Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht ‘Honingcowboys bedreigen de wilde bij in de Biesbosch’
Schriftelijke vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Honingcowboys bedreigen de wilde bij in de Biesbosch» (ingezonden 12 augustus 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 oktober
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3753.
Vraag 1
Kent u het bericht «Honingcowboys bedreigen de wilde bij in de Biesbosch»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten hoe het kan dat er net buiten de grenzen van de Biesbosch ongehinderd
honderden (ongeregistreerde) bijenkasten staan?
Antwoord 2
In Nederland geldt geen registratieplicht van bijenkasten. Afhankelijk van de lokale
regelgeving (zoals Algemene Plaatselijke Verordeningen) kunnen bijenkasten op eigen
terreinen worden geplaatst of op terreinen waar een afspraak met de eigenaar is gemaakt.
Binnen de natuurgebieden van Staatsbosbeheer zijn er richtlijnen om verdringing van
wilde bijen te voorkomen. Buiten de grenzen van de natuurgebieden is er geen regelgeving
voor het plaatsen van bijenkasten.
Vraag 3
Kunt u toelichten welke risico’s dit oplevert voor wilde bijensoorten, waarvan in
Nederland meer dan de helft op de Rode Lijst van met uitsterven bedreigde diersoorten
staat?2
Antwoord 3
Mogelijke risico’s hangen af van het seizoen, de lokale situatie en de interacties
tussen het aantal honingbijen, soorten wilde bijen en voedselaanbod (plantensoorten
en hoeveelheid). Rodelijstsoorten kunnen mogelijk last hebben van verdringing door
honingbijen, wanneer de honingbijen dezelfde bloemen gebruiken als wilde bijen. Natuurbeheerders
gaan vaak uit van een voorzorgsprincipe ten aanzien van wilde bijen, wat leidt tot
beperkingen van het aantal bijenkasten in natuurgebieden.
Het is wetenschappelijk vastgesteld dat een grootschalige plaatsing van bijenkasten
op een gelimiteerde voedselbron een negatieve impact op wilde bijen kan hebben. Dat
kan gebeuren in situaties, waarin veel bijenkasten worden geplaatst in een gebied
met weinig voedsel en/of aanwezigheid van kwetsbare wilde bijensoorten. Er komt steeds
meer kennis uit lopend (landelijk) onderzoek beschikbaar, zodat het inschatten van
de situatie per locatie door de natuurbeheerders in de nabije toekomst beter mogelijk
wordt.
Vraag 4
Zijn er meer natuurgebieden bekend waar dergelijke problemen spelen? Zo ja, om welke
natuurgebieden gaat het? Zo nee, waarom bent u hiervan niet op de hoogte?
Antwoord 4
Uit een inventarisatie binnen Staatsbosbeheer blijkt dat in meerdere natuurgebieden
gesproken wordt met imkers over het plaatsen van honingbijenkasten. Voorbeelden hiervan
zijn: Dwingelderveld, Oost-Brabant (Sint Athonis), Buitenplaats Elswout, Bargerveen
(Oost-Drenthe) en op Texel. Volgens Staatsbosbeheer is in deze gebieden echter geen
sprake van dezelfde problematiek als in de Biesbosch.
Vraag 5
Kunt u de opmerking van de boswachter dat er «totaal geen regulering is» duiden in
het kader van uw wettelijke verplichting het behoud en herstel van de Nederlandse
natuur te bevorderen en de door u onderschreven doelstellingen uit de Nationale Bijenstrategie
om in 2030 weer populaties van bijen (en andere bestuivers) te hebben die stabiel
zijn en/of zich positief ontwikkelen?3
Antwoord 5
Het klopt dat er rondom de Biesbosch geen regulering is. Mocht regulering noodzakelijk
zijn, dan zijn de betreffende terreinbeherende organisaties, provincies en gemeenten
daarvoor verantwoordelijk.
In de Nationale Bijenstrategie4 zet ik samen met maatschappelijke partners in op 1) het bevorderen van de biodiversiteit,
2) het verbeteren van de wisselwerking tussen landbouw en natuur en 3) het helpen
van imkers om de gezondheid van de honingbij te verbeteren.
Vraag 6
Kunt u uitleggen waarom het huidige vergunnings- en handhavingssysteem, binnen en
buiten de grenzen van de Biesbosch, kennelijk niet werkt?
Antwoord 6
Binnen de Biesbosch gelden de richtlijnen zoals door Staatsbosbeheer voorgeschreven.
Plaatsing van honingbijenkasten buiten de grenzen van het natuurgebied valt onder
de verantwoordelijkheid van de provincies en gemeenten. Gemeenten kunnen in gemeentelijke
algemene plaatselijke verordeningen (APV’s) richtlijnen opnemen, zodat per gebied
kan worden bezien welke aanpak het beste is.
Vraag 7
Maakt u zich zorgen over de verdringing van kwetsbare wilde bijensoorten door de commerciële
honingbij?
Antwoord 7
De mogelijke verdringing van wilde bijensoorten door plaatsing van honingbijenkasten,
zoals in het krantenbericht over de Biesbosch, is een punt van aandacht. Uit wetenschappelijke
studies blijkt dat afhankelijk van de landschappelijke context in sommige gevallen
een negatief effect op lokale populaties van bestuivers wordt gevonden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat deze verdringing ontwrichtend kan werken voor de natuur en natuurlijke
ecosystemen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Een grote hoeveelheid honingbijen kan in sommige gevallen de natuurlijke soortenrijkdom
van wilde bijen negatief beïnvloeden. Zoals ik in de Nationale Bijenstrategie heb
onderschreven, moeten we toe naar een integrale oplossing voor het voedselprobleem
voor bestuivers. Meer voedsel voor insecten in het algemeen is de oplossing. De oplossing
ligt niet alleen in de natuurgebieden, maar ook daarbuiten.
Vraag 9
Deelt u de mening van de boswachter dat de situatie zo niet langer houdbaar is?
Antwoord 9
In dit specifieke geval begrijp ik de mening dat de situatie zorgwekkend is. Het is
aan de provincie en gemeenten om een eventuele oplossingsrichting te bepalen.
Vraag 10
Bent u bereid om in te grijpen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij provincies, gemeentes (in bijvoorbeeld APV’s)
en bij de terreinbeherende organisaties. We zullen de partijen wijzen op deze problematiek.
Vraag 11
Bent u bereid in overleg met decentrale overheden, waaronder de provincies Noord-Brabant
en Zuid-Holland, beleid in te richten om het aantal bijenkasten in en om natuurgebieden
drastisch te beperken en een effectief registratie- en handhavingssysteem op te zetten,
om zo de wilde bijensoorten te beschermen?
Antwoord 11
Ik heb regelmatig overleg met decentrale overheden over het biodiversiteitsbeleid
(zoals het Natuurpact en de Nationale Bijenstrategie). De decentrale overheden werken
met veel ambitie aan het verbeteren van onze leefomgeving. Juist omdat het probleem
regionaal verschilt, is het van belang om dit regionaal op te pakken. Ik zie geen
aanleiding tot het formuleren van nieuw overheidsbeleid. Wel zet ik in op kennisontwikkeling,
zodat er meer inzicht komt om vergelijkbare situaties lokaal goed in te kunnen schatten.
Verder wordt binnen de imkerij momenteel gesproken over zelfregulering, een ontwikkeling
die ik graag een kans wil geven.
Vraag 12
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden, zonder naar eerdere antwoorden te verwijzen?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.