Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de wettelijke grondslag van de pilot van de Raad voor Rechtsbijstand met LegalGuard/Achmea
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de wettelijke grondslag van de pilot van de Raad voor Rechtsbijstand met LegalGuard/Achmea (ingezonden 12 augustus 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 24 september 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3772
Vraag 1
Herinnert u zich de eerdere vragen over deze pilot? Bent u bekend met het feit dat
inmiddels discussie is ontstaan over de wettelijke grondslag van de pilot rechtshulp
van LegalGuard/Achmea?1
Antwoord 1
Ja, ik herinner mij deze vragen. Ik ben bekend met de in de vraag genoemde discussie.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de constatering dat artikel 13 Wet op de rechtsbijstand regelt
door wie rechtsbijstand verleend mag worden en dat inmiddels uit een Wob-verzoek blijkt
dat de Raad voor Rechtsbijstand geen regels heeft gesteld voor het aangaan van overeenkomsten
met anderen tot het verlenen van rechtshulp? Als geen regels zijn gesteld, waar is
dan de bevoegdheid op gebaseerd om anderen (dan de reeds in de Wet op de rechtsbijstand
genoemden) rechtshulp te laten verlenen?
Antwoord 2
Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb) heeft
het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand onder meer tot taak om zorg te dragen
voor de organisatie van alsmede de verlening van rechtsbijstand. Op grond van artikel
8, tweede lid, Wrb kan het bestuur van de Raad met het oog op de uitoefening van zijn
taken een of meer voorzieningen treffen. De Raad heeft gebruik gemaakt van deze bevoegdheid
om een voorziening ex artikel 8, tweede lid, Wrb te treffen, waarbij LegalGuard belast
is met rechtsbijstandverlening aan rechtzoekenden. Uit artikel 13, eerste lid, onder
b, en tweede lid, Wrb volgt dat medewerkers van een voorziening als bedoeld in artikel
8, tweede lid, Wrb hiertoe bevoegd zijn tot verlening van rechtsbijstand. Hiervoor
hoeven op grond van artikel 13, derde lid, Wrb door het bestuur van de Raad geen beleidsregels
te worden gesteld.
Vraag 3
Klopt het dat LegalGuard geen medewerkers in dienst heeft en de werkzaamheden verricht
worden door werknemers van de stichting Achmea Rechtsbijstand? Hoe beoordeelt u dat?
Antwoord 3
Op grond van artikel 13, eerste lid, onder b, en tweede lid, Wrb kunnen medewerkers
van een voorziening belast zijn met rechtsbijstandverlening aan rechtzoekenden. De
Wrb stelt geen eisen aan de aard van de arbeidsverhouding tussen de voorziening in
de zin van artikel 8, tweede lid, en de medewerkers van die voorziening die de rechtsbijstand
daadwerkelijk verlenen.
Vraag 4
Wat is volgens u de wettelijke grondslag van deze pilot? Is deze pilot volgens u geheel
in overeenstemming met alle wetten en regels? Zo niet, welke consequenties moet dit
hebben?
Antwoord 4
Zoals hiervoor is aangegeven, wordt de pilot uitgevoerd binnen de wettelijke kaders
van de artikelen 7, eerste lid, 8, tweede lid, en 13, eerste lid, onder b, en tweede
lid, Wrb. Ik verwijs voorts naar de antwoorden op vragen 2 en 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.