Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over het bericht ‘Israël oogst kritiek met bliksemsloopactie op Palestijns grondgebied’
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Israël oogst kritiek met bliksemsloopactie op Palestijns grondgebied» (ingezonden 23 augustus 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 25 september 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Israël oogst kritiek met bliksemsloopactie op Palestijns
grondgebied»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u er kennis van genomen dat Duitsland, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk
de Israëlische sloopwerkzaamheden van Palestijnse gebouwen in Wadi al Hummus sterk
veroordeeld hebben?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Waarom heeft u zich niet achter de veroordelende verklaring van deze groep landen
geschaard?
Antwoord 3
Nederland heeft zich meermaals actief uitgesproken tegen de sloop. Zo hebben de vertegenwoordigers
van Nederland, de overige EU lidstaten en de EU in Jeruzalem en Ramallah voorafgaand
aan de sloop de wijk bezocht en op 16 juli jl. in een verklaring Israël opgeroepen
om af te zien van de voorgenomen sloop. Op de dag van de sloop heeft de EU, mede namens
Nederland, zich uitgesproken tegen de sloop. Nederland heeft samen met 26 andere EU
lidstaten in de VN Veiligheidsraad op 23 juli jl. opnieuw de ernstige zorgen over
deze gang van zaken uitgesproken.
Vraag 4
Bent u bekend met het bericht «UN Slams Israel's «Effective Annexation» of West Bank
After 2,000 Settlement Units Approved»?3
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de Israëlische plannen om de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever
uit te breiden?
Antwoord 5
Uit cijfers van de Israëlische NGO Peace Now4 blijkt een sterke toename van aankondigingen van nieuwe plannen en aanbestedingen
voor huizen in nederzettingen in 2017 en 2018, in vergelijking met de jaren ervoor.
Het kabinet is bezorgd over deze toename, ook omdat een groot deel van de nieuwe aankondigingen
nederzettingen betreft die diep in de Westelijke Jordaanoever liggen.5 In het artikel wordt ook verwezen naar de recente goedkeuring van bouwvergunningen
voor ruim 700 Palestijnse huizen in area C, voor het eerst sinds 2016. Hoewel deze
welkome beslissing, afhankelijk van verdere opvolging, een positieve Israëlische stap
zou kunnen betekenen, rechtvaardigt het de verdere uitbreidingen van nederzettingen
door Israël niet.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het uitbreiden van deze nederzettingen in strijd is met
het internationaal recht en de totstandkoming van de tweestatenoplossing in de weg
staat? Zo ja, bent u van plan zich persoonlijk uit te spreken tegen deze uitbreiding,
iets wat uw Britse ambtsgenoot al heeft gedaan? Zo nee, waarom niet?6
Antwoord 6
Nederland en de EU beschouwen Israëlische nederzettingen in bezet gebied als strijdig
met internationaal recht en de nederzettingen vormen een obstakel voor het bereiken
van een twee-statenoplossing. Dit standpunt is ook vastgelegd in EU-Raadsconclusies
en is in lijn met VN Veiligheidsraad-resolutie 2334 (2016). Nederland spreekt zich
hiertegen met regelmaat uit, in multilateraal verband en bilateraal. Dat gebeurt in
gesprekken met Israëlische vertegenwoordigers en publiekelijk. In dit geval is ervoor
gekozen deze uitbreiding te veroordelen in een gesprek met de Israëlische ambassadeur
(zie tevens antwoord op vraag 7). De EU heeft de plannen ook veroordeeld, mede namens
Nederland in een verklaring. Daarbij wordt Israël consequent en nadrukkelijk gewezen
op strijdigheid van nederzettingen met het internationaal recht en dat het nederzettingenbeleid
het perspectief op een twee-statenoplossing ondermijnt.
Vraag 7
Kunt u uiteenzetten welke stappen u heeft genomen om uw zorgen over dit beleid over
te brengen aan Israël?
Antwoord 7
Israël is bekend met het standpunt van het kabinet over nederzettingen, dankzij de
verklaringen en gesprekken waaraan gerefereerd wordt in de bovenstaande antwoorden.
