Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het Hijink t.v.v. nr. 9 over een vaccinatieplicht in de kinderopvang bij vaccinatiegraad onder een bepaald niveau
35 049 Voorstel van wet van het lid Raemakers tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma
Nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HIJINK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR.
9
Ontvangen 9 oktober 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt «teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra
die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma»
vervangen door «in verband met deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma in de kinderopvang».
II
In de beweegreden wordt na «Rijksvaccinatieprogramma» het volgende ingevoegd: en dat
deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma verplicht kan worden gesteld voor personeel
van kindercentra, gastouders en kinderen die in kindercentra of voorzieningen voor
gastouderopvang worden opgevangen».
III
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef wordt vervangen door:
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, eerste lid, wordt in alfabetische volgorde ingevoegd:
Rijksvaccinatieprogramma:
het vaccinatieprogramma, genoemd in artikel 6b, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid.
B
Na artikel 1.49 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:.
2. Artikel 1.49a wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «vaccinatieprogramma, genoemd in artikel 6b, eerste lid,
van de Wet publieke gezondheid» vervangen door: «Rijksvaccinatieprogramma».
b. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. De gastouder kan bepalen dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend kinderen worden
toegelaten die aantoonbaar deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma.
3. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 1.49b
1. Indien een door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestelde onafhankelijke
commissie vaststelt dat de vaccinatiegraad lager is dan de door die commissie vastgestelde
grens, kan Onze Minister, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn, en Sport, in afwijking van artikel 1.49a, besluiten dat:
a. de houder van een kindercentrum uitsluitend personeel in enigerlei vorm in dienst
heeft en voorts uitsluitend kinderen opvangt die aantoonbaar deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma,
met uitzondering van kinderen jonger dan veertien maanden of kinderen, onderscheidenlijk
personeel, ten aanzien van wie aan de houder van een kindercentrum een schriftelijke
verklaring van een arts is overgelegd waaruit blijkt dat degene op wie de verklaring
betrekking heeft om medische redenen niet kan deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma.
b. de gastouder aantoonbaar deelneemt aan het Rijksvaccinatieprogramma en voorts uitsluitend
kinderen opvangt die aantoonbaar deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma, met uitzondering
van kinderen, onderscheidenlijk gastouders, ten aanzien van wie aan de gastouder,
onderscheidenlijk aan het gastouderbureau, een schriftelijke verklaring van een arts
is overgelegd waaruit blijkt dat degene op wie de verklaring betrekking heeft om medische
redenen niet kan deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma.
2. Onze Minister, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn, en Sport, stelt nadere regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde
maatregelen worden uitgevoerd.
3. Artikel 1.49a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Het voorliggende amendement voorziet in een wijziging van het wetsvoorstel tot wijziging
van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra
die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma
(35 049). Het betreffende wetsvoorstel regelt dat kinderopvangcentra zelf kunnen gaan bepalen
dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend kinderen worden toegelaten die aantoonbaar
deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma. Het doel van dit wetsvoorstel is om transparantie
op de markt van kinderopvangcentra tot stand te brengen, zodat ouders een goed geïnformeerde
keuze kunnen maken voor de opvang van hun kind. Voor een kinderopvangcentrum moet
het daarnaast duidelijk zijn dat het niet-gevaccineerde kinderen mag weigeren en in
dat verband aan ouders een bewijs van vaccinatie mag vragen.
Volgens de indiener van dit amendement zou de nadruk in het voorliggende wetsvoorstel
echter niet moeten liggen op transparantie voor kinderopvangcentra en/of keuzevrijheid
voor ouders aangezien dit volgens de indiener niet voldoende bijdraagt aan een oplossing
van het daadwerkelijke probleem. Het daadwerkelijke probleem is volgens de indiener
de situatie (aangaande de volksgezondheid) die is ontstaan door een daling van de
vaccinatiegraad dan wel een stijging van het besmettingsrisico. Om deze zorgwekkende
situatie daadwerkelijk aan te pakken regelt de indiener middels dit amendement dat
alle kinderopvangcentra en voorzieningen voor gastouderopvang in Nederland enkel nog
gevaccineerde kinderen mogen opvangen als de vaccinatiegraad tot beneden een bepaald
niveau daalt. Voor kinderen van jonger dan 14 maanden wordt hiervoor een uitzondering
gemaakt. Ook voor personeel, gastouders en kinderen die een doktersverklaring kunnen
overleggen waaruit blijkt dat zij om medische redenen niet kunnen deelnemen aan het
Rijksvaccinatieprogramma wordt voorzien in een uitzondering. Oftewel, door dit amendement
is het kinderopvangcentra en voorzieningen voor gastouderopvang niet langer toegestaan
om niet-gevaccineerde kinderen op te vangen of om de opvang te laten plaatsvinden
door niet-gevaccineerde personen. Deze verplichting geldt dan zowel voor kinderen
en personeel die al in opvang zijn/werkzaam zijn bij het kinderopvangcentrum als voor
nieuwe kinderen en nieuw personeel. De indiener sluit met dit amendement aan op het
advies van de kabinetscommissie kinderopvang om in het geval van het bereiken van
een kritieke grens, ouders die hun kind naar een kinderopvangcentrum willen brengen
wettelijk te verplichten om deel te nemen aan het Rijksvaccinatieprogramma.
Voor het vaststellen van het moment van ingang van een dergelijke verplichting tot
vaccinatie bij kinderopvangcentra en voorzieningen voor gastouderopvang zal een onafhankelijke
adviescommissie als bedoeld in artikel 2, onder b, van de Kaderwet Adviescolleges
worden ingesteld en samengesteld door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS), waarbij bijvoorbeeld het RIVM lid kan zijn van deze adviescommissie.
Deze onafhankelijke adviescommissie stelt allereerst een kritieke vaccinatieondergrens
vast en stelt vervolgens het moment vast waarop de kritieke vaccinatieondergrens is
bereikt. De onafhankelijke adviescommissie zal Onze Ministers van SZW en VWS op basis
van die bevindingen adviseren tot het overgaan tot een verplichting van vaccinatie
van kinderen bij kinderopvangcentra en voorzieningen voor gastouderopvang. Onze Ministers
zullen op basis van dit onafhankelijke advies bepalen of de geadviseerde verplichting
tot vaccinatie daadwerkelijk wordt ingesteld. In deze beslissing van de Minister weegt
het advies van de onafhankelijke adviescommissie zwaar mee; van het advies dient gemotiveerd
te worden afgeweken.
Middels een ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de wijze waarop
de vaccinatieplicht wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld met betrekking tot het moment van
de inwerkingtreding van de vaccinatieplicht. Bij dit moment van inwerkingtreding wordt
rekening gehouden met de tijd en logistiek die nodig is voor personeel en kinderen
om zich te laten vaccineren.
Hijink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid