Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de opkomst van zorgbeveiligers en het hardnekkige fenomeen separatie in de geestelijke gezondheidszorg (ggz)
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de opkomst van zorgbeveiligers en het hardnekkige fenomeen separatie in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) (ingezonden 6 augustus 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
23 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3648.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de opkomst van «zorgbeveiligers» in de ggz?1
Antwoord 1
Het is gangbaar dat instellingen ondersteunende functionarissen inzetten voor bepaalde
taken in het zorgproces. Wat ik zie is dat door de druk op het personeelsbestand en
het feit dat door de ambulantisering in de GGZ de problematiek van de populatie van
patiënten die in de kliniek verblijven zwaarder2 wordt. Instellingen zoeken naar andere vormen van begeleiding. Het is de verantwoordelijkheid
van de zorgaanbieder om te zorgen voor goede scholing, adequate toedeling van taken
en aansturing. De inzet van een beveiliger kan een noodzakelijke aanvulling zijn op
de verpleegkundige begeleiding, maar kan deze niet vervangen. De zorgbeveiligers kunnen
het werken voor het zorgpersoneel verlichten en bijdragen aan minder stressvolle momenten
op een afdeling, waardoor het zorgpersoneel beter zijn werk kan doen.
Vraag 2
Welke ggz-instellingen maken op dit moment gebruik van beveiligers?
Antwoord 2
GGZNL heeft mij laten weten dat hierover geen gegevens beschikbaar zijn.
Vraag 3
Wat is de groei in omzet van beveiligingsbedrijven dankzij de grotere vraag vanuit
de ggz?
Antwoord 3
GGZNL heeft mij laten weten dat hierover geen cijfers beschikbaar zijn.
Vraag 4
Hoeveel zijn ggz-instellingen op jaarbasis kwijt aan het inhuren van beveiligers?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 2 en 3. Vanwege het ontbreken van cijfers is geen inzicht
te geven in de omvang van de kosten van inhuur van beveiligers per instelling per
jaar.
Vraag 5 en 6
Bent u van mening dat beveiligers thuishoren in de ggz en zo ja, wat zou hun taakomschrijving
moeten zijn? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat zorgbeveiligers op dit moment werk doen waarvoor zij niet zijn
opgeleid en/of dat zij op de stoel van de verpleegkundige gaan zitten? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 5 en 6
Zie ook mijn antwoord op vraag 1. Het is steeds gebruikelijker dat zorginstellingen
ondersteunende functionarissen inzetten voor bepaalde (deel)taken in het zorgproces.
De zorgaanbieder is hierbij verantwoordelijk voor onder andere scholing, adequate
toedeling van taken en aansturing. Zorgbeveiligers kunnen bijdragen aan het veiliger
maken van de afdeling voor medewerkers en patiënten. Zorgbeveiligers kunnen uiteraard
niet de zorgprofessionals vervangen, maar werken nauw met hen samen om incidenten
en insluiting te voorkomen. Belangrijk is dat de zorgbeveiligers enige kennis van
het zorgveld hebben, hart voor de patiënten hebben en getraind worden in de (de-escalatie)
methodieken die de teams gebruiken.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het fenomeen zorgbeveiliging op dit moment een lappendeken is
bij gebrek aan landelijke eisen?
Antwoord 7
Ik deel uw mening niet. De aanwezigheid van zorgbeveiligers kan een noodzakelijke
aanvulling zijn op de verpleegkundige begeleiding en kan het inroepen van de politie
bij incidenten verminderen, wat kan leiden tot minder toepassing van geweld bij oplossing
van incidenten. Maar het is een aanvulling, het kan geen vervanging zijn. De kwaliteit
van zorg moet gewaarborgd blijven en er moet zijn voldaan aan de voorwaarden zoals
ik in mijn antwoord van vraag 5 heb verwoord.
De inzet van zorgbeveiligers is maatwerk, een zorginstelling zal per locatie moeten
kunnen bepalen wanneer en waar zorgbeveiligers een waardevolle aanvulling op de zorgverleners
zijn.
In dit verband kan ik u nog melden dat de politie momenteel met GGZ Nederland werkt
aan een handreiking rond het optreden van de politie bij geweld in GGZ-instellingen.