In reguliere gesprekken met de Israëlische ambassadeur in Nederland worden de Nederlandse
zorgen over het nederzettingenbeleid opgebracht, alsook in dit geval. Daarnaast veroordeelt
Nederland aankondigingen regelmatig via een publieke nationale reactie of via een
gezamenlijke reactie van de EU.
Vraag 8
Op welke wijze hebt u uitvoering gegeven aan de motie van het lid Servaes c.s. over
constructieve deelname aan vredesbesprekingen, waarin de Kamer de regering oproept
om, wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend
beleid blijven voeren, concrete maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door opschorting
van bilaterale of Europese samenwerkingsovereenkomsten? Welke additionele maatregelen
gaat u nemen?7
Antwoord 8
De positie van Nederland en de EU is dat ontwikkeling van toekomstige relaties met
beide partijen mede afhankelijk is van hun inzet voor een vredesakkoord, gebaseerd
op de twee-statenoplossing. Op dit moment zijn er geen onderhandelingen tussen de
partijen over een vredesakkoord. Het Kwartet heeft in diens rapport van juli 2016
duidelijke aanbevelingen gedaan aan beide partijen over welke stappen zij zelf kunnen
nemen, ook bij afwezigheid van onderhandelingen, om de grootste bedreigingen van de
twee-statenoplossing tegen te gaan. Voor Israël is dat het nederzettingenbeleid en
alles wat ermee samenhangt, zoals sloop van Palestijnse bezittingen. De Palestijnen
werden gewezen op de noodzaak om de interne verdeeldheid en gebruik van geweld tegen
te gaan en beide partijen werden opgeroepen af te zien van opruiende uitspraken en
provocerende acties. Nederland spreekt beide partijen hierop aan, en probeert partijen
ondanks het slechte klimaat bij elkaar te brengen. Dat gebeurt onder meer door de
trilaterale expertbijeenkomsten die Nederland faciliteert en door vrede van onderop
te bevorderen door ontmoetingen en samenwerking tussen Israëliërs en Palestijnen.
Zoals bekend wil Nederland de relaties met Israël binnen de grenzen van 1967 versterken,
maar tegelijkertijd maakt Nederland hierbij nadrukkelijk onderscheid tussen Israël
en de bezette gebieden. Nederland gaat door met het ondersteunen van de opbouw van
Palestijnse instituties die de toekomstige Palestijnse staat moeten kunnen besturen,
alsook de ontwikkeling van een levensvatbare Palestijnse economie.
Vraag 9
Bent u bekend met het VN-rapport «Children and Armed Conflict» waarin wordt vermeld
dat in het jaar 2018 vanwege het Israëlisch-Palestijns conflict 59 Palestijnse kinderen
zijn vermoord, en dat er 2756 Palestijnse en 6 Israëlische kinderen gewond zijn geraakt?8
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Deelt u de mening dat dergelijke ernstige mensenrechtenschendingen, gepleegd door
wie dan ook, tegen wie dan ook, ten sterkste veroordeeld moeten worden en dat onafhankelijk
onderzoek naar de oorzaak en verantwoordelijken van deze en andere mensenrechtenschendingen
niet langer op zich kan laten wachten?
Antwoord 10
Het grote aantal kinderslachtoffers vermeld in het VN-rapport «Children and Armed
Conflict» is zeer tragisch. Het kabinet is van mening dat in alle gevallen van vermeende
mensenrechtenschendingen, gedegen, onafhankelijk en transparant onderzoek verricht
dient te worden, waarbij indien nodig strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld.
(zie ook kamerbrief d.d. 13 maart 2019, Kamerstuk 23 432, nr. 473).
De VN maakt in zijn rapport ook melding van rekrutering en inzet van minderjarigen
door terroristische Palestijnse groepen. Nederland veroordeelt elke vorm van terrorisme;
het is onacceptabel dat er zelfs minderjarigen worden ingezet door terroristische
organisaties.
Ook vermeldt het rapport de zorgwekkende pogingen van Israël om minderjarigen te werven
als informant. De VN vermeldt in diens rapport tevens informatie te hebben ontvangen
van 127 Palestijnse minderjarigen over mogelijke misstanden bij hun arrestatie en
detentie. Nederland blijft bij Israël aandringen op de behandeling van minderjarigen
in detentie conform diens verplichtingen onder internationaal recht.
