Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Palland over het bericht ‘Wildgroei flexmakelaars vormt toenemend risico voor zzp’ers’
Vragen van het lid Palland (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Wildgroei flexmakelaars vormt toenemend risico voor zzp’ers» (ingezonden 27 augustus 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 oktober
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 53.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wildgroei flexmakelaars vormt toenemend risico voor
zzp’ers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 7
Herkent u het beeld van de snelle opkomst van flexbemiddelaars en contractbeheerders
op de arbeidsmarkt? Wat vindt u daarvan?
Hoeveel flexbemiddelaars/brokers, groot en klein, zijn er naar uw schatting in Nederland
actief? In hoeverre vinden registratie en controle plaats, bijvoorbeeld op de kredietwaardigheid
van dergelijke tussenpartijen?
Antwoord 2, 7
Bemiddelaars kunnen een positieve rol spelen in het bij elkaar brengen van vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt, ook voor zzp’ers. Zij kunnen inspelen op een behoefte aan
flexibel inzetbare arbeidskrachten en zijn van belang voor vakgebieden waar vraag
en aanbod van (gespecialiseerd) personeel moeilijker op elkaar aansluit. Soms verlenen
zij ook aanvullende diensten gerelateerd aan inhuurprocessen bij opdrachtgevers. Ik
vind het echter onwenselijk als constructies er (enkel) op gericht zijn om de voordeligste
route te bewandelen bij de inhuur van personeel. Zeker als daarmee het kabinetsbeginsel
van gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats onder druk komt te staan.
Uit publicaties van het CBS maak ik op dat het aantal arbeidsbemiddelaars tussen 2007
en 2017 bijna is verdubbeld en dat er onder uitzendbureaus en arbeidsbemiddelaars
veel snelgroeiende bedrijven zitten. De omzet van uitzendbureaus en arbeidsbemiddelaars
steeg in 2018 met 12%.2 Deze cijfers kunnen wijzen op een opkomst van arbeidsbemiddelaars op de Nederlandse
arbeidsmarkt. Hoeveel flexbemiddelaars er in Nederland actief zijn, kan ik echter
niet beoordelen omdat arbeidsrelaties een zeer grote verscheidenheid aan verschijningsvormen
hebben. Werkenden kunnen bijvoorbeeld via bureaus aan het werk zijn in verschillende
sectoren, in verschillende vormen van arbeidsrelaties, afhankelijk van de afspraken
die gemaakt zijn. Ze kunnen ook werken als zelfstandigen die bemiddeld zijn door een
bureau, als uitzendkracht met een arbeidsovereenkomst met het bureau, of op een overeenkomst
van tussenkomst die voor de sociale verzekeringen en de loonheffing gelijkgesteld
wordt met een dienstbetrekking. Bedrijven bieden deze diensten in voorkomend geval
naast elkaar aan, waardoor het onderscheid tussen verschillende typen bedrijven niet
eenvoudig te maken is.
Vraag 3, 11, 12
Herkent u het beeld dat de afstand tussen zelfstandigen en hun eindopdrachtgever(s)
door tussenkomst van deze brokers dusdanig groot wordt dat dit betrokken partijen
(zelfstandige en eindopdrachtgever) in de problemen kan brengen?
Hoe kan de positie van zelfstandigen ten opzichte van tussenpartijen volgens u worden
verbeterd, zodat zzp’ers geen risico’s hoeven te dragen voor zaken waarvoor zij geen
verantwoordelijkheid hebben?
Wat is volgens u nodig om ervoor te zorgen dat tussenpartijen kunnen doen wat zij
behoren te doen, namelijk bevorderen dat opdrachtgevers onder de juiste voorwaarden
zzp’ers inhuren en hen (opdrachtgevers) daarbij ontzorgen, maar dat wordt voorkomen
dat deze bureaus enkel ontstaan en/of worden gebruikt om opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid
te helpen ontduiken of extern te laten beleggen?
