Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Kuiken over Nederlandse kinderen die vastzitten in Syrische opvangkampen.
Vragen van de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over Nederlandse kinderen die vastzitten in Syrische opvangkampen (ingezonden 15 juli 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Grapperhaus (Justitie
en Veiligheid), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 2 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het interview «Kalifaatkinderen zijn voor alles kinderen zegt Franse
psychiater die jonge terugkeerders begeleidt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel Nederlandse kinderen bevinden zich op dit moment in Syrische kampen?
Antwoord 2
Er bevinden zich op dit moment ten minste 85 kinderen met een Nederlandse link in
Syrisch-Koerdische vluchtelingenkampen.
Vraag 3
Hoeveel van deze Nederlandse kinderen kampen met trauma’s en psychische problemen
door wat zij hebben meegemaakt?
Antwoord 3
Gegeven de ernst van de situatie is het waarschijnlijk dat deze kinderen trauma’s
hebben opgelopen. Precieze aantallen zijn daarbij niet te geven.
Vraag 4 en 5
Welke actie wordt ondernomen om deze Nederlandse kinderen met psychische klachten
en trauma’s te ondersteunen? Kunt u een toelichting geven?
Krijgen deze Nederlandse kinderen met trauma’s in de opvangkampen de zorg en hulp
die zij nodig hebben? Zo ja, kunt u een toelichting geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Er zijn verschillende internationale hulporganisaties actief in de kampen waar Nederlandse
kinderen aanwezig zijn, zoals Al Roj en Al Hol. Deze hulporganisaties bieden hulp
aan op het gebied van voedsel, onderdak, water en sanitatie en ook psychosociale zorg.
De toegang tot die delen van de kampen waar buitenlandse strijders en families in
detentie worden gehouden is nog steeds slecht toegankelijk voor humanitaire hulporganisaties.
Nederland draagt middels een substantiële bijdrage aan internationale hulporganisaties
bij aan lenigen van de noden van Syriërs. Dit jaar is dat 21 miljoen euro voor humanitaire
hulp in heel Syrië, naast de on-geoormerkte bijdragen aan VN organisaties en het Internationale
Rode Kruis. Deze organisaties bepalen op basis van het humanitaire imperatief en de
humanitaire principes (onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid) zelf waar
en aan wie hulp wordt verleend. Dit is volgens de humanitaire uitgangspunten aan de
meest kwetsbaren met de hoogste nood en zonder onderscheid naar o.a. afkomst, religie
en nationaliteit. Om die reden zijn verzoeken aan internationale hulporganisaties
om de leefomstandigheden aan bepaalde kampen of alleen aan Nederlanders niet mogelijk.
Vraag 6
Zouden deze kinderen in Nederland niet veel beter kunnen worden ondersteund bij de
verwerking van hun trauma’s en eventuele psychische problemen?
Antwoord 6
In de Kamerbrief van 21 februari 2019 is aangegeven dat naast de belangen van de kinderen
ook gekeken wordt naar andere aspecten, zoals de veiligheid van de betrokkene, de
veiligheidssituatie in de regio, internationale diplomatieke verhoudingen en nationale
veiligheidsbelangen. Daarbij speelt dat het terughalen van kinderen niet los kan worden
gezien van hun ouders, aangezien het scheiden van kinderen en ouders in beginsel onwenselijk
is en juridisch complex ligt. Al deze overwegingen leiden ertoe dat het kabinet niet
actief inzet op het terughalen van volwassen uitreizigers en hun minderjarige kinderen
uit Syrië. Dit laat onverlet dat de ontwikkelingen voortdurend nauwgezet worden gevolgd.
Vraag 7 en 8
Hoe oordeelt u over de uitspraak van de Franse psychiater Baubet met betrekking tot
deze kinderen: «Er bestaat niet zoiets als een noodlot en je moet waken voor self
fulfilling prophecies», waarmee hij dus pleit voor een goede behandeling van deze
kinderen?
Hoe worden Nederlandse kinderen die terugkomen uit conflictgebieden mentaal bijgestaan?
Antwoord 7 en 8
Kinderen die zonder overheidsingrijpen terugkeren naar Nederland, ontvangen actieve
hulp. Kinderen die terugkeren krijgen de zorg die zij nodig hebben. Het is waarschijnlijk
dat deze kinderen trauma’s hebben opgelopen. Zij hebben adequate zorg en begeleiding
nodig om de gedane ervaringen te verwerken en vormen tegelijkertijd mogelijk een veiligheidsrisico
bij terugkeer in Nederland. Bij terugkeer wordt per minderjarige bekeken welke zorg,
veiligheidsmaatregelen en andere interventies passend zijn. Dit is, net als bij volwassenen,
altijd maatwerk. Zorg- en veiligheidspartners stellen in een multidisciplinair casusoverleg
een behandelplan op dat de veilige ontwikkeling van het kind moet waarborgen en eventuele
veiligheidsrisico’s moet tegengaan. De Raad voor de Kinderbescherming speelt hierbij
een belangrijke rol en staat klaar om kinderen uit het strijdgebied bij terugkeer
adequaat bij te staan. In het casusoverleg, waar de Raad voor de Kinderbescherming
onderdeel van uit maakt, worden tevens afspraken gemaakt over opvang en de eventuele
noodzaak tot een kinderbeschermingsmaatregel. Er is een landelijk werkend multidisciplinair
adviesteam opgericht dat het lokale casusoverleg in deze situatie met advies ondersteunt.
