlanders zonder migratieachtergrond, óók als gecorrigeerd wordt voor andere
factoren die ook tot een hogere kans op diabetes leiden.
Vraag 3
Welk deel van de geprognosticeerde premie-inkomsten zijn niet behaald in verband met
wanbetaling door (niet-westerse) allochtonen?
Antwoord 3
Mensen zijn verplicht zich te verzekeren en premie te betalen. Een zorgverzekeraar
kan een verzekerde met een premie-achterstand ter hoogte van zes maanden zorgpremie
aanmelden voor het bestuursrechtelijk premieregime (wanbetalersregeling). Als een
wanbetaler een regelmatig inkomen heeft dan wordt de premie ingehouden op het inkomen.
Als dat niet lukt, dan gaat de vordering door naar het CJIB en wordt eventuele zorgtoeslag
ingehouden. Uiteindelijk komt niet-geinde premie bij de deurwaarder. Het CAK, het
CJIB en de deurwaarder hebben geen gegevens over de migratieachtergrond. Daarmee kan
geen inzicht worden gegeven in welk deel niet wordt betaald.
Vraag 4
Wat zijn de financiële gevolgen van de speciaal op allochtonen gerichte beleidsprogramma’s?
Antwoord 4
VWS heeft geen speciaal op Nederlanders met een migratieachtergrond gerichte beleidsprogramma’s.
Wel wordt een subsidie verstrekt aan Pharos (een kennisinstelling) om kennis over
mensen met gezondheidsachterstanden, waartoe ook Nederlanders met een migratieachtergrond
behoren, te verzamelen, duiden en verspreiden. Verder worden met het programma GIDS
gemeenten ondersteund om het beleid te richten op het bereiken van mensen met een
gezondheidsachterstand. Ook hiervoor geldt dat dit niet specifiek is opgezet voor
Nederlanders met een migratieachtergrond.
Via de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden, kunnen zorgverleners
hun kosten voor geleverde zorg aan onverzekerde personen declareren. Het gaat hier
om zorg aan zowel Nederlanders zonder migratieachtergrond als Nederlanders met een
migratieachtergrond. In totaal werd in 2018 € 17 miljoen uitgekeerd via deze regeling.
Een grove inschatting op basis van het aantal declaraties levert op dat circa € 2,2
miljoen hiervan is uitgegeven aan medisch noodzakelijke zorg voor Nederlanders met
een niet-westerse migratieachtergrond.
Vraag 5
Hoe verhouden genoemde kosten zich tot de opbrengsten die bedoelde groep oplevert
op het terrein van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Medische Zorg?
Antwoord 5
Hierover zijn geen gegevens bekend. VWS heeft geen doelgroepenbeleid specifiek gericht
op Nederlanders met een migratieachtergrond.
Vraag 6
Welke gegevens heeft u betrokken bij de bepaling van het bovenstaande?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven zijn er geen specifieke gegevens bekend.
Vraag 7
Kunt u de kosten uitsplitsen naar: dit jaar, de afgelopen vijf jaar en (geprognosticeerd)
het komende jaar en de komende vijf jaar?
Antwoord 7
Hierbij een overzicht van de begrootte uitgaven aan de bij vraag 4 genoemde subsidieregeling.
De regeling medische noodzakelijke zorg voor onverzekerden is niet enkel gericht op
Nederlanders met een (niet-westerse) migratieachtergrond. Een deel hiervan wordt wel
aangewend voor zorg aan onverzekerde personen met een niet-westerse migratieachtergrond.
Vraag 8
Indien de hier gevraagde kosten niet exact zijn vast te stellen, wat is hiervan dan
de reden? Kunt u in ieder geval een reële schatting maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
VWS heeft geen doelgroepenbeleid specifiek gericht op Nederlanders met een migratieachtergrond,
hierdoor is het niet altijd mogelijk om de cijfers uit te splitsen naar migratieachtergrond.
Er is in de antwoorden geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld te schetsen. Reële
uitsplitsingen zijn echter niet altijd te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.