Antwoord 3, 11, 12
Ik vind uitwassen bij driehoeksrelaties op de arbeidsmarkt zorgelijk, met name waar
die uitwassen ertoe leiden dat het kabinetsbeginsel van gelijk loon voor gelijk werk
op dezelfde plaats onder druk komt te staan. Er kunnen goede redenen zijn voor een
onderneming om te kiezen voor een bepaalde constructie, maar ik vind het onwenselijk
als die constructies er (enkel) op gericht zijn om de voordeligste route te bewandelen
bij de inhuur van personeel. Zoals ik eerder aan uw Kamer heb toegezegd ben ik op
een aantal punten bezig te verkennen welke maatregelen nodig zijn om misbruik als
gevolg van arbeidsbemiddeling te voorkomen. Deze maatregelen kunnen zich ook richten
op bemiddeling ten aanzien van zzp’ers. Zo heb ik een onderzoek aangekondigd dat zich
richt op de praktijk van driehoeksrelaties en de functie van uitzenden.3
Vraag 4, 5
Hoe kijkt u aan tegen de situatie bij ING, waar in juni 2019 honderden freelancers
niet kregen uitbetaald vanwege cashflowproblemen bij broker TCP, die door de bank
formeel als opdrachtgever en verantwoordelijke was aangewezen? Was deze situatie volgens
u te voorkomen geweest?
Hoe kijkt u aan tegen de constructie waarbij bouwbedrijf BAM freelancers op risico
van de freelancers alvast kon inhuren en bij het niet voldoen aan toetsing/onjuiste
papieren alsnog zonder betaling kon wegsturen?
Antwoord 4, 5
Ik vind het onwenselijk als werkenden niet ontvangen waar zij recht op hebben, namelijk
een fatsoenlijke betaling voor geleverde prestaties. Dat geldt wat mij betreft ook
voor zelfstandigen, of dat nu bij ING, BAM of een andere onderneming is. Uit de media
begrijp ik dat ING de betrokken werkenden alsnog heeft betaald. Ik kan echter niet
beoordelen of de situatie bij ING als gevolg van de problemen bij haar leverancier
TCP, voorkomen had kunnen worden. Het is aan de opdrachtgever en de door hem gecontracteerde
onderneming om onderling afspraken te maken over de financiële risico’s.
Zzp’ers en opdrachtgevers zijn in beginsel vrij om onderling afspraken te maken in
de overeenkomst op grond waarvan zij werken. Dat kunnen ook ontbindende voorwaarden
zijn. Het staat een zzp’er dan vrij om al dan niet akkoord te gaan met een dergelijke
voorwaarde. Bij een verschil van inzicht kunnen de partijen bij de overeenkomst (en
hun vertegenwoordigers) naar de civiele rechter stappen.
Vraag 8
Biedt een keurmerk, zoals branchekoepel Bovip dat momenteel hanteert, volgens u voldoende
waarborgen tegen misstanden?
Antwoord 8
In het algemeen juich ik het toe als een branche haar verantwoordelijkheid neemt voor
de kwaliteit van haar leden en zichzelf reguleert, bijvoorbeeld door een keurmerk
te hanteren om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen of financiële risico’s
te beperken. Of het desbetreffende keurmerk voldoende waarborgen biedt tegen misstanden
kan ik op dit moment echter niet beoordelen.
Vraag 9
Wat vindt u van het standpunt van het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) dat
de rijksoverheid mede schuldig is aan de groeiende invloed van flexbemiddelaars op
de arbeidsmarkt, door zelf enkel te sturen op prijs in plaats van kwaliteit? Deelt
u de mening dat de overheid, als grootste werkgever van Nederland, hier een voorbeeldfunctie
heeft? Hoe wilt u die invullen?
Antwoord 9
Ik onderschrijf het standpunt van het Platform Zelfstandige Ondernemers dat de overheid
zelf enkel zou sturen op prijs in plaats van kwaliteit geenszins.
Voor de inhuur van externe arbeidscapaciteit die benodigd is voor de uitvoering van
tijdelijke werkzaamheden, bij pieken in de werkzaamheden en voor de continuïteit van
de werkzaamheden bij ziekte, worden veelal raamovereenkomsten gesloten met gespecialiseerde
bedrijven. Deze raamovereenkomsten komen meestal via Europese aanbestedingen tot stand.
