Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over huurders met financiële problemen
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over huurders met financiële problemen (ingezonden 16 september 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
7 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «800.000 huurders in financiële problemen»1 en «Nibud luidt noodklok: kwart van de huurders zit financieel klem»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw eerste reactie op het Nibud-onderzoek, waaruit blijkt dat maar liefst 800.000
huurders in financiële problemen verkeren? Deelt u de mening dat het onacceptabel
is dat één op de vier huurders dermate hoge woonlasten heeft dat er te weinig geld
overblijft voor overige kosten van levensonderhoud? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 2
Het kabinet heeft aandacht voor huishoudens met een lager inkomen en voor de betaalbaarheid
van wonen voor deze huishoudens. Uit WoON2018 blijkt dat de netto huurquote sinds
2015 is gedaald. Hoge woonlasten betekenen niet dat een huishouden daadwerkelijk in
financiële problemen is. Huishoudens kunnen ook andere keuzen maken dan een gemiddeld
huishouden om de relatief hoge woonlasten te kunnen dragen. Zo kan een huishouden
er tijdelijk voor kiezen meer aan woonlasten uit te geven en minder aan bijvoorbeeld
recreatie. Dat neemt niet weg dat ik het belangrijk vind om de betaalbaarheid van
hurende huishoudens met een laag inkomen of een middeninkomen te borgen. 1,4 miljoen
huishoudens met een lager inkomen worden ondersteund in hun woonlasten met huurtoeslag.
Ik heb daarnaast al diverse huurmaatregelen aangekondigd dan wel uitgewerkt. Vanaf
2020 vervallen de harde inkomensgrenzen waardoor de huurtoeslag over een langer inkomenstraject
wordt afgebouwd. De huurmaatregelen die ik heb aangekondigd in mijn brief Maatregelen
huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet3 en in mijn brief Maatregelen Woningmarkt4 worden momenteel uitgewerkt.
Op 11 juli 2019 heeft de regering bij uw Kamer het wetsvoorstel Wijziging huursomstijging
(35 254) ingediend. Hiermee wordt de gemiddelde huurverhoging van huurders bij woningcorporaties
verlaagd tot inflatievolgend. Hiernaast ben ik voornemens om de DAEB-inkomensgrenzen
te differentiëren zodat gezinnen met een laag middeninkomen gemakkelijker toegang
krijgen tot het gereguleerde segment van woningcorporaties. Dat bevordert de beschikbaarheid
en betaalbaarheid voor deze doelgroep. Er zijn huishoudens met specifieke situaties,
bijvoorbeeld grote gezinnen, starters of bepaalde beroepsgroepen, waarbij het wenselijk
kan zijn om maatwerk te leveren op betaalbaarheid. Voor dergelijk maatwerk richt ik
de vrije toewijzingsruimte anders in, waarmee ik lokale partijen stimuleer om hier
gezamenlijk beleid op te maken. Ook wil ik het mogelijk maken dat verhuurders een
tijdelijke huurkorting aan huurders kunnen geven. Ik verwacht dat het wetsvoorstel
waarvan deze maatregelen onderdeel zijn aan het einde van het jaar bij uw Kamer ingediend
wordt.
Het kabinet zet daarnaast ook in op het vergroten van het betaalbare woningaanbod
door middel een woningbouwimpuls van 1 miljard euro en het aanjagen van de bouw door
woningcorporaties met een heffingsvermindering van 1 miljard euro in de verhuurderheffing5. Ik zet ook in op het beschikbaar houden van sociale huurwoningen door het aandeel
van de WOZ-waarde in het woningwaarderingsstelsel op 33 procent te beperken.
Vraag 3
Erkent u dat steeds meer sociale huurders financieel klem zijn komen te zitten door
een opeenstapeling van overheidsmaatregelen, zoals huurverhoging boven de inflatie
en bezuiniging op de huurtoeslag?
