Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Ploumen over het bericht dat mensen onvoldoende op de hoogte zijn om een passende zorgverzekering te kiezen
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat mensen onvoldoende op de hoogte zijn om een passende zorgverzekering te kiezen (ingezonden 11 september 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 30 september 2019).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat mensen onvoldoende op de hoogte zijn om een passende
zorgverzekering te kiezen?1
Antwoord 1
Het artikel bericht over een onderzoek dat Independer door onderzoeksbureau Q&A heeft
laten uitvoeren over de bekendheid van het verlagen van de collectiviteitskorting
van 10% naar 5% in 2020. Uit de steekproef blijkt dat 90% daarvan niet op de hoogte
is. Eerder heb ik aangegeven dat het wat mij betreft aan zorgverzekeraars en andere
aanbieders van zorgverzekeringen is om de klanten hierover te informeren. Ik zie dit
ook al gebeuren. Veel zorgverzekeraars informeerden hun verzekerden na Prinsjesdag
over de wijzigingen voor komend jaar, waaronder de verlaging van de maximale collectiviteitskorting
van 10% naar 5% in 2020. Ook heb ik al vergelijkingssites gezien die hun bezoekers
hierover informeren.
Vraag 2
Wanneer en hoe gaat u verzekeraars aanspreken om verzekerden beter voor te lichten?
Antwoord 2
Ik heb zorgverzekeraars opgeroepen om hun verzekerden te informeren over de verlaging
van de maximale collectiviteitskorting van 10% naar 5%. Zorgverzekeraars geven aan
al begonnen zijn. Ik verwacht dat zij hiermee zullen doorgaan of starten in het aankomende
overstapseizoen.
Vraag 3
Hoe en wanneer gaat u controleren of verzekeraars daadwerkelijk voldoende informatie
en voorlichting geven over de wijzigingen in de collectieve verzekeringen?
Antwoord 3
Over collectiviteiten wordt al geruime tijd gesproken. Aanvankelijk met de betrokken
veldpartijen en uw Kamer. Vorig jaar heb ik mijn besluit over de maatregel aangekondigd
om de maximale wettelijke korting te verlagen van 10 naar 5% en is daar in de media
uitvoerig aandacht aan besteed. Inmiddels heb ik invulling gegeven aan de maatregel
door de AMvB in werking te laten treden, die de maximaal toegestane korting verlaagt
naar 5% in 2020. Idee is dat zorgverzekeraars en aanbieders van collectiviteiten bewuster
omgaan met het verstrekken van de korting en deze korting in de toekomst kunnen legitimeren,
in plaats van financieren uit een opslag. De overheid is geen partij bij de overeenkomst
tussen zorgverzekeraars en aanbieders van collectiviteiten en beschikt niet over een
integrale lijst van alle collectiviteiten. Het is aan zorgverzekeraars en aanbieders
van collectiviteiten om te bepalen hoe de nieuwe korting wordt vastgesteld. Ik ga
ervan uit dat die onderhandelingen tussen partijen gaande zijn. Het is dan ook aan
deze partijen om de aangesloten verzekerden te informeren over het nieuwe kortingspercentage
voor het betreffende collectief. Dat zal in ieder geval gebeuren bij de prolongatiebrieven
met het nieuwe polisaanbod. De NZa ziet er als toezichthouder op toe dat de wettelijke
kaders worden nageleefd op de zorgverzekeringsmarkt. Dat doet de NZa met het huidige
wettelijk maximum van 10% korting en dat zal de NZa doen met het nieuwe maximum van
5% korting.
Vraag 4
Hoeveel verzekerden zijn met hun huidige collectieve verzekering duurder uit dan met
een individuele polis?
Antwoord 4
Het bericht geeft aan dat mensen vooral bij collectieve verzekeringen een relatief
dure aanvullende polis afsluiten. Of iemand daarmee duurder uit is dan wanneer hij
of zij een individuele basisverzekering zou hebben afgesloten (met een goedkopere
aanvullende verzekering of zonder aanvullende verzekering), hangt af van hoeveel en
welke zorg iemand nodig verwacht te hebben in het betreffende jaar. Omdat dit voorafgaand
aan het jaar onzeker is, speelt de risicobereidheid van de betrokken verzekerden een
belangrijke rol in het bepalen waar iemand beter mee af is. Is de risicobereidheid
laag, dus is iemand nauwelijks bereid het risico te lopen een deel van zijn zorgkosten
buiten het basispakket om zelf te dragen, dan past een meer uitgebreide en daarmee
relatief dure aanvullende verzekeringspolis. Ook is het relevant om af te wegen of
hogere kosten zelf opgevangen kunnen worden of dat het beter opgevangen kan worden
via een aanvullende verzekering.
Over de brede linie laat de Monitor Zorgverzekeringen 2019 van de NZa zien dat het
relatieve prijsvoordeel van collectief verzekerden op de basisverzekering gemiddeld
steeds verder afneemt van 4,4% in 2015 naar 1,9% in 2019. Dit komt doordat de korting
uit een premieopslag wordt gefinancierd en de individuele polis gemiddeld steeds goedkoper
wordt. Het is echter een gemiddelde. Of de collectief verzekerde financieel voordeel
heeft bij de korting is afhankelijk van het feit of de korting hoger is dan de gemiddelde
opslag op de polis. Er worden polissen zonder collectiviteiten aangeboden, waarin
dus ook geen opslag is verwerkt in de premie. De verzekerde betaalt de netto prijs.
Verzekerden die individueel verzekerd zijn op een polis die wel collectiviteiten aanbiedt,
betalen via de opslag mee aan de korting die anderen ontvangen. Dit geldt ook voor
de collectief verzekerden met een lagere korting dan de opslag. Dit alles betreft
de basisverzekering.
