Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 317 Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Wet toezicht en
geschillenbeslechting auteurs- en naburige rechten wordt gewijzigd, om de doelmatigheid
van het toezicht op collectieve en onafhankelijke beheersorganisaties te vergroten
en de bekostigingssystematiek van het toezicht te wijzigen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs-
en naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vernummering van de onderdelen c tot en met o tot d tot
en met p, een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
c. algemene voorwaarden: voorwaarden als bedoeld in artikel 231, onderdeel a, van Boek
6 van het Burgerlijk Wetboek;
B
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt na «de collectieve beheersorganisaties» ingevoegd «en op
onafhankelijke beheersorganisaties voor zover het de in artikel 25d genoemde artikelen
betreft».
2. In de tweede volzin wordt de zinsnede «de artikelen 21 en 22» vervangen door «de
artikelen 18, 21 en 22».
C
Artikel 2h, vierde lid, komt te luiden:
4. Het College van Toezicht ziet erop toe dat de beheerskosten niet hoger zijn dan de
gerechtvaardigde en gedocumenteerde kosten voor het beheren van auteursrechten en
naburige rechten.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «modelovereenkomsten» vervangen door «algemene
voorwaarden».
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na «de tarieven» ingevoegd «, inclusief het
vervallen van een korting,».
3. Aan het slot van het tweede lid wordt een volzin ingevoegd, luidende:
Het College van Toezicht kan de termijn vanwege bijzondere omstandigheden verlengen
met ten hoogste vier weken.
4. Aan het slot van het vierde lid wordt een volzin ingevoegd, luidende:
Het College van Toezicht onthoudt zijn goedkeuring niet dan nadat de geschillencommissie
hieromtrent advies heeft uitgebracht.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van het eerste lid,
onderdeel b, worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:
c. de vaststelling van een normaal toepasselijk tarief of korting voor een nieuw beheerd
recht of nieuwe vorm van gebruik;
d. de wijziging van een door een of meer betalingsplichtigen te betalen tarief, inclusief
korting, anders dan bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c;
e. de vaststelling of wijziging van overeenkomsten met representatieve organisaties van
gebruikers;
f. de benoeming van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek.
2. Het vijfde lid vervalt.
3. Het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.
F
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5aa
1. Het College van Toezicht kan vaststellen of de betrouwbaarheid en geschiktheid van
een persoon die bij een collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie
is of wordt belast met taken als bedoeld in de artikelen 2e, eerste lid, of 2f, eerste
lid, buiten twijfel staat, op basis van diens voornemens, handelingen en antecedenten,
wanneer het geïnde bedrag aan vergoedingen van een collectieve of onafhankelijke beheersorganisatie
in een bepaald kalenderjaar meer bedraagt dan € 50.000.000.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften vastgesteld over de
wijze waarop de betrouwbaarheid van een persoon, als bedoeld in het eerste lid, kan
worden vastgesteld.
G
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «collectieve beheersorganisatie» telkens vervangen
door «collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie».
2. Het derde lid van artikel 6 vervalt.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid vervalt.
2. Het zevende lid wordt vernummerd tot zesde lid.
3. In het nieuwe zesde lid wordt de zinsnede «Het vierde en zesde lid» vervangen door:
Het vierde lid.
I
Artikel 11 vervalt.
J
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12
1. De kosten die het College van Toezicht maakt, worden vergoed door Onze Minister.
2. Onze Minister brengt jaarlijks vijftig procent van de kosten, bedoeld in het eerste
lid, in rekening aan de collectieve beheersorganisaties en onafhankelijke beheersorganisaties.
3. De bijdrage van elk van de collectieve beheersorganisaties en onafhankelijke beheersorganisaties
aan het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald bij algemene maatregel van
bestuur.
4. Het College van Toezicht organiseert jaarlijks een overleg met de collectieve beheersorganisaties
en onafhankelijke beheersorganisaties. Ambtenaren kunnen het overleg bijwonen namens
Onze Minister. Het College van Toezicht maakt het verslag van het overleg binnen een
redelijke termijn na het overleg openbaar.
K
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15
1. Het College van Toezicht stelt jaarlijks voor 1 oktober een jaarverslag en een toezichtsrapport
op. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening en het gevoerde beleid. Het jaarverslag
beschrijft voorts het gevoerde beleid met betrekking tot de kwaliteitszorg.
2. Het College van Toezicht zendt het jaarverslag en het toezichtsrapport aan Onze Minister
en beide kamers der Staten-Generaal.
L
Na artikel 17 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 17a
1. Onverminderd artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid
van het College van Toezicht tot het opleggen van een bestuurlijke boete of last onder
dwangsom aan een collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie,
indien het College van Toezicht op aanvraag van die collectieve beheersorganisatie
of onafhankelijke beheersorganisatie besluit tot het bindend verklaren van een door
die collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie gedane toezegging.
2. Het College van Toezicht kan een besluit nemen als bedoeld in het eerste lid, indien
het:
a. aannemelijk acht dat het naleven van de toezegging leidt tot het beëindigen of voorkomen
van een overtreding,
b. in staat is het naleven van de toezegging te controleren, en
c. het bindend verklaren van een toezegging doelmatiger acht dan het opleggen van een
bestuurlijke boete of een last onder dwangsom.