Antwoord 3
De maximale gemiddelde huurverhoging (de maximale huursomstijging) over woningen mag
bij woningcorporaties momenteel inflatie + 1 procentpunt bedragen. Uit de Staat van
de Woningmarkt (2018)6 blijkt dat voor zittende huurders van corporatiewoningen de gemiddelde huurstijging
in 2018 gelijk was aan het inflatieniveau van 2017. Uit cijfers van CBS blijkt dat
ook dit jaar (per 1 juli 2019) de gemiddelde huurverhoging voor zittende huurders
beperkt geweest is namelijk bij woningcorporaties gemiddeld 1,7% (gelijk aan inflatie
2018). Zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 2 heeft de regering daarnaast het
wetsvoorstel Wijziging huursomstijging (35 254) bij uw Kamer ingediend waarmee de maximale huursomstijging wordt beperkt op inflatievolgend.
In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld dat de gemiddelde huurverhoging voor zittende
huurders bij woningcorporaties ook de komende periode wordt beperkt tot inflatieniveau.
Vanaf 2017 zijn de uitgaven voor de huurtoeslag structureel met € 150 miljoen verhoogd.
Er is in de afgelopen jaren niet bezuinigd op de huurtoeslag. Hoewel ik aandacht en
zorg heb voor het borgen van de betaalbare huren voor huishoudens met een laag inkomen
of een middeninkomen, herken ik het beeld dat u schetst daarom niet.
Vraag 4
Deelt u de conclusie van het Nibud dat minima geen huur van € 607 inclusief huurtoeslag
kunnen betalen, dat een goedkopere woning er simpelweg niet is en dat zij feitelijk
geen kant op kunnen? Wat gaat u doen voor deze sociale huurders – met te hoge woonlasten
voor hun inkomen – die zelfs moeten besparen op essentiële zaken zoals voedsel?
Antwoord 4
Woningcorporaties en andere verhuurders hebben woningen beschikbaar met een huurprijs
onder € 607. De laatste jaren hebben woningcorporaties meer goedkope woningen gebouwd.
Overigens geeft het Nibud ook aan dat de hoogte van de woonlasten niet altijd het
probleem is, maar dat ook de hoogte van het inkomen een rol speelt. Bij huishoudens
met een laag inkomen is er vaker sprake van hoge woonlasten in relatie tot het inkomen
dan bij huishoudens met een hoger inkomen. Het kabinet heeft aandacht voor deze huishoudens
met een laag inkomen. Daarom is in het regeerakkoord afgesproken dat de algemene heffingskorting
jaarlijks wordt verhoogd. Voor komend jaar verhoogt het kabinet de algemene heffingskorting
nog eens extra, waardoor deze in de kabinetsperiode beleidsmatig in totaal 438 euro
stijgt. Voor 2020 wordt daarnaast ook de zorgtoeslag met circa 40 euro extra verhoogd,
bovenop de reguliere verhoging ter compensatie van de stijging van de zorgpremie.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de huren omlaag moeten? Zo ja, gaat u dat regelen? Zo nee, waarom
wilt u de huurders – waarvan volgens het Nibud 50% moeite heeft met rondkomen en 30%
betalingsachterstanden heeft – nóg verder in de financiële ellende storten?
Antwoord 5
Het Nibud heeft gesignaleerd dat huurders met een laag inkomen relatief hoge woonlasten
hebben. Integrale huurverlaging is daarvoor geen oplossing en is dan ook niet opportuun.
Woningcorporaties en andere verhuurders kunnen de huur permanent (integraal of in
individuele gevallen) verlagen. Woningcorporaties kunnen – met huurders en gemeenten
– de afweging maken of dit maatwerk gewenst is en welke invloed dit heeft op hun huurinkomsten.
Zoals aangekondigd in de brief Maatregelen woningmarkt7 maak ik het daarnaast mogelijk voor verhuurders om een tijdelijke huurkorting te
geven om de betaalbaarheid van huurders te verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.