Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sienot naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant van 9 september jl. waarin werd betoogd dat subsidies op fossiele brandstoffen dubbel zo hoog zijn als voor duurzame energie
Vragen van het lid Sienot (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Subsidie voor fossiele brandstof dubbel zo hoog als voor duurzame» (ingezonden 13 september 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 21 oktober
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Subsidie voor fossiele brandstof dubbel zo hoog als
voor duurzame»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de conclusies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) en de Europese Commissie dat Nederland fossiele brandstof dubbel zo veel subsidieert
dan hernieuwbaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Er zijn vele cijfers in omloop over subsidies voor fossiele brandstoffen op Europees
en mondiaal niveau. Het betreffende artikel bevat berekeningen van milieuorganisaties
op basis van cijfers van onder andere de OESO. De OESO en de Europese Commissie concluderen
zelf overigens niet dat Nederland twee maal zoveel aan fossiel energiegebruik dan
aan hernieuwbare energie subsidieert.
Met het Klimaatakkoord werkt Nederland aan een ambitieuze transitie, met een breed
pakket maatregelen in alle relevante sectoren. Onderdeel van dat pakket is de subsidiering
van hernieuwbare energie en andere CO2-reducerende maatregelen. Deze uitgaven via de SDE+(+) regeling lopen van circa 1,1
miljard euro in 2018 tot circa 2,4 miljard euro in 2020 en zullen richting 2030 oplopen
naar circa 3,4 miljard euro. Daarbovenop stimuleert het kabinet de transitie via subsidies
voor bijvoorbeeld energie-innovatie.
Ik constateer dat er verschillende getallen circuleren over de mate waarin Nederland
fossiele brandstoffen zou subsidiëren. Sommige studies komen tot zeer forse bedragen,
andere studies geven daarentegen een zeer gematigd beeld. Bovendien hanteren de studies
verschillende definities voor fossiele subsidies.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de inzet van Nederland en andere Europese landen om in 2020 een einde
te maken aan subsidies op fossiele brandstoffen? Beoordeelt u deze als voldoende?
Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Met het Klimaatakkoord werkt Nederland aan een koolstof-neutrale energievoorziening
in 2050. In 2030 voorziet het klimaatakkoord in een reductie van broeikasgassen van
49% ten opzichte van 1990. Stimulering van energie-efficiency en duurzame energie
zijn daar een essentieel onderdeel van. Ik houd daarbij ook oog voor mogelijke belemmeringen
voor de klimaat- en energietransitie, maar daarbij is onder andere ook een eenduidig
beeld omtrent eventuele fossiele subsidiëring noodzakelijk. Dit eenduidige beeld is
er thans niet: er is sprake van een forse verscheidenheid aan onderzoeken en uitkomsten.
Vraag 4 t/m 7
Hanteert het kabinet dezelfde definitie als de Europese Commissie voor fossiele subsidies?
Zo nee, waarom niet?
Begrijpt u dat de Wereldhandelsorganisatie (WHO) met haar definitie zelfs tot een
bedrag komt voor Nederland aan 7,6 miljard fossiele subsidie? Zo nee, waarom niet?
Kunt u de Kamer een uitputtend overzicht sturen van de nu geldende regelingen voor
de fossiele sector, waaronder de subsidies, kortingen en deelnemingen zoals gedefinieerd
door de Europese Commissie, inclusief het budgettair beslag dat met deze regelingen
gemoeid is?
Welke maatregelen onderneemt het kabinet om de subsidie voor fossiele brandstoffen
af te bouwen en welke van deze maatregelen zullen al voor het belastingplan van 2020
in gang worden gezet? En welke maatregelen neemt het kabinet om de subsidie voor fossiele
brandstoffen om te buigen naar hernieuwbare energie?
Antwoord 4 t/m 7
Zoals ik heb aangegeven in antwoord op uw vragen van 16 mei 2019 over dit onderwerp
(Aanhangsel Handelingen II 2018–2019, nr. 2914), laat ik thans onderzoek verrichten naar uiteenlopende definities van fossiele subsidies
van onder andere het IMF en de OESO. Onlangs zijn zowel nationale als internationale
experts en stakeholders geconsulteerd. Mede naar aanleiding daarvan wordt op dit moment
een inventarisatie van diverse overheidsmaatregelen uitgevoerd. Deze inventarisatie
wordt vervolgens getoetst in de In-Depth Review van het International Energy Agency,
waarvoor een team van internationale experts Nederland in november dit jaar zal bezoeken.
Het rapport van het IEA volgt naar verwachting enkele maanden later. Wanneer dit rapport
gereed is, zal ik uw Kamer nader informeren. Hiermee voer ik ook de motie van het
lid Van Raan van 16 januari 2018 uit waarin werd gevraagd om deel te nemen aan het
G20-peerreviewproces over subsidiëring van fossiele brandstoffen.
Vraag 8
Welke belemmeringen kunnen fossiele subsidies volgens u hebben voor de gewenste energietransitie?
Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat dergelijke fossiele subsidies de energietransitie
belemmert?
Antwoord 8
Indien uit onderzoek blijkt dat in Nederland fossiele subsidies bestaan die de energietransitie
daadwerkelijk belemmeren, zal het kabinet de mogelijkheden bezien om dergelijke maatregelen
uit te faseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.