Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag’
Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag». (ingezonden 20 september 2019).
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag»?1
Vraag 2
            
Zijn de problemen die naar voren worden gebracht bij u bekend en kunt u ze bevestigen?
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat agenten en andere medewerkers van de politie die niets te maken
               hebben met deze mistanden óók last ondervinden van dergelijke berichtgeving en dat
               dit schadelijk kan zijn voor de geloofwaardigheid van de organisatie?
            
Vraag 4
            
Waarom is er ondanks signalen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een
               verziekte cultuur niet ingegrepen door de leidinggevende(n) van het desbetreffende
               bureau? Heeft u de leidinggevende(n) hierover gesproken? Zo ja welke verklaring gaven
               zij hiervoor? Zo niet, bent u dat alsnog van plan?
            
Vraag 5
            
Hoe verklaart u het dat hoewel door verschillende agenten de problemen intern zijn
               aangekaart, hier geen maatregelen en verbeteringen op hebben gevolgd?
            
Vraag 6
            
In hoeverre zijn deze problemen uniek? Zijn bij u vergelijkbare problemen bekend bij
               andere bureaus in Den Haag, dan wel bij andere bureaus in andere steden?
            
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat er binnen de politie organisatie geen veilige plek lijkt te
               zijn om met deze problemen terecht te kunnen en waar deze serieus worden genomen?
               Wat vindt u daarvan? Welke rol speelt de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten
               (VIK) hierin?
            
Vraag 8
            
Hoe komt het dat zowel de klokkenluider als bronnen tegen de NOS melding doen van
               discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur bij de politie,
               terwijl de politiechef van de desbetreffende eenheid aangeeft «zich niet te herkennen
               in de signalen» en er binnen de eenheid «niets onder het tapijt wordt geveegd»? Hoe
               verklaart u dit?
            
Vraag 9
            
Welk verband ziet u tussen deze problemen en de problemen die door de klokkenluider
               in zijn brief worden aangekaart?
            
Vraag 10
            
Bent u bereid samen met de korpschef in gesprek te gaan met de agenten op het desbetreffende
               bureau om de problemen te bespreken en te kijken welke oplossingen nodig zijn?
            
Vraag 11
            
Heeft u persoonlijk contact met de klokkenluider gezocht naar aanleiding van zijn
               brief?2
Vraag 12
            
Wat gaat u doen met zijn aanbevelingen en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
Vraag 13
            
Heeft u de problemen die in deze brief naar voren komen besproken met de korpschef?
               Zo nee, wanneer gaat u dit doen? Wanneer gaat u de Kamer informeren over de uitkomsten
               van dit gesprek en de actiepunten die er uit volgen?
            
Vraag 14
            
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen van het lid den Boer (D66) van 5 september
               2019?3
Vraag 15
            
Hoe verhouden uw antwoorden «Voor ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag zoals
               intimidatie, discriminatie en pesten is binnen de politie geen plaats. De ervaringen
               van politiemedewerkers over de afhandeling van signalen en meldingen van grensoverschrijdend
               gedrag neem ik zeer serieus.», «De korpsleiding heeft mij verzekerd dat iedere melding
               van grensoverschrijdend gedrag door de politieorganisatie serieus wordt genomen»,
               «De korpschef heeft mij verzekerd dat de politieorganisatie iedere melding van grensoverschrijdend
               gedrag serieus neemt en aanpakt», «Leidinggevenden vervullen een centrale rol in het
               realiseren van een veilige en inclusief werkklimaat» zich tot de berichten zoals gemeld
               door de NOS waarin juist zeer zorgelijke problemen rondom discriminatie, overmatig
               gebruik van geweld en een verziekte cultuur naar voren komen, wat bovendien zeker
               niet voor het eerst is?
            
Vraag 16
            
Deelt u de mening dat het hoog tijd is deze problematiek echt serieus te gaan aanpakken
               en de daarvoor benodigde maatregelen te treffen? Aan welke maatregelen denkt u? Wanneer
               kan de Kamer de eerste maatregelen verwachten?
            
Vraag 17
            
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van het algemeen overleg Politie
               op 10 oktober 2019?
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.G.W. den Boer, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.