Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Van Dam over advocaten die stoppen met rechtsbijstand
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Dam (CDA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over advocaten die stoppen met rechtsbijstand (ingezonden 28 augustus 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 25 september 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Te veel advocaten stoppen met rechtsbijstand vanwege lage tarieven»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Vindt u het zorgelijk dat steeds minder strafrechtadvocaten verdachten willen bijstaan
via gesubsidieerde rechtsbijstand? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Uit onderzoek van de Raad voor Rechtsbijstand blijkt dat de afname van het aantal
strafrechtadvocaten dat gesubsidieerde rechtsbijstand verleent voornamelijk toe te
schrijven is aan advocaten die niet meer voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarde om
tenminste vijftien strafzaken per jaar te behandelen. Dit is ook toe te schrijven
aan de afname van het aantal toevoegingen. Ter illustratie: het aantal afgegeven straftoevoegingen
in 2017 bedroeg 120.323. In 2018 is dit afgenomen tot 115.247. Het aantal bij de Raad
ingeschreven strafrechtadvocaten is over diezelfde jaren afgenomen van 2986 tot 2927.
Als Minister voor Rechtsbescherming draag ik een verantwoordelijkheid voor een voldoende
aanbod van advocaten, onder meer door het bieden van een redelijke vergoeding voor
te verrichten werkzaamheden. Vanuit die verantwoordelijkheid houd ik de ontwikkelingen
in het aanbod van beschikbare advocaten nauwgezet in de gaten. Signalen uit de praktijk
dat het aanbod onder druk zou kunnen komen te staan, neem ik daarbij nadrukkelijk
in ogenschouw. Wat we op dit moment zien is dat er per jaar over het geheel genomen
zo’n 700 advocaten uit het stelsel uitstromen en zo’n 500 advocaten instromen. De
aanwas van advocaten loopt dus enigszins achter. Als het gebrek van jonge aanwas te
maken heeft met bijvoorbeeld de druk die er op kantoren is, waardoor er onvoldoende
ruimte is om mensen op te leiden, dan is dat wat mij betreft een serieus punt dat
ik graag oppak.
Vraag 3
Kunt u begrijpen dat advocatenkantoren zeggen dat het zakelijk onverantwoord is om
nog langer piketdiensten via de gesubsidieerde rechtsbijstand te draaien? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Ik heb begrip voor de geluiden van de Nederlandse Orde van Advocaten en afzonderlijke
advocatenkantoren die dergelijke signalen hebben afgegeven. Aanleiding was de wet
ter implementatie van Europese Richtlijn 2016/800, die per 1 juni in werking is getreden
en die extra waarborgen regelt voor kinderen in strafprocedures. Sindsdien moet er
in alle gevallen een advocaat bij alle politieverhoren van aangehouden minderjarige
verdachten aanwezig zijn. Naar aanleiding van die signalen heb ik u bij brief van
2 september jl. (Kamerstuk 31 753, nr. 178) geïnformeerd over de oplossing van het gesignaleerde knelpunt.
Vraag 4
Kunt u met een interval in kwartalen laten zien hoeveel advocaten ingepland kunnen
worden voor piketdiensten door de Centrale piketafdeling van de Raad voor Rechtsbijstand
vanaf 2017?
Antwoord 4
De cijfers die de Raad voor Rechtsbijstand daarover kan verstrekken betreffen hele
jaren. In 2017 namen 1390 advocaten deel aan het jeugdstrafpiket, in 2018 waren dat
er 1367 en op peildatum 5 september 2019 zijn dat er 1303. In 2017 namen 2747 advocaten
deel aan het strafpiket, in 2018 waren dat er 2675 en op peildatum 5 september 2019
zijn dat er 2474. De Raad voor Rechtsbijstand tekent daarbij aan dat er in 2019 veel
advocaten zijn uitgeschreven als gevolg van een controle op de inschrijvingsvoorwaarden.
Vraag 5
Hoe kan nu (min of meer) uit de hoge hoed komen dat advocaten stoppen met het minderjarigenpiket
in de rechtsbijstand, ondanks de in uw brief beschreven governance en de inrichting
van het topberaad in de rechtsbijstand? Was dit op voorhand – bijvoorbeeld in het
topberaad – bekend of besproken?2
Antwoord 5
Dit onderwerp heeft niet op de agenda van het topberaad gestaan. Dat is op zich niet
vreemd, aangezien het topberaad zich buigt over de stelselherziening en niet over
de implicaties van nieuwe regelgeving binnen het huidige stelsel. Nieuwe regelgeving
wordt via de reguliere procedure in consultatie gebracht. Zoals ik heb aangegeven
in mijn brief van 4 juli 2019 aan uw Kamer (2019Z12160/2019D25948) heeft bij de consultatie van het wetsvoorstel het voorstel over de vergoeding niet
tot kritiek geleid.
Ik heb direct actie ondernomen toen mij snel na de inwerkingtreding van de wet op
1 juni jl. signalen bereikten vanuit de advocatuur. Dit heb ik gedaan door in afstemming
met de Nederlandse Orde van Advocaten te besluiten dat bij wijze van tijdelijke maatregel,
op basis van een beleidsregel van de Raad voor Rechtsbijstand, een extra vergoeding
voor rechtsbijstand in jeugdstrafpiketzaken wordt toegekend.
