Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijboer en Kuiken over het afbranden van monument Haarendael
Vragen van de leden Nijboer en Kuiken (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het afbranden van monument Haarendael (ingezonden 4 september 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
2 oktober 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Enorme brand verandert historisch landgoed Haarendael in ruïne:
oorzaak nog onbekend?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de zorg dat er een grote brand was bij een landgoed met zo’n grote historische
betekenis?
Antwoord 2
Ja, die zorgen deel ik. Het complex Haarendaal is van betekenis als onderdeel van
ons cultureel erfgoed en om die reden zijn verschillende delen van dit complex aangewezen
als rijksmonument.
Vraag 3
Kunt u enig inzicht bieden in de oorzaak van de brand? Zo nee, bent u bereid daarover
in contact te treden met het bestuur van de provincie en de gemeente?
Antwoord 3
Onderzoek van de politie en de brandweer zal moeten uitwijzen wat de oorzaak van brand
is. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft contact met de gemeente
Haaren en de Provincie Noord-Brabant. De RCE heeft daags na de brand het pand bezocht
samen met een ambtenaar van de gemeente Haaren. Op maandag 9 september zijn bouwkundige
specialisten van de dienst opnieuw ter plekke geweest met een ambtenaar van de gemeente.
De RCE zal de betrokken partijen ondersteunen met (specialistische) kennis en expertise
bij het vervolg.
Vraag 4
Klopt het dat de eigenaar van het historische monument geen doeltreffende maatregelen
heeft genomen om het te beschermen? Deelt u de mening dat dit wel had gemoeten?
Antwoord 4
Het pand stond leeg. Navraag bij de gemeente Haaren, het bevoegd gezag in dezen, heeft
geleerd dat de eigenaar in gesprek was met de gemeente over een nieuwe bestemming
en anti-kraak bewoning. Inmiddels is een vergunning verleend voor anti-kraakbewoning
in enkele van de omliggende gebouwen.
In het algemeen adviseert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bij leegstand
van monumentale gebouwen om maatregelen te nemen. Dit gebeurt bij voorkeur in de vorm
van anti-kraakbewoning of anders in de vorm van bijvoorbeeld bewaking en het afsluiten
van een terrein met hekken. Het voordeel van anti-kraakbewoning is dat deze preventief
werkt tegen vandalisme en omdat de anti-kraakwachten ook lekkages of andere bouwkundige
gebreken die vervolgschade veroorzaken kunnen signaleren.
Vraag 5
Kent u het bericht «Op de barricaden voor landgoed Haarendael»?2
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Klopt het dat al lange tijd geen onderhoud is gepleegd? Is het mogelijk dat de brand
mede hierdoor heeft kunnen ontstaan?
Antwoord 6
Ja, er is lange tijd geen onderhoud aan het pand gepleegd. Technisch onderzoek naar
de oorzaak van de brand wordt nog uitgevoerd. De uitkomsten daarvan zullen moeten
worden afgewacht.
Vraag 7
Kunt u reageren op de berichtgeving dat het onderhoud niet is gepleegd om de prijs
te laten dalen?
Antwoord 7
Ik beschik niet over feiten die aanleiding geven dit te veronderstellen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat monumentaal erfgoed belangrijk is voor gemeenschappen en het
karakter van een regio en vindt u ook dat het onwenselijk is als langdurig geen onderhoud
wordt gepleegd aan historische monumenten?
Antwoord 8
De betekenis van erfgoed voor onze samenleving is evident. Het is niet voor niets
de ondertitel van de beleidsbrief Erfgoed Telt.
Het langdurig onthouden van onderhoud aan een monument kan leiden tot ernstige schade,
verlies van monumentale waarden en steeds hogere herstelkosten. Dit alles is onwenselijk.
De beste manier om erfgoed in stand te houden is regelmatig onderhoud en passend gebruik.
De wet- en regelgeving en de subsidieregelingen voor instandhouding van monumenten
beogen daarom ook juist het stimuleren van regelmatig onderhoud en passend gebruik.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.