Schriftelijke vragen : Het intrekken van paspoorten Syriëgangers en beleid Buitenlandse Zaken inzake ‘gematigde’ rebellen
Vragen van de leden Van Helvert, Van Toorenburg en Omtzigt (allen CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het intrekken van paspoorten Syriëgangers en beleid Buitenlandse Zaken inzake «gematigde» rebellen (ingezonden 27 september 2019).
Vraag 1
Hoeveel van de vijf mensen die hun Nederlanderschap teruggekregen hebben, zijn onderdeel
geweest van een rebellengroep die via het Nederlandse Non Lethal Assistance (NLA)-programma
steun gekregen heeft?1
Vraag 2
Houdt het teruggeven van het Nederlanderschap en het intrekken van de beschikking
waarmee ze tot ongewenst vreemdeling verklaard werden, verband met het Nederlandse
NLA-programma?
Vraag 3
Vindt u dat jihadisten die vechten voor een door de rechter als terroristisch beschouwde
organisatie, het Nederlanderschap zou moeten kunnen worden ontnomen?
Vraag 4
Herinnert u zich de uitspraak van de rechtbank Rotterdam op 29 maart jl. die stelt
dat de Syrische rebellengroepering Ahrar al Sham een terroristische organisatie is?2
Vraag 5
Kunt u nogmaals uitleggen waarom de regering dit oordeel niet overneemt, terwijl u
nota bene erkent dat dat Ahrar al Sham jihadistisch en salafistisch is?
Vraag 6
In hoeverre heeft uw weigering dit oordeel over te nemen te maken met NLA-steun aan
«gematigde» Syrische rebellen, die (structureel) operationeel samenwerkten met Ahrar
al Sham, waarmee een «rode lijn» binnen het NLA-programma overschreden is?
Vraag 7
In hoeverre speelt mee dat de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken in 2016 nog
beweerde dat de kwalificatie radicaal jihadistisch niet opging voor o.a. Ahrar al
Sham, en er nog steeds sprake is van verschil van mening tussen Buitenlandse Zaken
enerzijds en het Openbaar Ministerie en de rechter anderzijds?
Vraag 8
Herinnert u zich het verzoek van het Openbaar Ministerie in opdracht van de rechter
op 25 maart jl. om informatie over vier Syrische strijdgroepen en een aantal individuen,
voor zover dit verband hield met het vraagstuk van eventueel aanmerken van mogelijke
terroristische organisaties? Kunt u alsnog antwoord geven op de vraag waarom Buitenlandse
Zaken dit verzoek grotendeels naast zich neer heeft gelegd?3
Vraag 9
Bent u bereid alsnog antwoord te geven op de vraag: «Kunt u bevestigen dat het Ministerie
van Buitenlandse Zaken over informatie/bewijsstukken beschikt die belastend zijn voor
individuen en/of groepen die Nederland in het kader van het NLA-programma heeft gesteund»?4
Vraag 10
Beschouwt Buitenlandse Zaken Jabhat al-Shamiya, dat het OM als een criminele organisatie
met een terroristisch oogmerk beschouwt, een «jihadistisch-salafistische» organisatie
die de oprichting van een kalifaat nastreeft, als een «gematigde» rebellengroepering?
Waarom wel/niet?
Vraag 11
Herinnert u zich uw antwoord, waarin u moest toegeven dat Nederland zélf kan bepalen
welke organisatie ons land als terroristisch bestempelt, en we ons dus niet uitsluitend
hoeven te baseren op internationale terrorismelijsten?5
Vraag 12
Kunt u uitleggen waarom de regering Ahrar al Sham niet toe wil voegen aan de nationale
sanctielijst terrorisme en evenmin aan de lijst van terreurorganisaties op basis van
artikel 14 lid 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap?
Vraag 13
Betekent deze weigering dat Syriëgangers die willen vechten voor Ahrar al Sham, of
volgens Buitenlandse Zaken «gematigde» rebellengroeperingen, geen uitreisverbod in
de zin van artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
kan worden opgelegd?
Vraag 14
Betekent deze weigering bovendien, in het geval van dubbele nationaliteit, dat het
Nederlanderschap van deze Syriëgangers niet kan worden ingetrokken, tenzij ze onherroepelijk
veroordeeld zijn wegens een terroristisch misdrijf?
Vraag 15
Zo ja, hoe beoordeelt u dit gebrek aan armslag in het licht van de grote ophef over
vijf jihadisten die hun Nederlanderschap terugkrijgen dat hen eerder was ontnomen?
Vraag 16
Bent u bereid de mogelijkheden te verruimen om jihadisten die vechten voor een door
de rechter als terroristisch beschouwde organisatie te kunnen denaturaliseren?
Vraag 17
Bent u bereid daartoe het besluit van de toenmalige Minister van Veiligheid & Justitie
aan te passen?6 Zo nee, waarom niet?
Vraag 18
Kunt u deze vragen één voor één binnen twee weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Madeleine van Toorenburg, Kamerlid -
Medeindiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.