Lijst van vragen : Lijst van vragen over de rapportage tussenevaluatie Nota gezonde groei, duurzame oogst (Kamerstuk 27858-461)
2019D38305 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake de tussenevaluatie
van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst, «Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd» (Kamerstuk 27 858, nr. 461).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Nr.
Vraag
1
Hoe is de monitoringssystematiek van de tussenevaluatie van de nota «Gezonde Groei,
Duurzame Oogst» tot stand gekomen, is deze voorgelegd aan stakeholders en hebben die
daarop kunnen reageren? Zo ja, kunt u ingaan op de reacties en wat daarmee gedaan
is door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)?
2
Worden de milieueffecten van het niet langer toelaten van gewasbeschermingsmiddelen
gemonitord? Zo ja, op welke wijze?
3
Wordt er in het rapport van het PBL een directe relatie gelegd tussen biodiversiteit
en (toxiciteit van) toegepaste gewasbeschermingsmiddelen? Zo ja, op welke wijze en
op basis van welke data en onderzoeken?
4
Hoe worden de effecten van beleid op het mitigeren van de relatie tussen biodiversiteit
en (toxiciteit van) toegepaste gewasbeschermingsmiddelen gemonitord en in hoeverre
kunnen de doelen van de nota überhaupt direct worden gekoppeld aan biodiversiteit
en de monitoring daarvan?
5
Welke metingen in de praktijk hebben bijgedragen aan het rapport?
6
Welke aanbevelingen uit de tussenevaluatie komen expliciet terug in het uitvoeringsprogramma
voor de Toekomstvisie gewasbescherming 2030?
7
Op basis waarvan kan worden gesteld dat met een systeem gebaseerd op geïntegreerde
gewasbescherming de doelstellingen wel gehaald kunnen worden?
8
Waarom kijkt het PBL niet naar belemmerende regelgeving om de gestelde doelen te halen?
9
Hoeveel budget werd er gereserveerd in de LNV-begrotingen voor 2009 tot en met 2019
om een verduurzaming in de gewasbeschermingspraktijk te bewerkstelligen, uitgesplitst
per jaar?
10
Hoeveel budget wordt er gereserveerd in de LNV-begroting voor 2020 voor de doelen
op het gebied van geïntegreerde gewasbescherming?
11
Welk budget bent u van plan om jaarlijks te reserveren voor het halen van de doelen
uit de Toekomstvisie gewasbescherming 2030?
12
Vanaf welk jaar moeten de maatregelen uit de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 gaan
gelden?
13
Welke maatregelen gaat u per direct nemen (dus voordat de Toekomstvisie gewasbescherming
2030 in werking treedt) om de doelen van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst nog
voor 2023 te behalen?
14
Is er bewijs voor dat boeren, als zij alternatieven tot hun beschikking hebben en
als dit bovendien door de overheid wordt gestimuleerd, ook daadwerkelijk afzien van
het gebruik van landbouwgif?
15
Op welke manier wordt gestreefd naar een afname van gewasbeschermingsknelpunten?
16
Aan welke internationale eisen moet worden voldaan in 2023?
17
Wie heeft de tussendoelen bepaald en op basis waarvan?
18
Welke overheidsmaatregelen kunnen bewerkstelligen dat agrariërs voor het voorkomen
van plagen omschakelen naar weerbare teeltsystemen en bent u voornemens om die te
nemen? Zo ja, op welke termijn?
19
Waarom is het areaal akkerranden de afgelopen jaren gedaald in plaats van gestegen,
zoals het doel is van verschillende initiatieven op het gebied van biodiversiteit?
20
Welke lessen kan de akkerbouw leren van de glastuinbouw en de fruitteelt, waar vaker
niet-chemische methodes gebruikt worden?
21
Hoe groot is de overschrijding van de waterkwaliteitsnormen uit het toelatingsbeleid
en hoe verklaart u die?
22
Klopt het dat de Nederlandse normen voor toelating van landbouwgif ruimer zijn dan
de Europese normen, omdat Nederland geen rekening houdt met drainage en afstroming
en uitgaat van een bredere teeltvrije zone dan verplicht is? Zo ja, is dit in overeenstemming
met Europese regelgeving?
23
Wat is het verschil tussen de normen van de Kaderrichtlijn Water en de normen voor
toelating van gewasbeschermingsmiddelen en waarom zit hier verschil tussen?
24
Waarom moet er rekening gehouden worden met verliezen via drainage en oppervlakkige
afstroming?
25
Welke maatregelen worden er naast teeltvrije zones ingezet om de emissie van gewasbeschermingsmiddelen
terug te dringen?
26
Kan de nationale invulling van de subsidies voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) aangepast worden zodat boeren wel bloemrijke akkerranden aan gaan leggen? Zo
ja, hoe?
27
Hoe groot zou het effect van akkerranden zijn op het gebruik van landbouwgif en op
biodiversiteit?
28
Kan de nationale invulling van de GLB-subsidies aangepast worden zodat boeren omschakelen
naar meer weerbare teeltsystemen?
29
Hoe groot zou het effect van weerbare teeltsystemen zijn op het gebruik van landbouwgif
en de biodiversiteit?
30
Hoe wilt u voorkomen dat wanneer één type landbouwgif verboden wordt, telers overstappen
op een ander type, dat wellicht even schadelijk is, waardoor netto geen milieuwinst
wordt geboekt?
