Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat de fiscale aftrek van partneralimentatie de komende jaren wordt verlaagd
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat de fiscale aftrek van partneralimentatie de komende jaren wordt verlaagd (ingezonden 13 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 17 oktober 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Alimentatie wordt een nog duurder grapje»?1
Antwoord vraag 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de verlaging van de fiscale aftrek van partneralimentatie, in stappen
van 51,95 procent nu naar uiteindelijk 37 procent in 2023, voor alimentatieplichtigen
betekent dat zij honderden tot duizenden euro’s meer belasting moeten gaan betalen?
En hierdoor velen de alimentatie niet meer of veel moeilijker kunnen opbrengen? Kunt
u uw antwoord nader onderbouwen?
Antwoord 2
Betaalde partneralimentatie blijft geheel aftrekbaar. Het fiscale voordeel van deze
en andere bepaalde grondslagverminderende posten2 wordt met ingang van 1 januari 2020 geleidelijk minder, doordat het maximale tarief
waartegen deze posten kunnen worden verzilverd wordt verlaagd. Deze afbouw is in onderstaand
schema weergegeven.
Jaar
2019
2020
2021
2022
2023
Regulier tarief hoogste schijf
51,75%
49,5%1
49,5%
49,5%
49,5%
Maximaal aftrektarief
51,75%
46,0%
43,0%
40,0%
37,1%1
X Noot
1
Dit zijn de percentages zoals voorzien in het wetsvoorstel Belastingplan 2020.
Deze zogenoemde tariefmaatregel is alleen van toepassing op belastingplichtigen die
als geen rekening zou worden gehouden met voornoemde grondslagverminderende posten
een belastbaar inkomen uit werk en woning hebben of zouden hebben dat wordt belast
in de hoogste schijf. In 2020 gaat het om een inkomen van meer dan € 68.507.
Voor circa 28% van de alimentatieplichtigen met aftrek van partneralimentatie geldt
dat het fiscale voordeel van deze aftrek wijzigt.3 De mate waarin is per geval verschillend en afhankelijk van de hoogte van de te betalen
partneralimentatie en het deel van de grondslagverminderende posten dat in de hoogste
schijf valt. De maximale extra verschuldigde belasting als gevolg van de tariefmaatregel
bedraagt vanaf 2023 – uitgaande van de thans voorziene tarieven – 12,4%4 van het deel van de betaalde partneralimentatie dat in de hoogste schijf in aanmerking
wordt genomen. De afbouw van het aftrektarief wordt echter geleidelijk ingevoerd in
stappen van
3%-punt per jaar waardoor het effect tot 2023 kleiner is. Omdat het fiscale voordeel
van de aftrek meeweegt bij de vaststelling van de hoogte van de draagkracht, kan een
verzoek tot herziening van de alimentatieplicht ertoe leiden dat deze naar beneden
wordt bijgesteld.
Verder geldt voor 72% van de alimentatieplichtigen met aftrek van partneralimentatie
dat zij, omdat het inkomen niet uitkomt boven de genoemde grens van € 68.507, niet
onder voornoemde tariefmaatregel vallen en er als gevolg van de afbouw van het maximale
aftrektarief dus geheel niets verandert aan het fiscale voordeel van de aftrek.
Vraag 3 en 5
Deelt u de vrees dat door de nieuwe belastingregels veel alimentatieplichtigen niet,
of veel moeilijker aan hun verplichtingen zullen kunnen voldoen en dat daardoor velen
van hen naar de rechter zullen stappen om verlaging van de alimentatie te vragen?
Zo ja, vindt u dit wenselijk? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de vrees dat er veel nieuwe rechtszaken gestart zullen worden om een lager
alimentatiebedrag te vragen als gevolg van de wijzigingen in fiscale regels die invloed
hebben op de draagkracht? Zo nee, waarom niet? Wat betekent dit voor de capaciteit
van de rechtspraak? Worden er voldoende (financiële) middelen vrijgemaakt voor de
verwachte stijging in het aantal rechtszaken op dit gebied?
Antwoord 3 en 5
De hoogte van partneralimentatie wordt bepaald door de wettelijke maatstaven behoefte
en draagkracht. Fiscale en andere wijzigingen kunnen reden zijn om eerder vastgestelde
partneralimentatie te herzien. 5 Bij een heroverweging van een eerder vastgestelde alimentatieverplichting worden
alle aspecten die meewegen bij de vaststelling van de behoefte en de draagkracht opnieuw
bezien.
Het fiscale voordeel van de aftrek van partneralimentatie weegt mee in de vaststelling
van het te betalen bedrag aan partneralimentatie. Invoering van de onderhavige tariefmaatregel
voor de genoemde aftrek maakt daarmee een verzoek tot herziening mogelijk zodat indien
nodig tot aanpassing van de eerder vastgestelde alimentatieplicht kan worden overgegaan.
Of het in een individueel geval voordelig is om gebruik te maken van voornoemde mogelijkheid
hangt af van eventuele overige gewijzigde omstandigheden. Indien een alimentatieplichtige
niet alleen onder de tariefmaatregel valt, maar bijvoorbeeld inmiddels ook een hoger
inkomen heeft, zou een herziening per saldo kunnen leiden tot een hoger bedrag aan
te betalen partneralimentatie. Herziening is maatwerk en het blijft dus een individuele
afweging of een herzieningsverzoek voordelig is voor de betrokkene.
Voorafgaande aan de invoering van de tariefmaatregel is er overleg geweest met de
Raad voor de rechtspraak en de Expertgroep Alimentatienormen inzake de gevolgen van
de tariefmaatregel voor de rechtspraak.6 Zowel de Raad als de Expertgroep is van mening dat weliswaar herzieningsverzoeken
te verwachten zijn, maar dat hierbij geen grote toename in werklast voor de rechtspraak
te verwachten is. In de praktijk wordt een groot deel van dergelijke verzoeken zonder
tussenkomst van de rechter afgedaan, bijvoorbeeld via een mediator. In lijn met eerdere
wijzigingen op fiscaal terrein, zoals bijvoorbeeld de belastingherziening 2001, of
op niet-fiscaal terrein is hooguit een tijdelijke toename in zaken te verwachten.
Dit wordt niet als problematisch gezien.
Vraag 4 en 7
Ziet u ook het gevaar dat een verlaging van de fiscale aftrek juist tot financiële
problemen kan leiden bij de alimentatiegerechtigden en dat die dan weer een beroep
zullen moeten doen op zorg-, huur- en andere toeslagen of een beroep moeten doen op
een aanvullende uitkering en dat dit uiteindelijk de overheid meer geld zal kosten
dan dat de verlaging van de aftrek oplevert? Zo nee, kunt u dit onderbouwen? Kunt
u de berekeningen aan de Kamer sturen?
Wat zijn de geschatte opbrengsten van deze maatregel? Kunt u deze afzetten tegen de
te verwachten kosten, zoals gevraagd in de voorgaande vragen?
Antwoord vraag 4 en 7
Zoals is aangegeven heeft de tariefmaatregel voor 72% van de alimentatieplichtigen
geen gevolgen. Voor deze groep is verlaging van de partneralimentatie als gevolg van
de tariefmaatregel dan ook niet aan de orde. Alimentatiegerechtigden die partneralimentatie
ontvangen van deze groep ondervinden dus ook geen gevolgen van de tariefmaatregel.
De groep alimentatiegerechtigden die partneralimentatie ontvangt van een alimentatieplichtige
die wel onder de tariefmaatregel valt, kan gevolgen ondervinden van de tariefmaatregel
als de alimentatieplichtige een verzoek tot herziening indient en de alimentatieplicht
als gevolg van de tariefmaatregel neerwaarts wordt bijgesteld.
Indien de hoogte van de partneralimentatie neerwaarts wordt bijgesteld, ontvangt de
alimentatiegerechtigde minder partneralimentatie. Afhankelijk van de individuele situatie
kan dit lagere bedrag in meer of mindere mate gecompenseerd worden door lagere belasting7 en door eventuele hogere toeslagen. De effecten voor de alimentatiegerechtigde staan
niet op voorhand vast. Deze kunnen individueel heel verschillend uitpakken.