De politie vindt de inzet van zorgbeveiligers een positieve ontwikkeling. De verwachting
is dat hierdoor minder inzet van de politie nodig is. Wel ziet de politie een grote
diversiteit als het gaat om beschikbaarheid. Hierover spreken de politie en GGZ Nederland
met elkaar.
Vraag 8
Bent u bereid om landelijke kwaliteitseisen en/of of diploma-eisen te ontwikkelen
voor beveiligers werkzaam in de ggz? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het stellen van kwaliteitseisen aan zorgbeveiligers in de GGZ is een verantwoordelijkheid
van de sector.
Vraag 9
Wat is uw reactie op het Dolhuys-manifest en het feit dat de ondertekenaars stellen
dat ze de deadline van 2020 voor een separeervrije ggz niet gaan halen?
Antwoord 9
Ik ondersteun het streven naar een separeervrije GGZ waarin dergelijke ingrijpende
vormen van (gedwongen) zorg niet meer noodzakelijk zijn. Vanuit de GGZ-instellingen
zijn er sinds de totstandkoming van dit manifest veel inspanningen geleverd om separatie
terug te dringen, zoals de ontwikkeling van de High Intensive Care-methodiek en extra
beveiligde kamers. Dat volledig terugdringen niet binnen de in het manifest genoemde
termijn lukt, is het gevolg van een complex geheel van factoren, waaronder de zorgzwaarte
op de afdelingen. Eenvoudige maatregelen om separatie terug te brengen naar nul zijn
er niet. De betrokken organisaties zijn voornemens om voor het einde van 2019 met
nieuwe doelstellingen te komen om separatie verder terug te dringen.
(bron: https://www.ggznederland.nl/actueel/resultaten-van-het-dolhuys-manifest)
Vraag 10
Deelt u de mening van ondertekenaars van het Dolhuys-manifest dat de separeer in strijd
is met het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap?
Antwoord 10
Deze mening deel ik niet. De verdragstekst verbiedt gedwongen zorg of separatie niet
expliciet, maar stelt er wel eisen aan. Artikel 14 eist namelijk dat mensen met een
handicap niet onwettelijk of willekeurig worden opgenomen en dat alleen het hebben
van een handicap geen reden mag zijn om iemand zijn vrijheid te ontnemen.
De huidige Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en de toekomstige
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) staan
niet toe dat iemand gedwongen zorg krijgt zonder dat sprake is van ernstig nadeel
of een zeer grote kans daarop. Gedwongen zorg is ultimum remedium. Daarnaast worden
procedurele eisen gesteld en de rechtsbescherming van de betrokkene geborgd.
Hiermee volgt Nederland de lijn van de Raad van Europa. Onder andere het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens en het Steering Committee on bioethics staan gedwongen
zorg toe bij het bestaan van een ernstige psychische stoornis, als het uitblijven
van deze gedwongen zorg waarschijnlijk leidt tot ernstige schade voor betrokkene of
derden.
Vraag 11
Wat gaat u doen om ggz-instellingen te ondersteunen in het verminderen of het afschaffen
van het gebruik van separeertechnieken?
Antwoord 11
Per 1 januari 2020 zal de Wvggz in werking treden. Deze wet stelt de behandeling centraal
en niet langer de opname. De Wvggz zal zorgverleners een breder instrumentarium tot
(verplichte) zorg bieden, ook in de ambulante setting, waarmee meer maatwerk en verplichte
zorg in een vroeger stadium geleverd kan worden. De verwachting is dat dit leidt tot
een afname van gedwongen opname en dat bepaalde vormen van gedwongen zorg in het bijzonder
-zoals separatie- kunnen worden teruggedrongen.
Vraag 12
Wat is uw reactie op de oproep van patiëntenverenigingen Mind en Ypsilon dat instellingen
personeelstekorten of andere «bureaucratische rompslomp» niet als excuus mogen gebruiken
om patiënten te isoleren?
Antwoord 12
Het mag voor zich spreken dat genoemde factoren als personeelstekort of bureaucratie
nooit een reden mogen zijn om patiënten te separeren zonder strikte noodzaak. Voor
iedere vorm van gedwongen zorg is een zorgvuldige afweging nodig, en separatie kan
alleen plaatsvinden als ultimum remedium. Dat geldt onder de huidige wet Bopz en straks
ook onder de Wvggz.
Vraag 13
In hoeverre hangt volgens u de opkomst van zorgbeveiligers samen met het personeelstekort
in de ggz, wisselend personeel en onstabiele teams waarin inschattingen over veiligheid
moeilijk te maken zijn?