De aanvullende verzekering kan ook een extra dekking bevatten, omdat de werkgever
bijvoorbeeld waarde hecht aan extra fysiotherapie voor zijn werknemers vanwege de
belastende arbeid die zij verrichten. De werknemer krijgt dan via de aanvullende verzekering
bijvoorbeeld 18 behandelingen vergoed in plaats van 15. Met extra aanspraken stijgt
over het algemeen de premie. Omdat deze extra fysiotherapie ook in het belang is van
de werkgever om verzuim te voorkomen en arbokosten te besparen, vergoeden werkgevers
via sommige CAO’s deze hogere premie. Of dit relevant is voor de betreffende verzekerde
is aan de persoon zelf om te beoordelen.
Ik heb geen inzicht in het precieze aanbod van alle duizenden collectiviteiten in
Nederland. Evenmin ken ik de verwachte zorgvraag en risicobereidheid van alle Nederlanders.
Ik raad mensen altijd aan in het najaar goed na te denken over hun persoonlijke situatie
en te kijken naar het aanbod, om zodoende een passende basisverzekering af te sluiten
(al dan niet in combinatie met een aanvullende verzekering en al dan niet gebruik
makend van een collectief aanbod).
Vraag 5
Vindt u het ook de taak van verzekeraars om mensen te informeren dat zij met een collectieve
verzekering vaak te ruim verzekerd zijn en in een aantal gevallen goedkoper uit zijn
met een individuele verzekering? Zo nee, waarom niet, zo ja, op welke wijze gaat u
daarbij controleren of verzekeraars hier voldoende informatie over verspreiden?
Antwoord 5
Zorgverzekeraars hebben als taak om mensen een duidelijke polis aan te bieden, goede
zorg in te kopen en die tegen een scherpe premie aan te bieden. Via de NZa krijgen
de zorgverzekeraars diverse aanwijzingen om mensen op een transparante manier van
de juiste informatie te voorzien. Wat het beste bij iemand past, hangt af van de individuele
voorkeuren en behoefte van verzekerden (zie ook mijn antwoord op vraag 4). Verzekerden
doen er goed aan om zich breed te oriënteren en daarbij verschillende zorgverzekeraars,
polissen en eventueel ook collectiviteiten met elkaar te vergelijken. Veel mensen
raadplegen vergelijkingssites, die via vragentools en telefonische ondersteuning mensen
kunnen helpen bij het maken van een keuze.
Vraag 6
Vindt u het alleen een taak voor verzekeraars om verzekerden goed te informeren over
de inhoud van zorgverzekeringen, of vindt u dat de overheid daar ook een taak in heeft.
Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 6
Uiteraard is er bij het informeren over de inhoud van de zorgverzekeringen ook een
taak weggelegd voor de overheid. Burgers kunnen via rijksoverheid.nl en ikregelmijnzorggoed.nl
informatie vinden over hoe de zorgverzekering in Nederland is geregeld. Deze websites
bevatten informatie over een verscheidenheid aan onderwerpen, zoals wat er in het
basispakket zit, wanneer het eigen risico van toepassing is en wanneer niet.
Vanuit het Ministerie van VWS gaat jaarlijks een voorlichtingsteam het land in die
in persoonlijke gesprekken met burgers wijzen op de mogelijkheid om over te stappen,
de inhoud van zorgverzekeringen en bijvoorbeeld het eigen risico. Dit team wordt door
het Ministerie van VWS getraind. Daarnaast worden er tijdens de najaarscampagne rond
het overstapseizoen radiospotjes uitgezonden. Ook op social media publiceert het Ministerie
van VWS video’s die wijzen op de mogelijkheid om over te stappen. Deze video’s zijn
ook terug te vinden op de website van het ministerie. Begin 2020 informeert het Ministerie
van VWS burgers via social media over wanneer het eigen risico betaald moet worden
en wanneer niet.
Deze informatie is ook beschikbaar bij de zorgverzekeraars en wordt ook gebruikt in
hun communicatie richting verzekerden. Zo zorgen de overheid en zorgverzekeraars er
samen voor dat mensen zo goed mogelijk via verschillende kanalen geïnformeerd worden
over de zorgverzekering.
Vraag 7
Op welke datum maakt u de balans op ten aanzien van de informatie die zorgverzekeraars
aan hun verzekerden geven en gaat u zo nodig zelf zorgen dat mensen goed geïnformeerd
hun zorgverzekering kunnen kiezen en niet onnodig te veel betalen?
Antwoord 7
Ieder jaar wordt het overstapseizoen gemonitord door de NZa. Zij houden daarbij toezicht
op hun eigen Regeling informatieverstrekking ziektenkostenverzekeraars aan consumenten
(TH/NR-017). Als zorgverzekeraars iets doen wat in strijd is met deze regeling worden
zij hierop aangesproken door de NZa. Als zij vervolgens geen aanpassingen doen kan
de NZa handhavend optreden. Binnen het Ministerie van VWS wordt het overstapseizoen
ook in de gaten gehouden. Als wij signalen ontvangen of opvangen dan geven wij die
door aan de NZa. De NZa doet dit najaar specifiek onderzoek naar de vindbaarheid van
informatie, omdat uit de onderzoeken tijdens het vorige overstapseizoen bleek dat
deze nog te wensen overlaat. Bovendien laat ik komend jaar verschillende onderzoeken
doen naar onder meer het polisaanbod en overstapbelemmeringen voor zorggebruikers.
Zo houden we zorgverzekeraars scherp om constant de informatievoorziening op de behoeften
van verzekerden te laten aansluiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.