Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht dat de overheid wist van financiële misstanden bij Privazorg, maar niets deed
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat de overheid wist van financiële misstanden bij Privazorg, maar niets deed (ingezonden 13 augustus 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 18 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 3779.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Overheid wist van financiële misstanden bij
thuiszorgorganisatie Privazorg – maar deed niets»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 5
Klopt het dat de Belastingdienst al in 2007 op de hoogte was dat de bestuurders van
thuiszorgorganisatie Privazorg zorggeld gebruikten om zichzelf extra te belonen?
Klopt het dat deze informatie niet gedeeld is met de Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ)? Zo ja, waarom is dit niet gedeeld?
Heeft de Belastingdienst na 2007 geconstateerd dat er nog andere bestuurders van zorgorganisaties
zijn, die zorggeld gebruiken om zichzelf extra te belonen? Zo ja, om welke bestuurders
en zorgorganisaties gaat dat dan en zijn deze bevindingen gedeeld met de IGZ en haar
opvolger de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)?
Indien de Belastingdienst vanaf 2007 op de hoogte is dat, behalve bij Privazorg, ook
bestuurders bij andere zorgorganisaties zorggeld gebruiken om zichzelf extra te belonen
en dat niet hebben gedeeld met IGZ en IGJ, wat is daarvan dan de reden?
Antwoord 2, 3, 4 en 5
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht ingevolge artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen
kan niet worden ingegaan op individuele gevallen.
In zijn algemeenheid geldt dat de Belastingdienst is belast met de uitvoering van
fiscale wet- en regelgeving. Vanuit deze taak wordt toezicht gehouden op de naleving
van fiscale regels. Voor de Belastingdienst is van belang dat deze gelden op een juiste
wijze in de fiscale heffing worden betrokken en dat verschuldigde belasting wordt
betaald.
In 2007 was het enkel mogelijk om een fiscaal delict met inachtneming van de Aanmeldings-,
Transactie- en Vervolgingsrichtlijnen voor fiscale delicten en douanedelicten (hierna:
ATV-richtlijnen2) aan te melden voor het zogenoemde tripartiete overleg3. Hiertoe is in de regel geen aanleiding bij betalingen die als salarissen en beloningen
zijn aangegeven, aangezien het niet aan de Belastingdienst is om te oordelen over
de hoogte van de beloningen aan bestuurders van zorgorganisaties.
Als partner binnen het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) wisselt de Belastingdienst
bij de uitvoering van zijn fiscale taken en binnen de kaders van wet- en regelgeving
signalen uit die het toezicht op het zorgdomein raken en waarbij tevens een vermoeden
van onrechtmatigheid bestaat. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) maakt
ook onderdeel uit van dit samenwerkingsverband. Het IKZ bestaat sinds 1 november 2016.
Vraag 6
Zijn de betreffende oprichters en bestuurders van Privazorg nog actief in de zorg
als bestuurder of toezichthouder? Zo ja, wat vindt u daarvan?
Antwoord 6
De voormalig voorzitter van de Raad van Commissarissen is nog actief in de zorg als
bestuurder van een zorgorganisatie. De inspectie zal deze organisatie bezoeken en
het gesprek aangaan met de bestuurder.
Vraag 7
Wat is uw oordeel over de rol van Grant Thornton die als accountant en adviseur van
Privazorg constructies verzint, waardoor een bedrag van zes miljoen zorggeld tegen
de geest van de wet wordt weggesluisd door aandeelhouders uit te kopen?4
Antwoord 7
Accountants en accountantsorganisaties hebben een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Die verantwoordelijkheid wordt weerspiegeld in strenge eisen die voortvloeien uit
de wet en uit regels van de beroepsgroep. Het oordeel of in dit geval daadwerkelijk
in strijd is gehandeld met de wet of met regels van de beroepsgroep, is niet aan ondergetekende.
De directeur van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft in
een openbare reactie aangegeven dat accountants het publiek belang dienen en de samenleving
mag verwachten dat ze wegblijven van hetgeen daarmee in strijd is. Het is dus ongewenst
als accountants – ook in hun adviesrol – medewerking verlenen aan dubieuze constructies.
Daarnaast behoort het tot de taak van een controlerend accountant om zich te vergewissen
van de integriteit van hun cliënt en gesignaleerde misstanden aan de orde te stellen,
aldus de NBA. De NBA wil dat er nader onderzoek wordt gedaan naar de rol van Grant
Thornton bij de financiële misstanden rondom zorgorganisatie Privazorg.
Vraag 8
Is het wettelijk mogelijk dat een accountant eerst een zorgorganisatie adviseert en
daarna als bestuurder binnen diezelfde zorgorganisatie actief wordt? Past het binnen
de code van de beroepsgroep accountancy? Zo ja, is dit naar uw mening wenselijk?
Antwoord 8
De regels van de beroepsgroep sluiten voor zorginstellingen niet uit dat een accountant
die adviezen heeft uitgebracht daarna in dienst treedt bij de betreffende cliënt.
De beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit, vakbekwaamheid, zorgvuldigheid
en vertrouwelijkheid zijn echter verankerd in de
regels van de beroepsgroep. Van iedere accountant mag verwacht worden dat hij niet
handelt in strijd met deze beginselen, aangezien zij het publieke belang dienen.
