Schriftelijke vragen : Het afwijzen van kinderopvangtoeslag omdat de toeslagpartner dagbesteding heeft
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het afwijzen van kinderopvangtoeslag omdat de toeslagpartner dagbesteding heeft (ingezonden 1 oktober 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich het verhaal van een moeder van wie de kinderopvangtoeslag is stopgezet
omdat haar partner dagbesteding nodig heeft, maar dat de Belastingdienst dit ziet
als vrijwilligerswerk en geen gegronde reden om niet de kinderen te verzorgen als
de moeder werkt?1
Vraag 2
Wat vindt u van de definitieve afwijzing die deze moeder heeft gekregen, ondanks dat
u had gevraagd nogmaals naar het dossier te kijken?2
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom iemand die arbeidsongeschikt is, een Wajong-uitkering heeft,
én een indicatie voor dagbesteding heeft, door de Belastingdienst niet erkend wordt
als «afwezig» overdag?
Vraag 4
Erkent u dat iemand niet zomaar een indicatie voor dagbesteding krijgt en dat dagbesteding
gezien wordt als belangrijk om sociaal isolement te doorbreken en vaardigheden te
ontwikkelen?3 Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Erkent u tevens dat iemand die dagbesteding heeft overdag niet thuis is om de kinderen
te verzorgen?
Vraag 6
Waarom is er wel een uitzondering gemaakt voor recht op kinderopvang als een partner
een opleiding volgt, in een (re)integratietraject zit of een inburgeringscursus doet?
Vraag 7
Erkent u dat de genoemde redenering in de afwijzingsbrief («De redenering hierachter
is dat kinderopvangtoeslag is bedoeld om de combinatie van werk, studie of (re)integratietraject
gericht op werk en de zorg voor de kinderen te vergemakkelijken») juist ook geldt
voor een partner van een echtgenoot met dagbesteding?
Vraag 8
Is het in de geest van de wet op de kinderopvangtoeslag wenselijk dat de moeder haar
werk op moet geven, omdat er geen kinderopvangtoeslag wordt toegekend? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Vraag 9
Erkent u dat dit gezin door het besluit van de Belastingdienst zal moeten leven van
enkel de Wajong-uitkering van de toeslagpartner en dat de gevolgen diep ingrijpend
zijn op de financiële situatie van dit gezin? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 10
Kunt u aanwijzen waar in de wet wordt gesteld dat dagbesteding geen grond is voor
kinderopvangtoeslag?
Vraag 11
Kunt u ook aanwijzen waar in de wet wordt gesteld dat de Belastingdienst geen beleidsvrijheid
heeft om bij dagbesteding van de partner géén kinderopvangtoeslag te verlenen?
Vraag 12
Is het mogelijk in de geest van de wet de situatie van een werkende ouder met een
partner die dagbesteding nodig heeft toch kinderopvangtoeslag toe te kennen? Zo ja,
bent u bereid dit te regelen?
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat in de afwijzingsbrief verwezen wordt naar de rechtbank als het
bezwaar op de beslissing gehandhaafd wordt?
Vraag 14
Erkent u dat het vreemd is dat de regering wil dat er minder beroep op de rechtsbijstand
wordt gedaan en dat als onderdeel van die plannen beloofd wordt dat overheidsinstanties
minder vaak zullen procederen, maar dat de mensen in dit voorbeeld gedwongen zijn
te procederen om hun recht te halen en hun bezwaren te laten toetsen? Zo ja, wat gaat
u hiertegen doen?4
Indieners
-
Gericht aan
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.