Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over fraude in de zorg
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over fraude in de zorg (ingezonden 21 juni 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 september
2019)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Opnieuw zorgbureau onder vuur: ditmaal wegens «bankje
spelen» met zorggeld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vind u het ook kwalijk dat er wederom sprake is van fraude bij een Twents zorgkantoor?
Antwoord 2
Geld voor de zorg moet besteed worden aan zorg en aan niets anders. Fraude dupeert
patiënten, verzekerden en de belastingbetaler en zet de solidariteit en betaalbaarheid
van het stelsel onder druk. In de door u aangehaalde situatie gaat het om een zorgbureau
dat leningen verstrekt.
Vraag 3
Hoe beoogt het wetsvoorstel Bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg een einde
te maken aan deze specifieke vorm van zorgfraude?
Antwoord 3
Het wetsvoorstel Bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg heeft tot doel fraude
in de zorg in het algemeen te bestrijden. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat verschillende
partijen, waaronder toezichthouders, opsporingsdiensten, zorgverzekeraars en gemeenten,
signalen over fraude beter uit gaan wisselen, zodat deze partijen vanuit hun eigen
rol en verantwoordelijkheid fraude beter kunnen opsporen en aanpakken. Wanneer deze
partijen elk individuele signalen over een bepaalde zorgaanbieder hebben die op zichzelf
niet de conclusie kunnen dragen dat sprake is van fraude, dan kan binnen het Informatieknooppunt
Zorgfraude (IKZ), waar al deze signalen bij elkaar komen, duidelijk worden dat er
toch meer aan de hand is bij een zorgaanbieder. Een specifiek signaal over het verstrekken
van leningen met zorggeld zou ook bij het IKZ onderzocht kunnen worden. Alle signalen
bij elkaar kunnen leiden tot een beter en concreter beeld dat aanleiding geeft tot
gericht vervolgonderzoek naar fraude. Fraude in de zorg kan hierdoor eerder worden
opgespoord en beter worden aangepakt.
Het wetsvoorstel maakt daarnaast mogelijk dat zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten
gegevens over zorgaanbieders die opzettelijk de fout ingaan met zorggeld op een centrale
plek registreren, in een zogenoemd waarschuwingsregister. Genoemde instanties kunnen
dit register onder andere raadplegen voordat zij een contract afsluiten. Dit helpt
om te voorkomen dat frauderende zorgaanbieders actief worden in een andere gemeente
of in een ander zorgdomein, daar opnieuw contracten afsluiten en zo door kunnen gaan
met hun kwalijke praktijken.
Vraag 4
Ziet u mogelijkheden om het verstrekken van leningen niet alleen «onwenselijk» maar
ook onwettig te maken? Zo ja, welke?
Antwoord 4
In de Kamerbrief van 18 juni 20192 heb ik aangegeven het onwenselijk te vinden wanneer leningen worden verstrekt, wanneer
dit niet bijdraagt aan de maatschappelijke doelstelling van de zorgaanbieder. Indien
door een zorgaanbieder een lening wordt verstrekt die niet in het belang van de maatschappelijke
doelstelling van de zorgaanbieder is, is mogelijk sprake van belangenverstrengeling.
Zoals in de brief van 9 juli 20193 is aangekondigd, werk ik aan maatregelen omtrent versterking van het interne en externe
toezicht op integere en professionele bedrijfsvoering waardoor belangenverstrengeling
wordt voorkomen en transparantie over de bedrijfsvoering wordt vergroot. Daarmee wordt
ook het verstrekken van leningen tegengegaan die niet bijdragen aan de maatschappelijke
doelstelling van de zorgaanbieder.
Vraag 5
Bent u nog steeds van mening dat Twente een goed voorbeeld is van een regio die zorgfraude
goed aanpakt en voorkomt, zoals u stelde in de beantwoording op schriftelijke vragen
over foute zorgondernemers op 17 juni jl.?4
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Deelt u de mening dat nu u in bovengenoemde reactie op schriftelijke vragen heeft
aangegeven ook van mening te zijn dat een zorgaanbieder geen bank hoort te spelen
met zorggeld en dat ook onwenselijk te vinden daar ook vervolgactie van u dient plaats
te vinden om te zorgen dat een en ander ook daadwerkelijk niet meer voorkomt? Zo ja,
op welke termijn onderneemt u dan welke actie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie antwoord vraag 4.
Vraag 7
Bent u bereid cijfers bij te houden van de met fraude gepaard gaande bedragen daar
waar gemeenten belast zijn met controle en toezicht om een duidelijk overzicht te
creëren van de situatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de rechtmatige uitvoering van de Wmo 2015 en
de Jeugdwet. Het is dan ook aan hen of zij cijfers over onrechtmatigheden registreren
en/of publiceren.
Vraag 8
Bent u van mening dat het beter is nu zelf nadere actie te ondernemen dan af te wachten
of gemeenten dat gaan doen?
Antwoord 8
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 zelf verantwoordelijk voor de rechtmatige uitvoering
van de Wmo 2015 en Jeugdwet. Om gemeenten te ondersteunen bij de rechtmatige uitvoering
van de Wmo 2015 en Jeugdwet voert de VNG sinds september 2015 – op verzoek van – en
met subsidie vanuit het Ministerie van VWS een ondersteuningsprogramma ten behoeve
van gemeenten uit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.