In dit team werken onder meer experts op het gebied van complexe trauma’s en duiding
van radicalisering. Het team adviseert over benodigde opvang, zorg, onderwijs en mogelijke
dreiging.
Vraag 9
Bent u ook bekend met het opiniestuk dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
schreef voor The Guardian, «War's trauma endures long after the last shot is fired
– broken souls need rebuilding», waarin zij pleit voor meer aandacht voor trauma’s
die zijn ontstaan tijdens conflicten?2
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Hoe verhoudt dit pleidooi, en de conferentie die hierover in Amsterdam wordt georganiseerd,
zich tot de vele Nederlandse kinderen die zich nog altijd bevinden in miserabele omstandigheden
in Koerdische kampen?
Antwoord 10
Wereldwijd leven miljoenen mensen met de consequenties van conflicten, geweld, terrorisme,
armoede, rampen en onderdrukking. Geestelijk welzijn speelt een cruciale rol bij de
wederopbouw van getroffen gebieden, bij armoedebestrijding en bij de preventie van
seksueel en gender-gebaseerd geweld. Psychosociale programma’s en traumahulp versterken
de effectiviteit van noodhulpprogramma’s.
In crisissituaties is psychosociale hulp net zo belangrijk als voedsel, water, onderdak
en veiligheid. Nederland maakt zich sterk voor betere integratie van geestelijke gezondheid
en psychosociale steun (MHPSS) bij noodhulp, voor alle mensen die dat nodig hebben,
inclusief ook de kinderen in kampen in Syrië.
Met de internationale bijeenkomst die Nederland in oktober in Amsterdam organiseert,
vraagt het kabinet aandacht voor het belang van MHPSS in crises en nood situaties
nationaal en internationaal. Doel is dat landen en organisaties zich committeren aan
het versterken van geestelijke gezondheid en psychosociale steun in crises en nood
situaties.
Vraag 11
Erkent het kabinet dat ook deze Nederlandse kinderen getraumatiseerd zijn door wat
ze hebben meegemaakt en dat ze hulp nodig hebben?
Antwoord 11
Het is schrijnend dat deze veelal jonge kinderen zijn blootgesteld aan ernstige omstandigheden.
Deze kinderen zullen indien zij naar Nederland terugkeren adequate zorg nodig hebben.
De aanpak die Nederland bij terugkeer hanteert, is gericht op het verlenen van deze
zorg en begeleiding. De Raad voor de Kinderbescherming staat klaar om kinderen uit
het strijdgebied bij te staan bij terugkeer in Nederland. Indien een Nederlandse minderjarige
mogelijk met zijn of haar ouder(s) uit Syrië of Irak naar Nederland terugkeert is
er een landelijk werkend multidisciplinair adviesteam minderjarige terugkeerders (LAT).
Dit team van specialistische experts adviseert over opvang, veiligheid, zorg en onderwijs
aan lokale partijen. Zie ook het antwoord op vraag 7 en 8.
Vraag 12
Waarom biedt Nederland deze Nederlandse kinderen niet de hulp die ze nodig hebben,
terwijl uit het stuk van de Minister voor Buitenlandsse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
blijkt dat dit hoofdpunt is van beleid?
Antwoord 12
Nederlands humanitair beleid richt zich op het lenigen van de noden van de meest hulpbehoevenden,
niet specifiek de Nederlanders. Nederland maakt zich sterk voor integratie van geestelijke
gezondheid en psychosociale steun (MHPSS) bij noodhulp, voor alle mensen die dat nodig
hebben, dus ook de Nederlandse kinderen in kampen in Syrië.
Vraag 13
Bent u bereid om op korte termijn Nederlandse kinderen die op dit moment verblijven
in opvangkampen en kampen met trauma’s of psychische klachten, naar Nederland te halen
zodat zij de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben?
Antwoord 13
Het kabinet ziet kinderen in eerste instantie als slachtoffer van de keuzes van hun
ouders. Het kabinetsbeleid, zoals ook bevestigd in de brief van de Minister van Justitie
en Veiligheid aan uw Kamer van 21 februari 2019, is nog steeds dat Nederland uitreizigers
niet helpt bij het verlaten van onveilig gebied in Syrië en Irak. Wanneer een uitreiziger
zich meldt bij een diplomatieke vertegenwoordiging, kan consulaire bijstand worden
verleend. Het terughalen van kinderen is vooralsnog niet los te zien van de terugkeer
van hun ouders, aangezien het scheiden van ouders en kinderen in beginsel onwenselijk
en juridisch complex is. Zie ook het antwoord op vraag 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.