Vraag 9
Heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de Belastingdienst, de IGJ of Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) accountantskantoor Grant Thornton aangesproken op haar rol bij
Privazorg? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is daarvan het resultaat geweest?
Antwoord 9
De Belastingdienst kan vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht niet ingaan op individuele
gevallen. De IGJ en de NZa hebben geen officiële bevoegdheden om Grant Thornton direct
aan te spreken op haar rol. Desondanks hebben beide partijen inmiddels met Grant Thornton
gesproken en hun zorgen over deze casus medegedeeld. De IGJ en de NZa hebben ook contact
gezocht met de AFM en de NBA. De AFM houdt toezicht op Grant Thornton op grond van
de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). De vraag of de AFM de accountantsorganisatie
in kwestie heeft aangesproken op haar rol bij Privazorg is toezichtvertrouwelijke
informatie. Vanwege de wettelijke verankerde geheimhoudingsplicht kan de AFM hierover
geen informatie verschaffen. In algemene zin betrekt de AFM klachten, tips en signalen
in haar toezicht.
Vraag 10
Heeft de Belastingdienst, de IGJ of de NZa kennis of Grant Thornton als accountant
en adviseur ook bij andere zorgorganisaties constructies heeft opgetuigd die het mogelijk
maken om zorggeld weg te sluizen?
Antwoord 10
Hier hebben de IGJ en NZa geen onderzoek naar gedaan. De Belastingdienst kan vanwege
de fiscale geheimhoudingsplicht niet ingaan op individuele gevallen.
Vraag 11 en 12
In het artikel van 10 augustus 2019 in Trouw staat: «Schuiven met geld over vennootschappen
kan een doel dienen: spreiden van de risico’s»; welke risico’s kent een zorgorganisatie
dat er besloten vennootschap (bv)-constructies moeten worden opgericht?
Is er ook een relatie met het spreiden van risico’s en het oprichten van stichtingen
bij een zorgorganisatie? Welke risico’s zijn dat?
Antwoord 11 en 12
Het is in de zorg niet ongebruikelijk dat specifieke zorgactiviteiten, diensten, ICT
of het beheer van vastgoed worden ondergebracht in aparte rechtspersonen, zoals BV’s
of stichtingen. Daarmee worden de financiële risico’s die samenhangen met deze activiteiten
van elkaar gescheiden en wordt voorkomen dat negatieve resultaten van één activiteiten
risico vormen voor de continuïteit van de gehele organisatie.
Vraag 13
Zijn er ook zorgorganisaties die geen vennootschappen en stichtingen kennen? Zo ja,
is dan ook het omgekeerde waar dat deze zorgorganisaties risicovol bezig zijn omdat
ze de risico’s onvoldoende kunnen spreiden?
Antwoord 13
Zorgorganisaties zijn vrij in het kiezen van een rechtsvorm. Naast vennootschappen
en stichtingen zijn er in de zorg bijvoorbeeld maatschappen, coöperaties en vennootschappen
onder firma actief. De keuze voor een bepaalde rechtsvorm is onder meer afhankelijk
van de omvang van de organisatie en de aard van de werkzaamheden. Het is aan een zorgaanbieder
zelf om te bepalen of een bepaalde rechtsvorm past bij diens specifieke situatie.
Een zorgaanbieder die niet werkt met aparte dochterondernemingen, maar alle activiteiten
onderbrengt binnen één rechtspersoon, is niet per definitie risicovol bezig. Er zijn
meer vormen van risicobeheersing binnen een zorgaanbieder mogelijk. Het is aan het
bestuur om te bepalen welke bedrijfsstructuur het beste aansluit op de maatschappelijke
doelstelling van haar organisatie. Ongeacht de rechtsvorm of bedrijfsstructuur blijft
een zorgaanbieder gehouden aan geldende wet- en regelgeving.
Vraag 14
Blijkt uit het voorbeeld Privazorg juist niet dat het hebben van talloze vennootschappen
en stichtingen eerder een risico is voor de continuïteit van de zorgorganisatie dan
een wijze waarop risico’s kunnen worden gespreid?
Antwoord 14
Zoals in voorgaande antwoorden is beschreven, kunnen organisatiestructuren met meerdere
vennootschappen of stichtingen het maatschappelijke doel van continuïteit van goede
zorgverlening dienen. Hiervoor is echter wel vereist dat er adequaat intern toezicht
is en een zorgorganisatie zich op transparante wijze verantwoordt over haar bedrijfsvoering,
waaronder ook de organisatiestructuur, de verbonden entiteiten en financiële geldstromen.
Ik werk dan ook aan wetgeving met maatregelen om juist deze zaken te bevorderen; het
tegengaan van belangenverstrengeling, een betere positionering van het intern toezicht
en het vergroten van transparantie. Met deze maatregelen wil ik zowel het interne
toezicht, als het externe toezicht door de IGJ en NZa op deze punten versterken. Eind
dit jaar zal ik uw Kamer informeren over de verdere invulling van deze maatregelen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kerstens (PvdA),
ingezonden 12 augustus 2019 (vraagnummer 2019Z15634) en op vragen terzake van de leden Van Gerven en Leijten (beiden SP), ingezonden
12 augustus 2019 (vraagnummer 2019Z15635).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.