Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over de aanbeveling van het VN-Mensenrechtencomité 2019 om de waarborgen voor de euthanasiepraktijk te versterken door toetsing vooraf
Vragen van de leden Dik-Faber en Van der Graaf (ChristenUnie) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over de aanbeveling van het VN-Mensenrechtencomité 2019 om de waarborgen voor de euthanasiepraktijk te versterken door toetsing vooraf (ingezonden 9 september 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 1 oktober 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van paragrafen 28 en 29 van de conclusies en aanbevelingen van
het VN-Mensenrechtencomité 2019 over de euthanasiepraktijk in Nederland?
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van de betreffende paragrafen.
Vraag 2, 3 en 4
Wat is uw reactie op de constatering van het VN-Mensenrechtencomité dat er in Nederland
beperkte controle vooraf is op beslissingen om het leven te beëindigen, met inbegrip
van de juridische en ethische implicaties van zulke beslissingen?
Deelt u de mening dat het feit dat het VN-Mensenrechtencomité hier nu voor de tweede
keer op wijst extra reden is om nog eens goed naar de waarborgen te kijken die er
momenteel zijn bij de ex ante toetsing van beslissingen over levensbeëindiging op
verzoek of hulp bij zelfdoding? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om te overwegen om een onafhankelijke ethische commissie in te stellen
die medische beslissingen over levensbeëindiging vooraf kan toetsen, zoals het VN-Mensenrechtencomité
aanbeveelt? Bent u bereid om hierbij niet alleen medici, maar ook juristen en ethici
te betrekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 4
Het VN-Mensenrechtencomité merkt in paragraaf 28 op dat de Wet toetsing levensbeëindiging
op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) voorziet in een aantal materiële en procedurele
waarborgen met betrekking tot euthanasie. Tegelijkertijd uit het Comité in deze paragraaf
zijn zorgen over de beperkte ex antetoetsing, waaronder het ontbreken van ethische en juridische toetsing voorafgaand
aan de euthanasie of hulp bij zelfdoding. Het Comité beveelt Nederland aan om de institutionele
waarborgen ter bescherming van het recht op leven te versterken. Daarbij noemt het
Comité specifiek het overwegen van een onafhankelijke ethische commissie om de medische
beslissingen tot euthanasie of hulp bij zelfdoding te beoordelen. De zorgen van het
VN-Mensenrechtencomité zijn mij bekend en zijn ook eerder door het Comité geuit. Ik
zie geen aanleiding om de huidige euthanasiewetgeving aan te passen, om de volgende
redenen.
In de Wtl is een balans gevonden tussen de beschermwaardigheid van het leven, autonomie
en barmhartigheid. De wet kent een zeer groot maatschappelijk draagvlak. Dit blijkt
ook uit de derde evaluatie van de Wtl uit 2017 (88% van het Nederlandse publiek steunt
de Wtl, de meldingsbereidheid van artsen is hoog en de toetsingscommissies functioneren
goed).
De zes zorgvuldigheidseisen uit de wet bieden waarborgen om het leven te beschermen.
Artsen dienen te voldoen aan deze zorgvuldigheidseisen alvorens zij tot euthanasie
of hulp bij zelfdoding overgaan. Zo mag euthanasie of hulp bij zelfdoding pas bij
een vrijwillig en weloverwogen verzoek hiertoe van de patiënt zelf. Ook moet de arts
tot de overtuiging zijn gekomen dat er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
De arts moet de patiënt voorlichting geven over de medische situatie en de vooruitzichten.
De arts moet verder met de patiënt tot de overtuiging komen dat er geen redelijke
andere oplossing is voor de situatie van de patiënt. De Wtl verplicht bovendien dat
een tweede, onafhankelijke arts wordt geraadpleegd die onderzoekt of aan de zorgvuldigheidseisen
wordt voldaan. Tot slot dient de euthanasie medisch zorgvuldig te worden uitgevoerd.
Dit houdt onder meer in dat de juiste medicatie moet worden toegediend en dat de arts
zelf de euthanasie uitvoert.
De Nederlandse euthanasiepraktijk is zeer zorgvuldig. Na de euthanasie of hulp bij
zelfdoding meldt de arts deze bij de regionale toetsingscommissie euthanasie. In deze
commissie beoordelen artsen, ethici en juristen of aan de zorgvuldigheidseisen is
voldaan. Slechts in een zeer klein aantal gevallen worden meldingen achteraf als onzorgvuldig
beoordeeld (in 2018 6 gevallen van de 6126 totale meldingen, minder dan 0,1% van het
totaal aantal euthanasiemeldingen). Onzorgvuldig houdt in dit geval in dat niet aan
alle bovengenoemde zorgvuldigheidseigen van de Wtl is voldaan. Deze cijfers laten
zien dat beoordeling achteraf niet leidt tot een hoge mate van onzorgvuldige euthanasie
uitvoeringen.
Vraag 5
Bent u bereid om op korte termijn te reageren op paragrafen 28 en 29 en niet pas uiterlijk
juli 2025, mede gezien de maatschappelijke en politieke discussie die momenteel wordt
gevoerd over euthanasie?
Antwoord 5
Deze beantwoording van de Kamervragen kunt u beschouwen als mijn reactie op korte
termijn. Ik ga ervan uit dat een eventuele maatschappelijke en politieke discussie
hiermee gevoerd kan worden. De officiële Nederlandse reactie volgt uiterlijk in 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.