Vraag 11
Wat is de laatst beschikbare informatie die u heeft over de status van het onderzoek
naar het optreden van het Israëlische leger in Gaza in mei 2018 waarbij vele Palestijnse
betogers en ook veel kinderen omkwamen?
Antwoord 11
De Nederlandse ambassade in Tel Aviv is periodiek in gesprek met de Israëlische Military Advocate General (MAG) over de voortgang van de lopende onderzoeken naar het optreden van het Israëlische
leger bij de demonstraties in Gaza. Er lopen volgens de laatst beschikbare publieke
informatie strafrechtelijke onderzoeken naar het handelen van Israëlische militairen
bij vijf dodelijke incidenten. Tevens onderzoekt het Israëlische leger incidenten
door de inzet van het «Fact Finding Mechanism». Dit soort interne onderzoeken kunnen eventueel aanleiding zijn voor verder strafrechtelijk
onderzoek en mogelijk vervolging. Het MAG heeft niet openbaar gemaakt hoe vaak dit
mechanisme is ingezet.
Het staande beleid van de MAG is dat deze gedurende lopende onderzoeken geen berichtgeving
naar buiten brengt over specifieke zaken. Het is dus ook mogelijk dat er meer strafrechtelijke
onderzoeken lopen, maar daar doet het MAG geen uitspraken over. Er zijn voor zover
bekend geen militairen veroordeeld. Wanneer de onderzoeken zijn afgerond wordt hierover
publiekelijk gerapporteerd en op dat moment kan het kabinet de Kamer informeren over
de bevindingen. Hiermee is tevens voldaan aan het verzoek van de leden Karabulut (SP)
en Sjoerdsma (D66) tijdens het Algemeen Overleg AVVN van 10 september jl.
Vraag 12
Herinnert u zich uw uitspraak in het algemeen overleg Raad van Buitenlandse Zaken
op 22 mei 2018 dat u het redelijk zou vinden als de resultaten van dit onderzoek al
in de zomer van 2018 zouden verschijnen?
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Herinnert u zich uw uitspraken die u bijna een jaar later heeft gedaan in het algemeen
overleg Raad Buitenlandse Zaken op 14 maart 2019 over de loop van dit onderzoek, namelijk
dat u het «van groot belang vind[t] dat Israël zelf onderzoek doet, zoals past bij
een democratische rechtstaat» en dat uw beeld is «dat dit vlotter en uitgebreider
kan» en «verbreed en versneld moeten worden»? Hoe beoordeelt u het feit dat dit onderzoek
nog steeds niet gepresenteerd is?
Antwoord 13
Ja. Zie tevens antwoord op vraag 14.
Vraag 14
Bent u ruim een jaar na deze gebeurtenissen, en een jaar na de volgens u redelijke
termijn waarbinnen het onderzoek gereed moest zijn, bereid om persoonlijk uw ernstige
zorgen te uiten over de voortgang van dit onderzoek en de breedte van dit onderzoek?
Bent u bereid persoonlijk de Israëlische autoriteiten op te roepen spoedig hun bevindingen
te presenteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Het kabinet dringt sinds het begin van de protesten aan de grens met Gaza bij Israël
aan op onafhankelijk, gedegen en transparant onderzoek naar de gebeurtenissen. Dat
is allereerst van belang voor de slachtoffers en hun familie, die recht hebben om
te weten wat er gebeurd is en om effectieve rechtsbescherming te bieden bij eventuele
misstanden. Naast de strafrechtelijke onderzoeken van de Israëlische Military Advocate
General (MAG) lopen er diverse fact-findingonderzoeken naar het optreden van het Israëlische leger tegen de demonstraties langs
de grens tussen Gaza en Israël. Nederland blijft in contacten met Israël aandringen
op de voortvarende afhandeling van deze eigen onderzoeken en presentatie van de resultaten.
Bovendien is een tijdige afronding ook in het Israëlisch belang, gezien de kritiek
van de VN onderzoekscommissie en waarschuwingen van de Aanklager van het Internationaal
Strafhof, dat dit optreden binnen de reikwijdte van haar vooronderzoek zou kunnen
vallen en dat ze de situatie nauw in de gaten houdt.
Vraag 15
Kunt u al deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.