Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Den Boer over het bericht ‘Commotie na hard optreden politie Utrecht tegen dronken studenten’
Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Commotie na hard optreden politie Utrecht tegen dronken studenten» (ingezonden 9 september 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 oktober 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 219.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Commotie na hard optreden politie Utrecht tegen dronken
studenten»1 en het filmpje waarin een van de aanhoudingen wordt verricht?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is naar uw oordeel de aanpak van de agenten, waarin een persoon van ongeveer rond
de 20, hardhandig door een agent tegen de grond wordt gewerkt en zeker enige tijd
met een armklem wordt vastgehouden en vervolgens zelfs met een been de nek van de
persoon in kwestie klemt, terwijl meerdere malen door deze persoon «auw» wordt gezegd,
proportioneel? Zo ja waarom?
Antwoord 2
Laat ik voorop stellen dat mij terughoudendheid past bij de beoordeling van het gebruik
van geweld door politieambtenaren. De beantwoording van een Kamervraag leent zich
niet voor het vaststellen van de rechtmatigheid van het handelen van een politiefunctionaris.
Ik hecht er in zijn algemeenheid echter waarde aan het volgende op te merken. Politieambtenaren
die geweld gebruiken overeenkomstig hun geweldsinstructie kunnen rekenen op mijn steun.
Het gebruik van geweld is een stap die zij nooit licht nemen. Ik vertrouw daarbij
op het juiste handelen van de politieambtenaar totdat uit het oordeel van de korpschef,
de officier van justitie dan wel de rechter anders is gebleken.
Dat de politie echter soms over moet gaan tot het gebruik van geweld, als de-escaleren
niet meer werkt en de openbare orde gehandhaafd moet worden, staat voor mij buiten
kijf. Of het nu gaat om een overlast gevende trouwstoet of dronken studenten afkomstig
van een hockeyfeestje – in de weerbarstige praktijk waarin politieambtenaren opereren
en geconfronteerd worden met provocatie, aantasting van hun gezag en geweld, is de
uitvoering van de politietaak niet gemakkelijk.
Het handelen van de politie moet altijd in context worden geplaatst. Het feit dat
een dergelijk optreden op beeld wordt vastgelegd, waarop de feiten en omstandigheden
die leiden tot de aanhouding buiten beschouwing blijven, doet hier geen afbreuk aan.
Vraag 3
Wat vindt u van de reactie op Facebook van de Politie eenheid Utrecht het incident?2
Antwoord 3
Het optreden van de politie is onderwerp van gesprek in de samenleving. Vooral indien
daarvan videobeelden beschikbaar zijn en in media worden gedeeld. Beeldmateriaal alleen
schetst niet altijd het volledige of juiste beeld van de situatie waarmee de politieambtenaren
zich in de praktijk geconfronteerd zien. Bij gelegenheid acht ik het daarom zinvol
dat de politie via media uitleg geeft aan de wijze van haar optreden.
Vraag 4 en 5
Welke verbeteringen ziet u voor de wijze waarop agenten aanhoudingen verrichten bij
personen die niet (direct) willen meewerken? Vindt u dat de politie dergelijke aanhoudingen
op een adequate en verantwoordelijke manier verricht? Kunt u dit toelichten?
Op welke manier wordt door de politie lering getrokken uit uit de hand gelopen aanhoudingen?
Zijn verbeteringen zichtbaar naar aanleiding van incidenten uit het verleden en zo
ja welke?
Antwoord 4 en 5
In de politieorganisatie en bij politieambtenaren is continu aandacht voor het leren
van het gebruik van geweld. Dit hoort bij het verantwoord omgaan met de bij wet toegekende
geweldsbevoegdheid. Geweldsaanwending wordt geregistreerd en beoordeeld. Een teamchef
bij de politie kan naar aanleiding van een beoordeling een kleine of een grote leercirkel
instellen. Bij een kleine leercirkel zijn de individuele politieambtenaar, een docent
en een hulpofficier van justitie betrokken. Bij een grote leercirkel zijn dat het
team, een docent en de teamchef betrokken.
Vraag 6
In hoeverre wordt in de politieopleiding aandacht besteed aan hoe iemand het beste
kan worden aangehouden, ook bijvoorbeeld gelet op postuur en leeftijd, en de situatie
waarin deze aanhouding wordt voltrokken?
Antwoord 6
Om studenten zo goed mogelijk toe te rusten op de vaak weerbarstige praktijk wordt
in de opleiding uitgebreid aandacht besteed aan aanhoudings- en zelfverdedigingstechnieken,
onder zeer diverse omstandigheden. Daarnaast worden executieve politieambtenaren tijdens
de verplichte RTGP-trainingen getraind en elk jaar getoetst op deze vaardigheden.