Vraag 6
Welke extra financiële inspanning zal gemoeid zijn met de nieuwe (bijkomende) verplichtingen
rond rechtsbijstand aan minderjarigen? Dient een extra inspanning zich ook niet te
vertalen in extra budget? Hoe is hierin voorzien in de begroting van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid?
Antwoord 6
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn brief van 2 september jl. (Kamerstuk
31 753, nr. 178) hierover.
Vraag 7
Wat betekenen de extra verplichtingen in het jeugdstrafrecht voor de ZSM-pilots? Zouden
pilots hier geschikt zijn om een oplossing te vinden voor de problematiek van de structurele
beschikbaarheid van advocaten op politiebureaus?
Antwoord 7
De extra verplichtingen in het jeugdstrafrecht betekenen dat in alle gevallen bij
alle politieverhoren van minderjarige aangehouden verdachten een advocaat aanwezig
dient te zijn. Dat vormt een extra aanleiding om in het kader van de ZSM-pilots praktische
werkwijzen te creëren om ervoor te zorgen dat advocaten snel aanwezig kunnen zijn
op politiebureaus om met name minderjarige cliënten niet onnodig te laten wachten
voor verhoren, maar eveneens in gevallen dat afdoeningsbijstand nodig zal zijn. Een
structurele beschikbaarheid van advocaten op politiebureaus kan daaraan bijdragen.
Vraag 8
Verwacht u dat ook in andere rechtsgebieden advocaten zullen stoppen met het bijstaan
van cliënten via de gesubsidieerde rechtsbijstand? Waarom wel of waarom niet? Zo ja,
in welke aantallen?
Antwoord 8
Ik ben bekend met de geluiden dat advocaten in het strafrecht overwegen te stoppen
met gesubsidieerde rechtsbijstand. Die geluiden worden in het strafrecht en ook op
andere rechtsgebieden nog niet onderschreven door de cijfers van de Raad voor Rechtsbijstand.
Desalniettemin neem ik de signalen serieus en onderstreept dit voor mij het belang
om het stelsel voortvarend te herzien.
De Raad voor Rechtsbijstand constateert dat het aantal advocaten dat actief deelneemt
aan het stelsel in de eerste helft van 2019 met ongeveer 200 is afgenomen ten opzichte
van 1 juli 2018 en daarmee ongeveer 3% lager is. Deze afname loopt bijna gelijk op
met de afname van het aantal toevoegingen. De Raad monitort nauwgezet of deze trend
zich zal voortzetten en staat daarbij in nauw contact met mijn ministerie.
Vraag 9
Deelt u de zorgen dat daardoor op korte termijn de toegang tot het recht onder druk
komt te staan voor hen die het niet kunnen betalen?
Antwoord 9
Zoals geantwoord onder vraag 8 neem ik de bezorgde signalen uit het veld uiterst serieus.
Zoals ik bij die beantwoording echter ook aangeef, blijkt uit de cijfers van de Raad
voor Rechtsbijstand dat het aantal rechtsbijstandverleners dat actief aan het stelsel
deelneemt afneemt, maar dat deze cijfers niet aangeven dat er nu een tekort aan rechtsbijstandverleners
aan de orde is waardoor mensen met een laag inkomen zonder rechtsbijstand komen te
zitten. Er zijn (nog) geen indicaties dat daarmee de toegang tot het recht onder druk
komt te staan. Ik blijf dit serieus volgen.
Vraag 10
Welke stappen kunnen nu al worden gezet om op de kortst mogelijk termijn te voorkomen
dat nog meer advocaten stoppen met gesubsidieerde rechtsbijstand en de toegang tot
het recht nog verder onder druk komt te staan?
Antwoord 10
Toegang tot het recht is voor mij een groot goed. Daarom zet het kabinet in op de
herziening van het stelsel van rechtsbijstand. Met de contouren in de brieven van
9 november 2018 ((Kamerstuk 31 753, nr. 155) en 12 juli 2019 (Kamerstuk 31 753, nr. 171) kan binnen de budgettaire kaders een eerste stap worden gezet richting betere vergoedingen.
De omvang van die eerste stap hangt af van de mate waarin het nieuwe stelsel tot ontwikkeling
gaat komen en het volume van het aantal toevoegingen daalt.
De stelselherziening heeft tijd nodig. Ik wil daarom gedurende de transitie naar het
nieuwe stelsel stapsgewijs ook werken aan betere vergoedingen van advocaten. In mijn
voortgangsbrief van 12 juli jl. heb ik aangegeven dat ik een innovatievoorziening
heb ingericht in de vorm van een reservering van € 10 mln. bij de Raad voor rechtsbijstand.
Met deze voorziening stimuleer ik initiatieven die in de vorm van pilots bijdragen
aan de uitgangspunten van het nieuwe stelsel. In deze pilots is ook ruimte voor een
adequate vergoeding voor dienstverleners. Hoe meer pilots op gang komen, hoe sneller
het nieuwe stelsel tot ontwikkeling komt en we de omslag kunnen maken naar de nieuwe
manier van werken met redelijke vergoedingen. Ik sta open voor voorstellen uit de
sector, en stimuleer die ook al vooruitlopend op de realisatie van de innovatievoorziening.
Een goed voorbeeld hiervan is de pilot op Rotterdam Zuid. Ook voor het initiatief
van de Nederlandse Orde van Advocaten voor een pilot met de eerstelijn worden afspraken
gemaakt over de vergoedingen lopende de pilot.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.