31
Waarom verbiedt u het gebruik van landbouwgif met een acuut gezondheidsrisico niet,
aangezien u het niet wenselijk vindt dat telers deze middelen gebruiken?
32
Is de verwachting dat alternatieve middelen minder trefzeker zijn gerechtvaardigd
en kunt u dat toelichten?
33
Kunt u een overzicht geven van het aantal bedrijven dat gedurende de afgelopen vijf
jaar is beboet vanwege overtredingen van de Arbowet en de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden op het vlak van het bieden van een veilige situatie voor het werken met
gewasbeschermingsmiddelen?
34
Hoeveel controles heeft de Inspectie SZW sinds 2013 jaarlijks uitgevoerd op de veilige
toepassing van gewasbeschermingsmiddelen?
35
Houdt de Inspectie SZW er bij inspecties expliciet rekening mee dat seizoensarbeiders
en arbeidsmigranten extra kwetsbaar zijn vanwege hun onzekere arbeidscontracten en/of
omdat ze de Nederlandse taal niet spreken? Zo ja, hoe?
36
Wat is de reden dat de Inspectie SZW «nauwelijks» controles heeft uitgevoerd sinds
2013?
37
Waarom zijn een aantal gewasbeschermingsmiddelen vervallen?
38
Waarom wordt er niet eerst gekeken naar veilige en effectieve alternatieven alvorens
er wordt besloten tot het afwijzen van gewasbeschermingsmiddel, en in hoeverre dwingt
dit boeren om op een minder effectief en in sommige gevallen schadelijker gewasbeschermingsmiddel
over te gaan?
39
Waarop is de stelling gebaseerd dat de aangereikte opties de kans vergroten om de
gestelde doelen in 2023 te behalen maar dat die op de huidige manier niet behaald
zullen worden?
40
Wat wordt er precies bedoeld met de voorwaarde dat emissiereducerende maatregelen
niet worden verdisconteerd in het toelatingsbeleid?
41
Wanneer acht u het tijd voor de «stok achter de deur» van regelgeving als de vrijwillige
route tekortschiet?
42
In (naar schatting) hoeveel procent van de gevallen schakelen telers advies in van
landbouwgifleveranciers en in hoeveel procent van onafhankelijke adviseurs?
43
Bent u van plan het advies over te nemen om te verplichten dat de kosten voor advies
en product apart in rekening worden gebracht, zodat een gelijk speelveld tussen kennisleveranciers
gecreërd wordt?
44
Vindt u het in het licht van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 belangrijk dat
telers geadviseerd worden over alternatieven voor landbouwgif in plaats van over het
gebruik van landbouwgif? Zo ja, hoe wil u dit bewerkstelligen?
45
Wat is uw reactie op de aanbeveling dat de financieringsstructuur voor kennisontwikkeling
een belemmering oplevert?
46
Wat doet u om de kennisontwikkeling in de branche te stimuleren?
47
Bent u voornemens om, zoals het PBL adviseert, strengere maatregelen te nemen dan
bijvoorbeeld het verspreiden van kennis, aangezien de arbeidsveiligheid sinds de nota
Gezonde Groei, Duurzame Oogst maar zeer beperkt is verbeterd?
48
Wat is uw reactie op het advies om de capaciteit van de Inspectie SZW te vergroten?
49
Vindt u dat uit deze evaluatie blijkt dat vrijwilligheid wel over is gegaan in vrijblijvendheid
en dat dat het behalen van de beleidsdoelen onmogelijk maakt?
50
Erkent u de positieve ervaringen met het verbod op chemische middelen op verharde
ondergronden en bent u bereid dit beleidsinstrument breder in te zetten?
51
Waarom wordt de ene keer een gemiddelde van drie eerdere jaren doorgetrokken (van
2015–2017 naar 2016–2018) terwijl er voor bijvoorbeeld de concurrentiepositie geen
conclusie getrokken wordt, ondanks dat er data beschikbaar zijn?
52
Heeft u, naar aanleiding van de vaststelling dat in een aantal teelten gewasbeschermingsmiddelen
zijn vervallen zonder dat er effectieve en veilige alternatieven voor in de plaats
zijn gekomen, in beeld welke teelten en plagen dit zijn? Zo ja, welke zijn dit en
welke acties onderneemt u om hier iets tegen te doen?
53
Voor welke teelten zijn de afgelopen jaren vrijstellingen verleend zonder uitgebreide
risicobeoordeling?
54
Vindt u dat het doortrekken van de gemiddelden van de periode 2015–2017 naar 2016–2018
(waarbij er geen cijfers zijn over 2018) voldoende rechtvaardiging is om de conclusie
te trekken dat de voorgenomen resultaten in 2018 niet gehaald worden en kunt u dat
toelichten?
55
Kunt u reflecteren op de vaststelling dat in de beleidsperiode 2013–2018 de aantallen
en soortenrijkdom van wilde bijen en andere vliegende insecten zijn afgenomen, terwijl
uit grafiek 3.24 blijkt dat de sterfte van bijen in de winter in deze periode is gestabiliseerd
en uit grafiek 3.25 blijkt dat de aantallen bijen en vliegende insecten in deze periode
zijn gestabiliseerd/toegenomen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.