In de aanbestedingsprocedures spelen kwaliteitscriteria een prominente rol. Belangrijke
grote raamovereenkomsten – bijvoorbeeld op het gebied van ICT-inhuur – worden voornamelijk
op basis van kwalitatieve criteria gegund aan leveranciers. Bij deze gunning van raamovereenkomsten
speelt de prijs een secundaire rol. Ook bij de opdrachten binnen deze raamovereenkomsten
is prijs veelal ondergeschikt aan de aangeboden kwaliteit.
Vraag 6, 10, 13
Schrijft u situaties als bij ING en BAM toe aan een gebrek aan maatschappelijke verantwoordelijkheid
bij betrokken partijen of is er volgens u meer aan de hand, zoals het ontbreken van
de juiste wet- en regelgeving en risicodekking met als gevolg daaruit voortvloeiende
onzekerheid?
a) Ziet u een relatie tussen het niet handhaven van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
(DBA) en onzekerheid in de kwalificatie van zelfstandigen en hun opdrachten en de
snelle opkomst van flexbemiddelaars?
b) Zou meer en betere handhaving in uw ogen kunnen helpen de arbeidsmarkt hier beter
te laten functioneren?
c) Hoezeer kan de extra capaciteit bij de Belastingdienst, bedoeld voor extra toezicht
in de zelfstandigen zonder personeel (zzp)-sector (in het bijzonder voor handhaving
op kwaadwillendheid), hiervoor worden ingezet?
Hoe gaat u bewerkstelligen dat zzp’ers en hun opdrachtgevers snel duidelijkheid/zekerheid
krijgen over waar zij aan toe zijn, zodat zij zonder een hoop administratieve lasten
en zonder het gevoel risico te lopen rechtstreeks zaken met elkaar kunnen doen?
Antwoord 6, 10, 13
Het kabinet is zich bewust van de onduidelijkheid die opdrachtgevers en zelfstandigen
ervaren bij toepassing van de huidige wetgeving. Dat staat dan ook hoog op de agenda
bij de vervanging van de Wet DBA. Daarom bereidt het kabinet op dit moment drie maatregelen
voor om de duidelijkheid te vergroten. Over die maatregelen heeft het kabinet Uw Kamer
ingelicht in de brief van 24 juni 20194.
Dat is overigens niet eenvoudig. Dat was duidelijk bij het opstellen van het Regeerakkoord
en is ook gebleken bij de uitwerking in de afgelopen periode. De maatregelen zijn
een combinatie van wettelijke maatregelen en andere instrumenten. Daarnaast vereisen
ze aanpassingen van het arbeidsrecht, socialezekerheidswetten en fiscale wetten en
hebben ze veel raakvlakken met internationaal recht. Nieuwe wet- en regelgeving vraagt
ook samenwerking met verschillende handhavings- en uitvoeringsinstanties. Bovendien
hebben de maatregelen potentieel een grote impact op opdrachtgevers en opdrachtnemers
en vragen daarmee een zorgvuldige uitwerking.
Het kabinet boekt echter voortgang. Op dit moment wordt gewerkt aan wetgeving. Het
streven is om het ontwerp daarvan nog dit najaar voor internetconsultatie uit te zetten.
Tegelijkertijd wordt dan door de betrokken instanties getoetst of de nieuwe regelgeving
uitvoerbaar en handhaafbaar is. De inwerkingtreding van de wetgeving is voorzien in
2021.
Een opdrachtnemer en een opdrachtgever moeten samen beoordelen of er gewerkt wordt
in of buiten dienstbetrekking. Dit geldt ook als een intermediaire partij als opdrachtgever
de arbeidsrelatie aangaat met een opdrachtnemer. De Belastingdienst houdt toezicht
op de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie in het kader van de loonheffingen.
Daarbij beoordeelt hij bijvoorbeeld of opdrachtgevers terecht een bepaalde arbeidsrelatie
als buiten dienstbetrekking hebben gekwalificeerd waarvoor geen loonheffingen hoeven
te worden ingehouden, afgedragen en voldaan. De extra capaciteit zal daarop worden
ingezet. Het inschakelen van een intermediaire partij is een keuze van bedrijven en
organisaties. De fiscale wetgeving verbiedt het zijn of gebruik maken van een intermediaire
partij niet. De Belastingdienst beoordeelt het zijn of gebruik maken van een intermediaire
partij dan ook niet, maar zoals aangegeven alleen de juiste beoordeling van een arbeidsrelatie
door een opdrachtgever.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.