Antwoord 13
De omvang van het aantal zorgbeveiligers binnen ggz-instellingen en hoe die zich in
de tijd ontwikkelt is mij niet bekend. Er is geen onderbouwing voor samenhang waarnaar
u vraagt.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het geld dat wordt uitgegeven aan beveiliging beter kan worden
besteed aan het oplossen van problemen rondom het personeelsbestand, bijvoorbeeld
door meer vaste krachten in te zetten en meer verpleegkundigen op te leiden? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 14
Organisaties gaan zelf over hun personeels- en kwaliteitsbeleid en over hun uitgaven.
De inzet van een zorgbeveiliger kan hieraan voor een organisatie een waardevolle toevoeging
zijn. De inzet van middelen voor beveiliging kan voor een organisatie vanuit die perspectieven
prima te rechtvaardigen zijn.
Vraag 15 en 16
In hoeverre hangt volgens u de toename van geweld en de inzet van zorgbeveiligers
samen met de ambulantisering van de ggz waardoor patiënten pas worden opgenomen als
het echt niet anders kan? Welke maatregelen voorziet u op dit gebied?
Bent u bereid meer bedden beschikbaar te stellen in de ggz teneinde het agressieprobleem
te lijf te gaan alsook de wachtlijstenproblematiek? Zo ja, hoeveel en op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15 en 16
De monitor Ambulantisering die ik jaarlijks aanbied aan uw Kamer laat zien, dat de
zorgzwaarte in de klinische setting in de afgelopen jaren is toegenomen. De afbouw
van bedden richtte zich vooral op de lichtere plaatsen. De mensen die worden opgenomen
vertegenwoordigen in het algemeen een «zwaardere» categorie cliënten/patiënten die
soms langere tijd wordt opgenomen. Daarmee wordt veel gevraagd van het personeel en
de instelling. Ik heb geen informatie waaruit zou blijken dat er een toename van geweld
is. Een goed werkklimaat is van groot belang voor de medewerkers in een dergelijke
complexe omgeving. Het is ook nodig dat er voldoende mogelijkheden worden gerealiseerd
om tijdig op- en af te schalen en ervoor zorg te dragen dat voldoende veiligheid wordt
geboden. Het is niet aan mij om zorg in te kopen of bedden beschikbaar te stellen.
De verantwoordelijkheid hiervoor is belegd bij de zorgverzekeraars, samen met de aanbieders
van zorg. Mede in verband met deze problematiek zijn, na overleg met veldpartijen
vorig jaar, door verzekeraars meer beveiligde bedden ingekocht waarnaar patiënten
kunnen worden geplaatst wanneer er sprake is van gevaarlijk gedrag als gevolg van
de psychische stoornis en er risico’s zijn voor de overige patiënten en hulpverleners.
Uitgangspunt en ambitie is, dat zorg en ondersteuning zoveel mogelijk in de eigen
omgeving plaatsvindt. Daar sta ik volledig achter. Tegelijkertijd is het in sommige
gevallen medisch gezien nodig om iemand toch in een klinische setting te behandelen.
In het hoofdlijnenakkoord ggz heb ik daarover afspraken gemaakt met partijen. Het
gaat dan bijvoorbeeld om het verminderen van personeelstekorten, verminderen van administratieve
lasten en het creëren en behouden van voldoende ambulant aanbod.
Daarnaast zijn in de begroting van VWS extra financiële middelen gereserveerd voor
ambulante hulpverlening door gemeenten. Oplopend van 65 miljoen euro in 2020 tot 95
miljoen euro in 2023.
Vraag 17
Welke maatregelen gaat u nemen om het zorgpersoneel weerbaarder te maken tegen agressie
en om agressie, geweld en onveilige situaties in ggz-instellingen te voorkomen?
Antwoord 17
In de zorg werken medewerkers met een «publieke taak». Ik vind dat hulpverleners binnen
de psychiatrie hun werk op een veilige manier moeten kunnen doen. In een landelijk
zorgbreed project «Veilig werken in de zorg» dat van 2012–2015 liep en waarvoor mijn
ambtsvoorganger voor 2016 nog aanvullend financiële middelen beschikbaar heeft gesteld,
hebben werkgevers en werknemers in de zorg samengewerkt aan het thema. Deze samenwerking
heeft gezorgd voor het delen van goede voorbeelden en beleidsontwikkeling rond agressiepreventie.
