Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koopmans en Laan-Geselschap over het berechten van Nederlandse Syrië-gangers door de Koerdische autoriteiten in Noord-Syrië
Vragen van de leden Koopmans en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het berechten van Nederlandse Syrië-gangers door de Koerdische autoriteiten in Noord-Syrië (ingezonden 19 juli 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Grapperhaus (Justitie
en Veiligheid) (ontvangen 8 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3829.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Les Kurdes de Syrie prêts à juger les djihadistes français»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zult u, conform de motie Laan-Geselschap c.s.2, alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat (ook) Nederlandse jihadisten daar
worden berecht waar zij hun afgrijselijke misdaden hebben begaan?
Antwoord 2
Ja. Uitreizigers moeten verantwoording afleggen voor misdrijven die zij hebben gepleegd
en hiervoor worden berecht. Bij voorkeur in de regio waar de misdaden hebben plaatsgevonden.
Om die reden onderzoekt Nederland met internationale partners de mogelijkheden voor
een vorm van berechting in de regio.
Vraag 3
Zult u daartoe in overleg treden met de Koerdische autoriteiten in Noord-Syrië om
te zien wat zij nodig hebben om hun aanbod van lokale berechting gestand te doen?
Antwoord 3
In de huidige situatie is onvoldoende sprake van een duidelijke langetermijnstrategie
voor de regio. Het kabinet is terughoudend met het maken van afspraken of samenwerken
met niet-statelijke entiteiten die feitelijk gezag uitoefenen over een gebied waar
de betreffende regering effectief geen gezag meer uitoefent. Dit vanwege de invloed
die deze afspraken of samenwerking kunnen hebben op het aanzien van deze niet-statelijke
entiteiten en op de relaties met andere actoren en landen in de regio.
Vraag 4
Is het kabinet bereid om de benodigde financiële en juridische ondersteuning te bieden
om dit mogelijk te maken, al dan niet samen met andere relevante partners?
Antwoord 4
Nederland zet in op vervolging en berechting van ISIS-strijders en richt zich daarbij
op de benadering die nodig is om hiertoe te komen. Dit heeft tot nu toe geresulteerd
in een brede inzet, waarbij ook het belang van bewijsvergaring, detentie, rehabilitatie
en re-integratie in Irak en Syrië in acht worden genomen. Nederland draagt hier al
op diverse manieren aan bij, bijvoorbeeld door het steunen van bewijsvergaringsmechanismen
in Irak (UNITAD) en Syrië (IIIM). Samen met internationale partners wordt bekeken
welke steun verder nodig zal zijn.
Vraag 5
Overlegt u met de Franse regering en andere westerse regeringen om te komen tot een
gezamenlijke ondersteuning van de geboden rechtsgang, opdat deze ten minste kan voldoen
aan de minimumvoorwaarden van een eerlijk proces?
Antwoord 5
Nederland is met diverse Europese en internationale partners, waaronder Frankrijk,
in overleg over de opties die er zijn om tot vervolging en berechting van ISIS-strijders
te komen. Leidend zijn naleving van internationale mensenrechtenstandaarden en de
beginselen van goede procesorde, waaronder het recht op een eerlijk proces. Daarbij
is Nederland tegen de doodstraf en zal daar dus ook niet aan mee werken.
Vraag 6
Is het kabinet bereid om, met relevante partners, te investeren in lokale detentiecentra
voor (Nederlandse) jihadisten?
Antwoord 6
Het kabinet voorziet geen steun aan detentiecentra in de Koerdische regio.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.