Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over akkoord tussen EU en VS over aanpassing Memorandum of Understanding over rundvlees van hoge kwaliteit (Kamerstuk 21501-32-1194)
2019D38858 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
bestond bij enkele fracties de behoefte de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake haar brief d.d. 10 juli 2019 houdende
het akkoord tussen de EU en de VS over aanpassing van het Memorandum of Understanding
over rundvlees van hoge kwaliteit (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1194).
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Inbreng van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van het overeengekomen
Memorandum of Understanding ten aanzien van de import van rundvlees.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat de Europese Unie en de Verenigde Staten
een akkoord hebben kunnen sluiten. Het kabinet stelt terecht dat Nederland grote agrarische
exportbelangen heeft en bij uitstek Nederland – en de Nederlandse landbouwsector –
was het slachtoffer geweest van het uitblijven van een oplossing. Tevens toont het
Memorandum of Understanding (MoU) de kracht van de economische multilaterale orde
aan. In de context van de handelsrelatie tussen de EU en de Verenigde Staten is dat
verheugend nieuws.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de Minister inzage kan geven in de hoogte
van de voor de Nederlandse agrarische sector meest relevante Amerikaanse importtarieven
op Europese agrarische producten enerzijds, en de Europese importtarieven op Amerikaanse
agrarische producten anderzijds. Kan de Minister deze tarieven inzichtelijk maken?
De leden van de VVD-fractie hebben geen verdere vragen.
Inbreng van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nogmaals duidelijk aan te geven in
hoeverre deze overeenkomst er toe leidt dat hormoonvlees op de Nederlandse markt terechtkomt.
De leden van de CDA-fractie vragen tevens wanneer voor het laatst is geconstateerd
dat Amerikaans hormoonvlees op de Nederlandse markt is beland. Tevens vragen deze
leden de Minister om aan te geven op welke manier deze import van rundvlees van hoge
kwaliteit wordt gecontroleerd. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke
landen naast de Verenigde Staten aanspraak maken op het tariefvrij WTO-importquotum
(tariff rate quota, TRQ) en voor hoeveel ton rundvlees van hoge kwaliteit dat dan is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of dit rundvlees aan Europese en Nederlandse
productiestandaarden (dierenwelzijn, milieuaspecten) en vleesverwerkingsstandaarden
moet voldoen en in welke mate of op welke wijze de Verenigde Staten en de andere landen
worden aangespoord toe te werken naar deze standaarden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke correctieve middelen Nederland
heeft wanneer geconstateerd wordt dat er niet aan de afgesproken eisen wordt voldaan.
Kunnen de afspraken dan bijvoorbeeld opgeschort worden? De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister wanneer deze nieuwe overeenkomst van kracht zal zijn.
Inbreng van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het tot stand
gekomen akkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten met betrekking tot
allocatie van een bestaand quotum voor rundvlees van hoge kwaliteit. Zij ondersteunen
de inzet van het kabinet om in te stemmen met het akkoord. De aan het woord zijnde
leden zijn het volmondig eens dat het instellen van tarieven door de Verenigde Staten
zeer nadelig zou zijn en voorkomen dient te worden, zeker met het oog op de voortdurende
dreiging vanuit de Verenigde Staten om te komen tot importheffingen. Tegen de achtergrond
van toenemende mondiale handelsconflicten is het van groot belang dat de EU en de
Verenigde Staten laten zien tot een gezamenlijke oplossing te kunnen komen en hun
handelsrelatie versterken. Voorts zijn de aan het woord zijnde leden positief over
het gegeven dat met onderhavig geschil het belang van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO) nogmaals is benadrukt. Wat hen betreft blijft deze instantie zijn belangrijke
rol in de multilaterale wereldorde behouden om internationale handel te reguleren.
Zij hebben verder geen vragen.
Inbreng van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de zijde
van het kabinet over de aanpassing van het Memorandum of Understanding tussen de EU
en de VS over het tariefvrije quotum voor rundvlees. Deze leden hebben hier vragen
over.
Het Beroepslichaam van de WTO (Appellate Body) bepaalde in 1998 dat het EU-invoerverbod
op hormoon-vlees in strijd was met artikel 5, lid 1, van de WTO-overeenkomst inzake
sanitaire en fytosanitaire (SPS) maatregelen. De leden van de GroenLinks-fractie vinden
het bevreemdend dat WTO-regels geen ruimte laten voor het weren van vlees van met
hormonen behandelde dieren. Deze leden vragen of deze regels sinds 1998 zijn aangepast,
en zo nee, of de regering bereid is zich voor een wijziging op dit punt in te zetten.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het Memorandum of Understanding
betrekking heeft op «rundvlees van hoge kwaliteit». Deze leden vragen aan welke criteria
dit vlees concreet dient te voldoen, naast het criterium dat geen hormonen mogen zijn
toegediend, om aan het predicaat «hoge kwaliteit» in het kader van dit quotum te kunnen
voldoen. Deze leden vragen of standaarden worden gesteld aan dierenwelzijn en de emissie
van voor het milieu schadelijke stoffen bij de productie van dit vlees, en zo nee,
waarom niet.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het verbazend dat andere landen die gebruik
maken van het tariefvrije quotum van de EU akkoord zijn gegaan met de wijziging van
het MoU, gelet op de economische belangen van deze landen. Deze leden vragen de regering
of de instemming van Uruguay, Argentinië en Australië te maken heeft met lopende onderhandelingen
over handelsakkoorden tussen de EU en deze landen en specifiek afspraken over de tariefvrije
quota voor rundvlees in deze akkoorden. De leden van de GroenLinks-fractie vragen
of in de context van het verwerven van instemming van deze landen met het MoU toezeggingen
of beloften zijn gedaan aangaande deze lopende onderhandelingen over handelsakkoorden,
en zo ja, welke.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het toenemen van uit het buitenland
geïmporteerd vlees, dat geproduceerd kan worden tegen lagere normen voor milieu en
dierenwelzijn, waarmee de positie van Nederlandse boeren onder druk komt te staan.