Tijdens de trainingen ondergaan studenten zelf de aanhouding, de opbrenggrepen en
het aanleggen van handboeien zodat studenten zich bewust worden van de mogelijke mate
van pijnbeleving bij verzet tegen de aanhouding.
Vraag 7
In hoeverre bent u van mening dat bij de politieopleiding voldoende stil wordt gestaan
bij het gegeven dat politieoptredens steeds vaker gefilmd worden en op social media
geplaatst worden, de wijze waarop dit de taakuitoefening van agenten beïnvloedt en
hoe agenten hier het beste mee om kunnen gaan? Welke verbeteringen ziet u?
Antwoord 7
Het filmen van een aanhouding waarbij verzet wordt gepleegd door de verdachte behoort
tot de dagelijkse praktijk. In het onderwijs worden studenten bewust gemaakt van het
feit dat politiemensen tijdens de uitoefening van de functie in toenemende mate gefilmd
worden. Dit gebeurt onder andere tijdens rollenspellen en bij het oefenen van aanhoudings-
en zelfverdedigingstechnieken. Studenten wordt aangeleerd tijdens de aanhouding de
verdachte onder controle te houden en de eigen veiligheid te waarborgen. Dit gebeurt
ook in de reguliere verplichte RTGP-trainingen voor executieve politieambtenaren.
Ik ben daarom van mening dat er voldoende aandacht wordt besteed aan het bewustwordingsproces.
Vraag 8 en 9
Hoeveel geweldsincidenten hebben er de afgelopen drie jaar plaatsgevonden tijdens
een aanhouding? Kunt u deze geweldsincidenten uitsplitsen naar het gebruik van verbaal
en fysiek geweld tegen agenten? Kunt u aangeven welke geweldsmiddelen werden ingezet,
seperaat of in combinatie met andere geweldsmiddelen? Kunt u ook aangeven in hoeveel
gevallen sprake was van een verwonding bij de aangehouden persoon of personen? Kunt
u tevens aangeven in hoeveel gevallen sprake was van een verwonding van een politieagent
of politieagenten?
Blijkt volgens u uit de cijfers dat sprake is van een toename van geweld door politieagenten
tegen personen en/of van een toename van geweld door burgers tegen de politie en kunt
u dit toelichten? Indien u niet over deze cijfers beschikt, wanneer en hoe bent u
van plan om geweldsincidenten systematisch in kaart te brengen?
Antwoord 8 en 9
Geweld tegen politieambtenaren (GTPA) wordt als een apart incident geregistreerd.
Zoals uit de openbare cijfers op politie.nl3 blijkt zijn er in 2017 9.598 meldingen gedaan van GTPA en in 2018 10.593 meldingen.
In de eerste zes maanden van 2019 (tot 1 juli) zijn er 5.113 meldingen geregistreerd.
Uit deze cijfers blijkt dat er in toenemende mate geweldsincidenten tegen politieambtenaren
worden geregistreerd. Politieambtenaren worden gestimuleerd melding te maken van en
aangifte te doen wanneer zij geweld ervaren. Op basis van de beschikbare informatie
is niet vast te stellen of dit de toename in GTPA-registraties verklaart. Vaststaat
dat de politie en andere hulpdiensten dagelijks te maken krijgen met fysiek en verbaal
geweld. Dit is onacceptabel, ongeacht of er sprake is van een toename.
Geweldsaanwending door de politie wordt ook geregistreerd. In 2016 heeft de politie
in 9.908 gevallen geweld toepast bij een aanhouding, in 2017 9.251 maal en in 2018
was dit 8.807 maal het geval.4
Zowel verwondingen bij politieambtenaren als verwondingen bij aangehouden personen
worden niet op centrale basis geregistreerd. Aantallen zijn hiermee niet voorhanden.
Het gebruik van geweld door de politie dient te worden verantwoord. Eenduidige registratie
vormt daarom één van de pijlers van het project Stelselherziening geweldsaanwending
opsporingsambtenaar. Het doel van dit project is onder andere om een beter inzicht
te krijgen in het geweldgebruik door politieambtenaren en om dit geweldsgebruik op
een uniforme wijze te toetsen aan de geweldsinstructie. Zoals ik uw Kamer op 20 september
jl. in mijn brief heb laten weten, is het mijn voornemen zo spoedig mogelijk met dit
traject te starten.5
Vraag 10
In hoeverre zijn de cijfers van gebruik van geweld door en tegen agenten tijdens een
aanhouding vergelijkbaar met cijfers in andere Europese landen? Zo nee, waarom niet
en waar blijkt dat uit?
Antwoord 10
Mij zijn geen te vergelijken statistieken bekend uit andere Europese landen.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden uiterlijk voorafgaand aan de plenaire behandeling
van de herziening van het stelsel geweldsaanwending opsporingsambtenaar en de kabinetsreactie
op het onderzoek van het WODC over het stroomstootwapen?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.