Hulpverleners worden tevens getraind om met afwijkend gedrag om te gaan.
Daarnaast werken GGZ-organisaties dagelijks aan een veilig leef- en organisatieklimaat
voor patiënten en medewerkers. Ik ben veelvuldig in overleg met partijen uit de GGZ.
Als uit die overleggen naar voren komt dat er meer actie nodig en mogelijk is sta
ik daar altijd voor open.
Vraag 18
Deelt u de mening van psychiater Prinsen dat de verschuiving van strafrecht naar de
ggz één van de redenen is voor het zwaardere geweld en zo ja, wat vindt u van deze
ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 18
Vanuit het strafrecht wordt meer zorg geboden. Dat is een goede ontwikkeling. En dat
leidt uiteraard tot een verzwaring van de doelgroep. Daar staat tegenover dat ik met
verzekeraars afspraken heb gemaakt dat zij meer beveiligde zorg inkopen. En dat is
ook gebeurd. Hierdoor kunnen patiënten die een gevaarlijke situatie veroorzaken in
instellingen tijdelijk op een afdeling worden geplaatst met een strenger regime. Daar
gaat hun behandeling dan verder. Voor het overige verwijs ik u naar mijn antwoord
op vragen 15 en 16.
Vraag 19
Deelt u de mening dat de concentratie van patiënten met zware problematiek onwenselijk
is en zo ja, wat gaat u doen om deze trend tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
De concentratie van patiënten met zwaardere problematiek is logisch om zowel een hoge
kwaliteit van zorg als een zo hoog mogelijk niveau van veiligheid te kunnen bieden.
Er zijn op dit moment geen signalen vanuit het veld waaruit blijkt dat deze zware
vormen van zorg verder gedeconcentreerd zouden moeten worden. Het is aan zorgaanbieders
om de verschillende afdelingen en patiëntenpopulatie in de instelling zodanig te situeren
dat kwaliteit en veiligheid maximaal worden geborgd. Tevens zullen de diverse GGZ-instellingen
onderling goede afspraken moeten maken over overplaatsingen. Het is namelijk van belang
dat in situaties waarbij patiënten als gevolg van agressie niet meer verantwoord te
behandelen zijn in de ene instelling, kunnen worden geplaatst in meer beveiligde afdelingen
in andere GGZ-instellingen.
Vraag 20 en 21
Hoe staat het met transparantie over separatiecijfers en pogingen om per 2021 dwangmaatregelen
per ggz-instelling openbaar te maken? Wat is uw reactie op de scepsis over de mogelijkheid
hiervan vanuit het veld vanwege verschillende definities en meewegende belangen van
instellingen?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er een landelijk uniform en transparant systeem komt
van meldingen van separatiecijfers en dwangmaatregelen per ggz-instelling?
Antwoord 20 en 21
Om de gegevens over de toepassing van dwangmaatregelen per GGZ-instelling openbaar
te kunnen maken, is het nodig dat deze gegevens op uniforme en systematische wijze
worden verzameld, bewerkt en uitgewisseld. De Wvggz biedt hiervoor een wettelijke
grondslag. Zorgaanbieders dienen ervoor te zorgen dat gegevens over verleende verplichte
zorg digitaal beschikbaar zijn. Deze gegevens dienen ook aan de Inspectie te worden
gestuurd. In de concept-Regeling verplichte geestelijke gezondheidszorg (Rvggz) waarvan
de termijn voor consultatie op 9 september 2019 is beëindigd, wordt deze verplichting
nader uitgewerkt. Onderdeel van deze conceptregeling is een nadere uitwerking van
de definities, gebaseerd op het document «definities en registratie van verplichte
zorg» dat GGZ Nederland heeft opgesteld. Zo wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt
naar verschillende vormen van «insluiting» (separeer, Extra Beveiligde Kamer (EBK),
een afzonderingsruimte), zodat niet alleen een betrouwbaar beeld kan worden gegeven
van het totaal aantal maatregelen, maar ook een verschuiving zichtbaar wordt naar
de verschillende vormen van dwang. De zorgaanbieder maakt een analyse bij dit overzicht
van verleende verplichte zorg, waarmee onder meer stijgingen, dalingen en overige
verschillen kunnen worden geduid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.