Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over slechte nazorg bij letselschade
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over slechte nazorg bij letselschade (ingezonden 12 september 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 23 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het verhaal van de patiënt die het ziekenhuis Isala aansprakelijk
heeft gesteld voor medische letselschade?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Wat vindt u ervan dat het ziekenhuis Isala verhindert dat de patiënt waarbij medisch
letselschade is geconstateerd de mogelijkheid krijgt om in gesprek te gaan met de
behandelende arts destijds en ook niet te horen krijgt wie de behandelende arts destijds
was? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vindt u het niet vreemd dat patiënten recht hebben op informatie, maar niet de gelegenheid
krijgen om na medische letselschade de behandelaar vragen te stellen hoe de ontstane
situatie is ontstaan?
Begrijpt u dat voor de verwerking van medische letselschade het van belang kan zijn
dat een patiënt medische vragen kan stellen over de ontstane situatie bij de behandelaar?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2, 3, 4
Ik vind het essentieel voor het bieden van goede zorg dat de patiënt gewoon te horen
krijgt wie hem behandelt en dat hij de mogelijkheid krijgt om met de arts over zijn
behandeling te spreken. Ook moet een patiënt daarbij vragen kunnen stellen over een
incident dat hem is overkomen, zeker als het zo’n heftig incident betreft als in dit
geval. Als zorg anders verloopt of anders wordt ervaren dan bedoeld, zijn openheid
en een goed gesprek over de feiten en de impact van het incident voor patiënt én arts
heel belangrijk. Het gesprek helpt om het vertrouwen tussen patiënt en de behandelend
arts te behouden of te herstellen. Een van de kenmerken van goede zorg is dat de rechten
van de patiënt zorgvuldig in acht worden genomen en dat de patiënt met respect wordt
behandeld. Patiënten waarderen in het algemeen een open houding. Veelal voorkomt het
misverstanden en een escalatie van de situatie in bijvoorbeeld een klacht, tuchtprocedure
of schadeclaim. Het biedt bovendien, naar mijn stellige overtuiging, de beste kans
om te leren van het incident en om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
De Raad van Bestuur van Isala heeft mij als reactie laten weten het recht van de patiënt
op informatie te onderschrijven, grote waarde te hechten aan openheid en transparantie
omtrent calamiteiten en het beleid te hebben om patiënten te betrekken bij het onderzoek
naar een calamiteit. Zo nodigt Isala patiënten uit om het calamiteitenrapport ook
met de behandelend arts te bespreken. Ook deze patiënt zou volgens het bestuur meerdere
keren zijn uitgenodigd voor een gesprek met Isala en de behandelend arts, maar zou
elk persoonlijk contact af hebben gehouden. Ook zou het volledig medisch dossier aan
deze patiënt zijn overhandigd waarin ook de namen van de artsen en verpleegkundigen
staan.
De Raad van Bestuur heeft aangegeven haar aansprakelijkheid te erkennen voor de geleden
schade door deze patiënt. Bovendien blijft de betrokken patiënt welkom voor het door
hem gewenste gesprek met de behandelend arts en zal Isala hem daarom nogmaals een
uitnodiging sturen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat – ook bij situaties waarbij sprake is van medische schade –
patiënten het recht moeten hebben om hun behandelende arts te spreken indien zij nog
vragen hebben over de ontstane situatie? Zo ja, gaat u kijken of aanvullende regelgeving
nodig is? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, ook bij situaties waarbij sprake is van medische schade hebben patiënten het recht
om hun behandelende arts te spreken indien zij nog vragen hebben over de ontstane
situatie.
In de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz) is vastgelegd dat artsen
zo snel mogelijk na ontdekking van een incident de patiënt hierover moeten informeren.
Daarnaast moeten zij in het dossier een aantekening maken van een incident met mogelijk
schadelijke gevolgen voor de patiënt, met daarbij de namen van de bij het incident
betrokken zorgverleners.
Ook in de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid
(GOMA)3 is vastgelegd dat artsen zo snel mogelijk na een incident in gesprek moeten gaan
met een patiënt. Zij mogen daarbij ook openlijk spreken over eventuele fouten. Het
is de KNMG zelf die zich voor deze bepaling sterk heeft gemaakt4. Ingevolge de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) is de arts gehouden
deze standaard die in de GOMA is neergelegd, na te leven.
Aldus is, naar mijn oordeel, het recht van de patiënt om zijn behandelende arts te
mogen spreken indien hij nog vragen heeft over de ontstane situatie voldoende gewaarborgd.
Gelet hierop acht ik aanvullende regelgeving niet nodig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.