Deze leden vragen de regering hoeveel ton rundvlees de EU nu jaarlijks tariefvrij
toelaat op de interne markt. Daarnaast vragen deze leden hoe de regering bij het verlenen
van haar steun aan het MoU het effect van grotere tariefvrije import van rundvlees
op Nederlandse boeren heeft gewogen.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de gewijzigde MoU inmiddels is
getekend, maar hebben het document desondanks nog niet in het openbaar kunnen aantreffen.
Deze leden vragen of het kabinet het document aan de Kamer wil sturen.
Inbreng van de fractie van de Partij voor de Dieren
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich grote zorgen over
de wereldwijde race naar de bodem die er in de landbouwsector plaatsvindt. Deze race
naar de bodem is desastreus voor het welzijn van mensen en dieren, is catastrofaal
voor (oer)bossen en maakt het een stuk moeilijker om effectief klimaatbeleid te voeren.
Een van de belangrijkste drijvende krachten hierachter zijn de vrijhandelsverdragen
die de Europese Commissie namens de lidstaten afsluit met landen als Brazilië, Canada,
Argentinië en Oekraïne, maar ook deze specifieke rundvleesdeal, waarin wordt geregeld
dat de Verenigde Staten rundvlees van zogenaamde «hoge kwaliteit» naar de EU mogen
exporteren, draagt bij aan deze race naar de bodem.
Deze vrijhandelsverdragen en andere vleesdeals dwingen de Nederlandse boeren om de
concurrentie met de wereldmarkt aan te gaan, waardoor zowel het inkomen van boeren
als de Nederlandse natuur op onacceptabele wijze onder druk worden gezet. De leden
van de fractie van de Partij voor de Dieren begrijpen dan ook goed dat Nederlandse
boeren, maar ook Franse, Ierse en Belgische boeren, in opstand zijn gekomen tegen
deze vrijhandelsverdragen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding van de
brief van de Minister over deze rundvleesdeal nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden de uitleg in de Kamerbrief
over de redenen dat Uruguay, Argentinië, Australië en mogelijkerwijze andere landen
hebben besloten om hun aandeel in het quotum op te geven veel te summier. Klopt het
dat deze landen de komende jaren een lagere hoeveelheid rundvlees naar de EU zullen
exporteren dan in 2018? Kan de Minister aangeven welke landen in 2018 gebruik maakten
van dit specifieke rundvleesquotum, welk aandeel ze in 2018 hadden en welke aandelen
ze in het quotum de komende acht jaar, jaar voor jaar, zullen krijgen? Kunnen deze
landen binnen afzienbare tijd gebruik maken van een ander quotum? Welke compensatie
is deze landen geboden, zodat ze hebben kunnen instemmen met een verlaging van hun
aandeel in het quotum? Van welk quotum maakt Brazilië momenteel gebruik om rundvlees
naar de EU uit te voeren? Heeft Brazilië ook een deel van het aandeel van een rundvleesquotum
moeten inleveren? Kan het kabinet een overzicht geven van de vleesquota die momenteel
voor WTO-leden beschikbaar zijn en welke aandelen daarbij beschikbaar zijn gesteld
aan Brazilië en de Verenigde Staten?
Kan de Minister aangeven hoe de onderhandelingen over het verlagen van het aandeel
in het onderhavige rundvleesquotum ten gunste van het aandeel van de Verenigde Staten
onderdeel zijn geweest van onderhandelingen over de vrijhandelsverdragen met de Mercosur-landen,
met Australië en eventueel met andere landen?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen erop dat de Europese markt
niet voor niks is afgeschermd geweest van Amerikaans rundvlees en vinden het nogal
misleidend dat de Minister spreekt over «hoge kwaliteit». Kan de regering uitleggen
op welke wijze de Amerikaanse regelgeving met betrekking tot het gebruik van hormonen
en antibiotica in de rundveesector afwijkt van de Europese regelgeving? Is het mogelijk
dat een Amerikaanse boer waarvan een deel van de koeien wel hormonen heeft toegediend
gekregen en een deel van de koeien niet, wel voor de Europese markt rundvlees kan
produceren? Kan de regering aangeven op welke andere wijze de Amerikaanse regelgeving
op het gebied van landbouwproducten afwijkt van de Europese regelgeving?
Kan de Minister garanderen dat er geen producten worden geïmporteerd die tot stand
zijn gekomen zijn met gebruik van in de EU verboden hormonen of antibiotica? Zo ja,
kan zij dat toelichten en onderbouwen met een uiteenzetting van het Identificatie
& Registratie-systeem dat de Verenigde Staten hanteren voor de veehouderijsector en
de controle daarop? Zo nee, kan zij het uitsluiten? Kan de Minister bevestigen dat
groeihormonen niet in het vlees traceerbaar zijn indien een maand voor de slacht gestopt
wordt met het toedienen van hormonen? Zo nee, hoe zit het dan?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.