Lijst van vragen : Lijst van vragen over de opzet beleidsdoorlichting Artikel 11: studiefinanciering en evaluatie Wet studievoorschot hoger onderwijs (Kamerstuk 31511-34)
2019D41137 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 12 september
2019 inzake de Opzet beleidsdoorlichting Artikel 11: studiefinanciering en evaluatie
Wet studievoorschot hoger onderwijs (Kamerstuk 31 511, nr. 34).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, La Rocca
Nr
Vraag
1
In hoeverre wordt er onderzoek gedaan naar studenten die vanwege financiële redenen
niet zijn gaan studeren? Hoe kunnen deze studenten bij dit onderzoek betrokken worden?
2
Hoe hoog is de gemiddelde bijdrage van ouders aan de studie van hun kinderen?
3
Kunt u in het onderzoek meenemen wat de kosten per jaar zouden zijn geweest als alle
studenten sinds de invoering van het leenstelsel een basisbeurs op het niveau van
2015 zouden hebben gekregen?
4
Wat zijn volgens u «geen onoverkomelijke financiële belemmeringen»?
5
Kunt u deze beleidsdoorlichting voorzien van cijfermatige en statistische ondersteuning,
dus niet enkel van een woordelijke uitleg van het onderzoek?
6
Wat is uw definitie van «financiële toegankelijkheid»?
7
Waarom wordt studiefinanciering voor studenten uit Caribisch Nederland niet meegenomen
in deze beleidsdoorlichting? En wanneer kunnen we onderzoek hiernaar verwachten?
8
Wat is de omvang van het budget van studiefinanciering voor studenten uit Caribisch
Nederland?
9
Kunt u per onderdeel (basisbeurs, aanvullende beurs, studentenreisproduct, collegegeldkrediet
en rentedragende lening) uiteenzetten wat de verwachte effecten waren bij invoering
van artikel 11?
10
Kunt u specificeren hoe u de gedragseffecten van de invoering van het studievoorschot
gaat monitoren?
11
Kunt u bij het onderzoek naar de gedragseffecten, de instroom en doorstroom van studenten
en de financiële toegankelijkheid niet enkel naar gemiddelden kijken, en onderscheid
maken tussen verschillende groepen, bijvoorbeeld mannen, vrouwen, mensen met en zonder
migratieachtergrond, sociaaleconomische status, minderheidsgroepen, eerstegeneratiestudenten?
12
Wordt conform de motie-Van der Molen/Bruins1 niet alleen de gemiddelde studieschuld en het aflosgedrag in het onderzoek meegenomen,
maar juist ook het totaalbedrag aan studieschuld, het niet-inbare gedeelte en prognoses
voor de komende jaren?
13
In hoeverre wordt onderzocht hoe hoog de bijdrage van ouders is en of studenten deze
daadwerkelijk ontvangen?
14
Zullen de kosten van studeren (in vraag 1. onder «Vraagstelling») in hun totaliteit
in kaart worden gebracht of per groep studenten?
15
Kunt u bij vraag 1. onder «Vraagstelling» de kosten van studeren in Nederland uitsplitsen
naar studentenstad, en niet enkel focussen op gemiddelden?
16
Kunt u verduidelijken of de kosten van studeren in Nederland (in vraag 1. onder «Vraagstelling»)
alleen op totaalniveau worden weergegeven, of dat hier ook uitsplitsingen worden gemaakt
naar bijvoorbeeld type onderwijs en achtergrondkenmerken van de studenten?
17
Kunt u bij vraag 2. onder «Vraagstelling» ook onderzoeken hoe studenten gebruik zouden
willen maken van de verschillende onderdelen van de studiefinanciering? Is er bijvoorbeeld
behoefte aan de mogelijkheid om het studentenreisproduct tijdelijk stop te zetten
en pas later in de studieperiode in te zetten?
18
Wordt er bij vraag 3. onder «Vraagstelling» ook gekeken naar de doorstroom van ho
naar wo? Zo nee, waarom niet?
19
Kunt u bij vraag 3. onder «Vraagstelling» niet enkel het woon-, reis- en studiegedrag
van studenten onderzoeken, maar ook de invloed van de vormen van studiefinanciering
op de keuze voor extracurriculaire activiteiten (relevante bijbaan, bestuursjaar,
(studenten-/studie)vereniging)?
20
Welke factoren worden meegewogen bij vraag 4. onder «Vraagstelling»? Wordt daarbij
ook bekeken waaraan de studiefinanciering wordt uitgegeven, zoals studiekosten, huisvesting,
inflatie en btw-wijzigingen?
21
Kunt u zich bij vraag 4. onder «Vraagstelling» niet enkel richten op de gemiddelde
studieschuld en het gemiddelde aflosgedrag, maar ook onderscheid maken in leeftijdscategorieën,
geslacht, sociaaleconomische status en het wel of niet hebben van een migratieachtergond?
22
Kunt u bij vraag 5. onder «Vraagstelling» niet enkel de perceptie onderzoeken, maar
ook waar deze perceptie vandaan komt? Waarom hebben studenten en hun ouders de desbetreffende
perceptie?
23
Kunt u aangeven in hoeverre bij vraag 5. onder «Vraagstelling», als het gaat om de
percepties van (aankomende) studenten en hun ouders, gekeken wordt naar specifieke
groepen binnen de studentenpopulatie en hun ouders (bijvoorbeeld op basis van socio-economische
factoren zoals leeftijd, opleiding, inkomen)?
24
Kunt u de aanvullende data-analyses bij de beleidsdoorlichting voegen?
25
Wie wordt de onafhankelijk deskundige om de beleidsdoorlichting te beoordelen?
26
Kunt u een overzicht geven van de evaluaties die betrokken worden bij deze beleidsdoorlichting?
En verwacht u op voorhand dat er inhoudelijke onderwerpen zullen zijn die na de analyse
van de beschikbare documenten (beschikbare en binnenkort af te ronden onderzoeken)
als witte vlekken zullen zijn te bestempelen? Welke onderwerpen zijn dit, anders dan
de onderwerpen die al zijn benoemd in de opzet van de beleidsdoorlichting? En gaat
u aanvullend onderzoek verrichten naar deze witte vlekken?
27
Kunt u verduidelijken welke beleidstheorie ten grondslag ligt aan de onderwerpen die
centraal staan in deze beleidsdoorlichting studiefinanciering en Wet studievoorschot
hoger onderwijs? En kunt u verduidelijken welke onderdelen daarvan nu in deze doorlichting
worden onderzocht?
28
Welke studentenbonden en onderwijskoepels zal de begeleidingscommissie betrekken bij
de totstandkoming van de beleidsdoorlichting?
29
Hoe verzekert u dat het mbo bol2 voldoende wordt gerepresenteerd in de begeleidingscommissie en de beleidsdoorlichting?
X Noot
1
Kamerstuk 35 007, nr. 19
X Noot
2
bol: beroepsopleidende leerweg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
R. la Rocca, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.