Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over de noodsituatie in de psychiatrische zorg
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de noodsituatie in de psychiatrische zorg (ingezonden 22 augustus 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
3 oktober 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3948
Vraag 1 en 2
Hoe oordeelt u over de berichten van medewerkers van zorginstelling GGNet die de noodklok
luiden over onvoldoende opvang voor mensen in acute psychische nood?1
In hoeverre is er sprake van een gebrek aan opvangbedden bij GGNet en in de overige
geestelijke gezondheidszorg (ggz)? Kunt u dit laten uitzoeken?
Antwoord 1 en 2
Naar aanleiding van het bericht in de Gelderlander waarin medewerkers van GGNet hun
zorgen uiten over het gebrek aan bedden in crisissituaties bij hun werkgever, heeft
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) contact gezocht met GGNet. De instelling bevestigt
richting de NZa de boodschap die zij ook al in de Gelderlander heeft laten optekenen.
Er is bij GGNet geen sprake van een tekort aan acute «behandelbedden».
Vanzelfsprekend vind ik het van groot belang dat mensen, die in acute psychische nood
verkeren, snel beoordeeld kunnen worden om te bezien wat zij nodig hebben. Indien
noodzakelijk kan de crisisdienst zelf veelal ook kortdurend opnemen. Na beoordeling
kan het nodig zijn dat opname en behandeling plaatsvindt in de specialistische ggz.
Voor acute situaties moeten ggz-instellingen «behandelbedden» beschikbaar hebben.
De bekostiging van de acute psychiatrie wordt met ingang van 1 januari 2020 gewijzigd.
Op dat moment wordt de «generieke module acute psychiatrie» geïmplementeerd. De budgethouders
(veelal de crisisdiensten) moeten dan afspraken in de regio maken met alle betrokken
ketenpartners (zoals psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen, verslavingszorgklinieken
en gemeenten) over onder andere het aantal beschikbare bedden.
Er is mij op dit moment niet bekend dat het aantal «behandelbedden» voor acute situaties
onvoldoende zou zijn. In december 2019 verwacht ik de Landelijke Monitor Ambulantisering
van het Trimbos te ontvangen die onder meer inzicht verschaft in het aantal bedden
in de klinische ggz en dus ook in de acute «behandelbedden». Ik zal uw Kamer deze
monitor te zijner tijd doen toekomen.
Vraag 3
Vindt u het acceptabel dat het vaak maanden duurt voordat mensen een intake krijgen
voor behandeling van hun psychiatrische problemen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Zoals ik hiervoor ook al heb benadrukt is het van groot belang dat mensen in acute
psychische nood snel worden geholpen. In het licht daarvan hecht ik eraan, aan te
geven dat er voor de acute psychiatrie geen wachttijd is.
Voor andere zorgvormen binnen de geestelijke gezondheidszorg hebben de veldpartijen
met elkaar een norm (Treeknorm) afgesproken voor de maximale aanmeldwachttijd, de
wachttijd tot de intake. Deze norm ligt op vier weken. Bij de laatste meting in mei
2019 overschreed de landelijke gemiddelde aanmeldwachttijd bij alle hoofddiagnosegroepen
de norm, behalve bij de Delirium, dementie en overige cognitieve stoornissen. Dit
wordt ook gemeld in de informatiekaart van de NZa die ik u op 10 juli jongstleden
heb gestuurd. Dit is een situatie, die alle partijen die bij de ggz betrokken zijn,
zeer onwenselijk vinden. Het zorgt voor extra onduidelijkheid en onzekerheid bij patiënten
en als een patiënt te lang op behandeling moet wachten, kan daardoor de situatie verergeren.
In het hoofdlijnenakkoord ggz is daarom afgesproken dat partijen zich tot het uiterste
inspannen om de (aanmeld)wachttijden te verkorten. Hiervoor lopen momenteel verschillende
acties.
Overigens geldt voor de meeste hoofddiagnosegroepen dat de totale gemiddelde wachttijd
(aanmeldwachttijd en behandelwachttijd) wel binnen de Treeknorm valt.
Vraag 4
Hoe staat het met de zorgplicht van zorgverzekeraars? Hebben zij voldoende bedden
ingekocht om mensen op te kunnen laten nemen?
Antwoord 4
Zorgverzekeraars hebben zorgplicht en het is hun taak om voldoende zorg in te kopen.
Het aantal acute behandelbedden, waar in het bericht in de Gelderlander over gesproken
wordt, is daar onderdeel van. De NZa ziet toe op het naleven van de zorgplicht. Zie
verder ook mijn antwoord op vraag 1 en 2.
Vraag 5
Wat gaat u doen om de noodsituatie binnen GGNet en andere instellingen aan te pakken?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zoals uit mijn vorige antwoorden blijkt, is er geen sprake van een noodsituatie. Wel
deel ik zorgen over de wachttijden en is er sprake van verschillende belangrijke uitdagingen
op het gebied van de ggz. Deze uitdagingen pakken we met elkaar aan binnen het verband
van het hoofdlijnenakkoord ggz.
Verder houdt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toezicht op zorgaanbieders
in de ggz, waar het gaat om geboden kwaliteit en veiligheid. Wachttijden en samenwerking
binnen de ambulante ggz zijn daarbij thema’s die frequent de aandacht krijgen.
Vraag 6
Bent u het eens met zorgprofessionals die aangeven dat het zorgstelsel de oorzaak
van het probleem is en dat de politiek met oplossingen moet gaan komen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
In het bericht over GGNet, waar in vraag 1 naar wordt verwezen, lees ik niet dat het
stelsel als de oorzaak van problemen wordt gezien. Ik ben het met een dergelijke stelling
ook oneens. Uitdagingen, zoals de organisatie van de acute psychiatrie zullen in ieder
zorgstelsel bestaan. De inrichting van het stelsel bepaalt de verantwoordelijkheden
van partijen bij het aangaan van deze uitdagingen.
Binnen het Nederlandse zorgstelsel hebben zorgverzekeraars zorgplicht. Het is hun
taak om voldoende zorg in te kopen. Zorgaanbieders moeten kwalitatief goede zorg leveren.
De NZa en de IGJ zien erop toe dat de partijen zich aan hun taak houden. Het is natuurlijk
wel van belang dat alle partijen binnen de ggz hun taak kunnen uitvoeren, elkaar kunnen
vinden, en gezamenlijk staan voor de uitdagingen die er liggen. Daarover zijn afspraken
gemaakt in het hoofdlijnenakkoord ggz en over de uitvoering vindt regelmatig overleg
plaats.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.