3. De collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie dient de aanvraag
voor het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid in, voordat het College
van Toezicht een besluit omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete of een last
onder dwangsom heeft genomen.
4. De termijn, bedoeld in artikel 5:45, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het College van Toezicht de aanvraag
ontvangt, tot de dag waarop het College van Toezicht een besluit op de aanvraag heeft
genomen.
5. De collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie gedraagt zich
overeenkomstig het besluit, bedoeld in het eerste lid.
6. Het College van Toezicht bepaalt gedurende welke periode het besluit, bedoeld in
het eerste lid, geldt en kan deze periode telkens verlengen.
7. Het College van Toezicht kan een besluit als bedoeld in het eerste lid of een besluit
tot verlenging als bedoeld in het zesde lid, wijzigen of intrekken indien:
a. er een wezenlijke verandering is opgetreden in de feiten waarop het besluit berust;
b. het besluit berust op door de collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie
verstrekte onvolledige, onjuiste of misleidende gegevens;
c. de collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie in strijd met
het vijfde lid handelt.
Artikel 17b
1. Een collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie is op verzoek
van het College van Toezicht gehouden om onderzoek te laten uitvoeren naar de uitoefening
van haar taken of om een verbeterplan in te dienen. De kosten van dit onderzoek of
verbeterplan komen voor rekening van de collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke
beheersorganisatie
2. Het College van Toezicht kan een collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke
beheersorganisatie uitsluitend verzoeken een onderzoek te laten uitvoeren of verbeterplan
in te dienen wanneer het College signalen ontvangt waaruit blijkt van gegronde redenen
om te twijfelen aan een juist beleid van of juiste gang van zaken.
3. De collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie dient binnen
zes weken na ontvangst van het verzoek van het College van Toezicht een onderzoeksopdracht
of verbeterplan, voorzien van de goedkeuring van het orgaan dat de interne toezichtfunctie
uitoefent, in bij het College van Toezicht.
4. De onderzoeksopdracht en het verbeterplan behoeven de schriftelijke instemming van
het College van Toezicht. Het College van Toezicht bericht binnen vier weken na ontvangst
van de onderzoeksopdracht of het verbeterplan of het zijn instemming aan de onderzoeksopdracht
of het verbeterplan verleent.
5. De termijn, bedoeld in het vierde lid, wordt opgeschort:
a. met ingang van de dag na die waarop het College van Toezicht de collectieve beheersorganisatie
of onafhankelijke beheersorganisatie uitnodigt de onderzoeksopdracht of het verbeterplan
aan te vullen, tot de dag waarop de onderzoeksopdracht of het verbeterplan is aangevuld
of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken,
b. gedurende de termijn waarvoor de collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke
beheersorganisatie schriftelijk met uitstel heeft ingestemd,
c. zolang de vertraging aan de collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie
kan worden toegerekend, of
d. zolang het College van Toezicht door overmacht niet in staat is instemming te verlenen.
6. Het College van Toezicht bepaalt bij zijn instemming met het verbeterplan voor welke
termijn het verbeterplan geldt. De termijn bedraagt ten hoogste zes maanden. Het College
van Toezicht kan de termijn met ten hoogste zes maanden verlengen.
7. Het College van Toezicht vermeldt zijn instemming met een onderzoeksopdracht of verbeterplan
op zijn website.
8. De collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie is op verzoek
van het College van Toezicht gehouden om de uitvoering van het verbeterplan te bespreken
met het College van Toezicht.
9. De collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie brengt op
verzoek van het College van Toezicht verslag uit over de uitvoering van het verbeterplan
na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het zesde lid.
M
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «collectieve beheersorganisatie» telkens vervangen
door «collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie».
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na de zinsnede «artikel 6, tweede lid» ingevoegd
«alsmede indien het College of een rechterlijke instantie reeds eerder onherroepelijk
eenzelfde of een vergelijkbare door de collectieve beheersorganisatie of onafhankelijke
beheersorganisatie begane overtreding heeft vastgesteld».
N
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «niet-naleving» ingevoegd «van een advies als bedoeld
in artikel 6, eerste lid, en».
2. In het tweede lid wordt «collectieve beheersorganisatie» vervangen door «collectieve
beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie».
O
Aan het slot van artikel 23, derde lid, wordt een volzin ingevoegd, luidende:
De leden van de geschillencommissie zijn onafhankelijk en deskundig op het gebied
van het tot stand komen, toepassen en de billijkheid van door collectieve beheersorganisaties
in rekening gebrachte vergoedingen voor gebruik van werken van letterkunde, wetenschap
of kunst en ander materiaal.
P
In artikel 25a, eerste lid, wordt de zinsnede «de artikelen 7.3, leden 1, 3, 5, 6,
7, 8 en 9, en 7.5 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en
semipublieke sector» vervangen door «de artikelen 7.3, eerste, derde en vijfde tot
en met tiende lid, 7.3a, 7.3b en 7.5 van de Wet normering topinkomens».
ARTIKEL II
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven,
De Minister voor Rechtsbescherming,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.