Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Ojik over de hoogte van leges voor een Kinderpardon-aanvraag
Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de hoogte van leges voor een Kinderpardon-aanvraag (ingezonden 5 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 oktober
            2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 108.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Deze families hebben recht op kinderpardon, maar geen geld voor
               de aanvraag»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3
            
Deelt u de mening dat de persoonlijke financiële situatie van een aanvrager niet van
               doorslaggevende betekenis mag zijn bij het bepalen of hij/zij recht heeft op verblijf
               op grond van de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende Kinderen? Zo nee, waarom
               niet?
            
Kunt u aangeven waarom het heffen van € 164 per persoon aan leges, in het geval van
               de Afsluitingsregeling, proportioneel en redelijk is? Bent u bereid de hoogte van
               dit bedrag te herzien, of een uitzonderingsmogelijkheid te treffen voor aanvragers
               die een dergelijk bedrag redelijkerwijs niet kunnen betalen voor een aanvraag? Zo
               nee, waarom niet?
            
Antwoord 2, 3
            
Het legesvereiste gold alleen voor personen die niet door de ambtshalve herbeoordeling
               van een eerder ingediende aanvraag onder de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende
               Kinderen (hierna: Afsluitingsregeling) vielen. Personen die niet in aanmerking kwamen
               voor een ambtshalve herbeoordeling, maar van oordeel waren toch in aanmerking te komen
               voor een verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling, konden tot 25 februari
               2019 op eigen initiatief een aanvraag indienen. Voor deze aanvragen dienden leges
               betaald te worden. In een aantal gevallen, waarbij personen niet direct de leges konden
               betalen, heeft de IND meermaals de gelegenheid geboden om alsnog tot betaling over
               te gaan. Hierin werd maatwerk geleverd.
            
Normaal gesproken geldt voor niet-tijdelijke humanitaire verblijfsvergunningen, de
               categorie waar de verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling in valt,
               een legesbedrag van € 1.033. Het bedrag van € 164 is een substantieel lager bedrag.
               Dit legestarief van € 164 gold ook voor de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende
               Kinderen (hierna: Definitieve Regeling) uit 2013. Daarbij is aansluiting gezocht.
            
Een aanvraag op grond van de Definitieve Regeling was in eerste instantie gratis.
               Dit leidde echter tot een aanzienlijk aantal aanvragen waarbij evident niet aan de
               voorwaarden werd voldaan. In 2014 is door mijn ambtsvoorganger besloten om dergelijke
               aanvragen te ontmoedigen door onder meer het invoeren van een legestarief van € 152.
               Uw Kamer is hierover op 14 april 2014 geïnformeerd.2 Door jaarlijkse indexering van de leges, is het tarief inmiddels € 164.
            
In dit licht bezien, vind ik het legesbedrag van € 164 redelijk en proportioneel.
Vraag 4, 5
            
Is bij het bepalen van de hoogte van leges voor aanvragen in brede zin de betaalbaarheid
               voor minder vermogende aanvragers een factor van betekenis? Zo ja, kunt u dit aantonen?
            
Bent u bereid te onderzoeken in welke mate de hoogte van leges een belemmering vormt
               voor het kunnen indienen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor minder
               vermogenden? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4, 5
            
Bij het bepalen van de hoogte van de leges is, gelet op het antwoord op vragen 2 en
               3, de betaalbaarheid van een aanvraag een factor van betekenis geweest. Ik ben niet
               voornemens verder onderzoek in te stellen naar de betaalbaarheid van de leges.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.