Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Popken over de burnpits doofpot
Vragen van het lid Popken (PVV) aan de Staatssecretaris van Defensie over de burnpits doofpot (ingezonden 3 oktober 2019).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 18 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Defensie wist het, de Kamer niet: onderzoek naar burnpits
lag jarenlang op de plank»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich nog de vraag over het openbaar maken van alle gezondheidsgevaren?
Kunt u aangeven waarom u destijds niet op de proppen kwam met dit rapport? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
Jaarlijks starten we als Defensie tien tot twintig nieuwe R&D-programma’s op velerlei
gebieden. Deze programma’s duren circa vier jaar. Het genoemde rapport maakte onderdeel
uit van het TNO kennisopbouwprogramma V936 «Militaire Toxicologie». Dit programma
liep van 2009 tot en met 2012. Het doel van dit R&D-programma was om via toegepast
wetenschappelijk onderzoek, kennis op te bouwen op het gebied van militaire toxicologie.
De kennis uit dergelijke R&D-programma’s gebruikt Defensie onder meer voor de aanschaf
van materieel en het opzetten van opleidingen. Om de hiervoor gebruikte technologieën
te testen en te valideren zijn er in een laboratoriumopstelling beproevingen uitgevoerd
waarbij de meetapparatuur en de meetmethoden zijn getest bij een gesimuleerde burnpit.
De opzet van het TNO-onderzoek zorgde er bovendien voor dat er geen conclusies konden
worden getrokken over de gezondheidsrisico’s omdat de gemeten waarden niet representatief
waren voor de situatie onder operationele omstandigheden. Gezien de opzet en de doelstelling
van het TNO-onderzoek was er geen aanleiding om de Kamer te informeren over de resultaten.
Achteraf gezien was het waarschijnlijk beter geweest het rapport openbaar te maken.
Vraag 3
Bent u bereid om – met een dringend appel op uw inlichtingenplicht ex artikel 68 van
de Grondwet – een limitatief overzicht te geven van alle gemelde en bekendstaande
gezondheidsproblemen en gezondheidsrisico’s bij militairen? Kunt u daarbij ook aangeven
waaruit deze problemen en risico’s bestaan, welke oorzaken hieraan (mogelijk) ten
grondslag lagen en welke stappen zijn genomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De inzet van militairen brengt bijzondere risico’s met zich mee. Tijdens inzet worden
militairen onder meer blootgesteld aan extreme temperaturen en opereren zij in gebieden
waar de luchtkwaliteit en de infrastructuur niet vergelijkbaar is met de westerse
standaarden. Aan de voorkant van missies wordt daarom in principe een zogeheten «site survey» uitgevoerd. Hierbij worden de specifieke lokale en infrastructurele omstandigheden
in kaart gebracht. Waar mogelijk worden risico’s vermeden dan wel beperkt. Het is
niet mogelijk om een limitatief overzicht te geven van alle gemelde en bekendstaande
gezondheidsproblemen en gezondheidsrisico’s bij militairen omdat veel van deze informatie
valt onder het medisch geheim. Door middel van de door mij eerder aangekondigde op
te zetten gezondheidsmonitoring wil ik voor de toekomst meer zicht krijgen op de gezondheidsrisico’s
die militairen lopen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onder de pet houden van onderzoeksresultaten, in combinatie
met de overige defensiepuinhopen (o.a. chroom-6, PX10, burnpits, hitteletsels en vreselijke
gewelds- en misbruikincidenten), niet alleen in strijd is met het beginsel van goed
werkgeverschap, maar ook een ambtsmisdrijf oplevert? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals ik heb aangegeven in de Defensienota wil Defensie transparant en betrouwbaar
zijn in wat we doen en wat we bereiken. In gevallen waar er een directe relatie bestaat
tussen het werken bij Defensie en gezondheidsklachten, zal Defensie haar verantwoordelijkheid
als werkgever dragen.
Vraag 5
Bent u bereid de verantwoordelijken van de burnpits (waaronder ook de voormalige Minister
van Defensie) te bestraffen en de schade op hen te verhalen? Zo nee, waarom niet en
hoe verhoudt zich dit tot uw snelle actiebereidheid op het gebied van diversiteit,
milieu en Europese defensiesamenwerking?
Antwoord 5
Er is nog onvoldoende duidelijkheid over de mogelijke relatie tussen gezondheidsklachten
en de uitstoot van burnpits. Ook is in de literatuur het beeld van de relatie tussen
gezondheidsklachten en luchtkwaliteit in uitzendgebieden helaas niet eensluidend.
Vraag 6
Bent u bereid de slachtoffers van de burnpits een laagdrempelige en ruimhartige schaderegeling
te geven door te bezuinigen op diversiteitsgedram, JSF-toestellen en een peperduur
tweede regeringstoestel ter waarde van 100 miljoen euro? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In mijn Kamerbrief d.d. 18 april jl. (Kenmerk 35 000-X-133) heb ik de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een brede literatuurbeschouwing
en de analyse van het relatief kleine aantal binnengekomen meldingen (0.3% van het
totale bestand uitgezonden Nederlandse militairen). In de Kamerbrief heb ik aangegeven
dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over de mogelijke relatie tussen gezondheidsklachten
en de uitstoot van burnpits. Ook is in de literatuur het beeld van de relatie tussen
gezondheidsklachten en luchtkwaliteit in uitzendgebieden helaas niet eensluidend.
Mocht er in de toekomst meer duidelijkheid ontstaan over deze relatie, dan zal Defensie
haar verantwoordelijkheid als werkgever dragen.
Vraag 7
Kunt u deze vragen tijdig en afzonderlijk van elkaar beantwoorden, ook indien samenhang
bestaat tussen de vragen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.