In onderstaande tabel – waarbij is geabstraheerd van andere fiscale wijzigingen –
is aangegeven wat voor de structurele situatie (vanaf 2023) de gevolgen zijn voor
een alimentatiegerechtigde als de alimentatieplicht als gevolg van de tariefmaatregel
neerwaarts wordt bijgesteld. Hierbij is voor de alimentatiegerechtigde uitgegaan van
een inkomen exclusief partneralimentatie van respectievelijk € 0, € 10.000 en € 20.000,
recht op kindgebonden budget voor twee kinderen onder de 12 jaar en recht op huurtoeslag
en zorgtoeslag. Voor de alimentatieplichtige is uitgegaan van een draagkracht van
€ 10.000 aan te betalen partneralimentatie per jaar. Het fiscale voordeel van de aftrek
van € 10.000 daalt van € 4.950 naar € 3.710. Dit betekent dat de te betalen partneralimentatie
wordt verlaagd van € 14.950 naar € 13.710 en dus € 1.240 lager wordt.8
Voor alimentatiegerechtigden die onder de bijstand vallen9 verandert er niets, omdat de lagere partneralimentatie kan worden gecompenseerd door
een hogere bijstandsuitkering.10 Bij een inkomen van boven de bijstandsnorm daalt het inkomen (inclusief partneralimentatie)
van de alimentatiegerechtigde met € 1.240 bruto per jaar. Dit betekent echter ook
dat er minder belasting betaald hoeft te worden vanwege een lager inkomen en mogelijk
ook als gevolg van een hogere algemene heffingskorting. Tot een bepaalde inkomensgrens
(rond € 20.000) zijn de algemene heffingskorting en de toeslagen maximaal en daarboven
worden deze afgebouwd. Minder partneralimentatie betekent boven deze inkomensgrens
meer algemene heffingskorting en hogere toeslagen. De minder te betalen belasting
en de hogere toeslagen zullen het verschil in partneralimentatie echter veelal niet
volledig compenseren.
Bij deze voorbeelden is ook geabstraheerd van kinderalimentatie. Er is uitgegaan van
een alimentatiegerechtigde met twee kinderen onder de 12 jaar. Kinderalimentatie gaat
voor op partneralimentatie, dat wil zeggen dat alleen partneralimentatie wordt toegekend
als er na toekenning van kinderalimentatie voldoende draagkracht bij de alimentatieplichtige
resteert om ook partneralimentatie te betalen. Het feitelijke inkomen is in een dergelijk
geval dus hoger dan het inkomen zoals opgenomen in de tabel (partneralimentatie en
overig inkomen).
Tabel 1 Voorbeeldberekeningen van structurele effecten van de tariefmaatregel voor
een alimentatiegerechtigde bij diverse inkomens, en een nettodraagkracht van de alimentatieplichtige
van € 10.000 per jaar (waarbij de bruto partneralimentatie van € 14.950 naar € 13.170
gaat).
zonder tariefmaatregel –/– met tariefmaatregel
0+
partneralimentatie
10.000+
partneralimentatie
20.000+
partneralimentatie
ontvangen partneralimentatie
– 1.240
– 1.240
– 1.240
belasting excl. heffingskortingen
460
460
460
algemene heffingskorting
0
73
73
toeslagen (excl. kinderopvangtoeslag)
0
564
84
Totaal
– 780
– 143
– 623
De structurele opbrengst van de tariefmaatregel voor zover deze ziet op de aftrek
van partneralimentatie is in het Belastingplan 2019 geraamd op € 41 miljoen.11 Hierbij zijn geen gedragseffecten meegenomen, waaronder die van het indienen van
een verzoek tot herziening en als gevolg daarvan een eventuele aanpassing van de hoogte
van de te betalen partneralimentatie. Zoals hiervoor is aangegeven is herziening maatwerk
en is niet op voorhand vast te stellen of en in welke mate herziening aan de orde
zal zijn.
Bij herziening van een alimentatieplicht die leidt tot een lager bedrag aan partneralimentatie
staan zoals aangegeven ook de effecten voor de alimentatiegerechtigde niet op voorhand
vast. Deze kunnen individueel heel verschillend uitpakken.
Vraag 6
Deelt u de vrees dat de nieuwe regels niet enkel tot een stroom aan rechtszaken en
gedupeerde ex-partners leidt, maar ook tot minder mogelijkheden om echtscheidingen
soepel af te wikkelen en dat afgewikkelde zaken opnieuw opgerakeld worden? Zo ja,
wat gaat u doen om deze gevolgen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De eventuele gevolgen voor bestaande gevallen zijn hiervoor al uitgebreid aan de orde
gekomen. Voor nieuwe echtscheidingsgevallen waarbij partneralimentatie aan de orde
is, geldt dat bij de vaststelling van de te betalen partneralimentatie rekening gehouden
kan worden met de tariefmaatregel (en uiteraard ook met andere wijzigingen in het
belastingstelsel). De Expertgroep Alimentatienormen heeft aangegeven dat vanaf 2020,
het jaar waarin de tariefmaatregel voor partneralimentatie stapsgewijs wordt ingevoerd,
bij de jaarlijkse vaststelling van de alimentatienormen – zoals dat standaard gebeurt
– de relevante fiscale wijzigingen voor de aftrek in dat jaar worden meegenomen. Dat
geldt dus ook voor de wijzigingen met betrekking tot het aftrektarief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.