Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake ontwerpbesluit wijziging Aanbestedingsbesluit in verband met wijziging Gids Proportionaliteit (Kamerstuk 32440-112)
2019D36435
Inbreng Verslag van een schriftelijk overleg
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over het Ontwerpbesluit
wijziging Aanbestedingsbesluit in verband met wijziging Gids Proportionaliteit (Kamerstuk
32 440, nr. 112).
De voorzitter van de commissie, Diks
Adjunct-griffier van de commissie, Nieuwerf
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de aangepaste
Gids Proportionaliteit. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het naar het oordeel van de Adviescommissie
Gids Proportionaliteit in strijd is met het proportionaliteitsbeginsel om een tenderkostenvergoeding
bij voorbaat uit te sluiten in geval de aanbestedende dienst een aanbesteding intrekt.
Volgens de Adviescommissie Gids Proportionaliteit is een vergoeding wel mogelijk onder
de voorwaarde dat er daadwerkelijke kosten zijn gemaakt en als deze zo aanzienlijk
zijn dat een vergoeding ook aan de orde zou zijn geweest als de aanbesteding niet
ingetrokken zou zijn. Deze leden willen weten wat er wordt verstaan onder «aanzienlijke
kosten». Voorts willen zij weten op basis van welke criteria wordt bepaald wanneer
er sprake is van aanzienlijke kosten.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een nieuw voorschrift is toegevoegd (voorschrift
3.8B) dat expliciet vermeldt dat het op voorhand uitsluiten van iedere vergoeding
van inschrijfkosten in geval van laattijdige intrekking van de aanbesteding disproportioneel
is. Deze leden zijn van mening dat dit een positief signaal is. Zij vragen de Staatssecretaris
wanneer er sprake is van laattijdige intrekking. Bestaat hier jurisprudentie over
en zijn er criteria opgesteld om te bepalen wanneer een intrekking laattijdig is?
Ook willen zij weten of er een laagdrempelige manier voor mkb’ers bestaat om de gemaakte
kosten terug te vragen. In hoeverre kunnen zij zich hierbij beroepen op een vermelding
dat het op voorhand uitsluiten van een vergoeding bij een laattijdige intrekking van
de aanbesteding disproportioneel is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit wijziging
Aanbestedingsbesluit en hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat de Gids Proportionaliteit, richtsnoer
voor aanbestedingen, in voorschrift 3.8A stelt dat aanbestedende diensten een vergoeding
aanbieden wanneer een gedeelte van de te plaatsen opdracht moet worden uitgevoerd
om de inschrijving in te kunnen dienen. Dit voorschrift luidt concreet: «De aanbestedende
dienst biedt een vergoeding aan wanneer een gedeelte van de te plaatsen opdracht moet
worden uitgevoerd om de inschrijving in te kunnen dienen» (gewijzigde Gids Proportionaliteit,
pag. 63). Aan dit voorschrift over inschrijfkosten voegt het voorliggende Ontwerpbesluit
een nieuw voorschrift toe (voorschrift 3.8B), dat vermeldt dat het op voorhand uitsluiten
van iedere vergoeding voor inschrijfkosten in geval van een laattijdige intrekking
van de aanbesteding disproportioneel is: «De aanbestedende dienst sluit niet op voorhand
iedere vergoeding van inschrijfkosten uit in geval van een laattijdige intrekking
van de aanbesteding» (gewijzigde Gids Proportionaliteit, pag. 63). Met dit nieuwe
voorschrift geeft de Staatssecretaris invulling aan de motie-Van den Berg/Wörsdörfer
over kaders voor vergoedingen in de Tenderkostenvergoeding (Kamerstuk 32 440, nr. 106). Deze leden zijn hier blij mee.
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat behalve de Gids Proportionaliteit en het
Aanbestedingsreglement Werken 2016, ook de Handreiking tenderkostenvergoeding bestaat
met praktische handvatten voor het toepassen van de inschrijf-/tenderkostenvergoeding.
In de (gewijzigde) Gids Proportionaliteit wordt nergens naar deze handreiking verwezen.
Hoe staat de Staatssecretaris tegenover de suggestie van de leden van de CDA-fractie
om alsnog een verwijzing naar de (relatief onbekende) Handreiking tenderkostenvergoeding
in de gewijzigde Gids Proportionaliteit op te nemen, die aanbestedende diensten en
inschrijvers zou kunnen helpen bij een juiste toepassing van de inschrijf/-tenderkostenvergoeding?
Is de Staatssecretaris bereid hiernaar te kijken?
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat de Staatssecretaris in haar begeleidende
brief schrijft dat «de Gids Proportionaliteit aangeeft dat er sprake is van onevenredige
lasten wanneer een gedeelte van de te plaatsen opdracht moet worden uitgevoerd om
de inschrijving in te kunnen dienen. Dergelijke onevenredige lasten kunnen ook aan
de orde zijn als een dergelijke aanbesteding overduidelijk te laat, te weten na het
verschijnen van de laatste nota van inlichtingen, ingetrokken wordt» (Kamerstuk 32 440, nr. 112, pag. 2). Zowel in de Gids Proportionaliteit als in de nota van toelichting komt
het criterium «overduidelijk te laat» en «na het verschijnen van de laatste nota van
inlichtingen» niet terug. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat deze
verschillende toelichtingen en interpretaties tot onduidelijkheid kunnen leiden over
de «omstandigheden van intrekking», die bepalend zijn voor de toekenning van een inschrijf-/tenderkostenvergoeding?
Waarom wijkt de begeleidende brief op dit punt af van de gewijzigde Gids Proportionaliteit
en de nota van toelichting? Hoe moeten deze diverse uitleggen en invullingen van de
«omstandigheden van intrekking» worden gelezen? Op welke manier moet de zinsnede «na
het verschijnen van de laatste nota van inlichtingen» worden geïnterpreteerd In de
aanbestedingspraktijk worden er immers lopende een procedure regelmatig nota’s toegevoegd
en inschrijftermijnen verlengd. Zou indachtig het bovenstaande de motivatie bij voorschrift
3.8 in de gewijzigde Gids Proportionaliteit naar de mening van de Staatssecretaris
wellicht concreter, duidelijker of scherper kunnen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit en hebben hier
bij enige vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen in de nota van toelichting bij de wijziging van de
Gids Proportionaliteit dat voorschrift 3.8B aan de Gids Proportionaliteit is toegevoegd
waarmee een richtlijn wordt gegeven voor een vergoeding voor tenderkosten bij een
(te laat) ingetrokken aanbesteding. Deze leden constateren dat hiermee het voorstel
van de Adviescommissie Gids Proportionaliteit is overgenomen. Tegelijkertijd lezen
deze leden in de nota niet hoe de Staatssecretaris van plan is te voorkomen dat een
aanbesteding te laat of om de verkeerde redenen wordt ingetrokken. De leden van de
SP-fractie zijn benieuwd naar het oordeel van de regering over hoe het gesteld is
met de kwaliteit van de inkoop door departementen, decentrale overheden en aanbestedende
diensten. Tevens vragen zij om een overzicht van in de afgelopen jaren ingetrokken
aanbestedingen per soort aanbestedende dienst of overheid die volgens de nieuwe stelregel
recht zouden geven op een vergoeding en een dergelijk overzicht uit te splitsen naar
soort overheid of aanbestedende dienst. Deze leden vragen de regering of zij de mening
deelt dat door kwalitatief hoogstaande inkoop het intrekken van aanbestedingen door
fouten in het inkoopproces of het hanteren van onjuiste criteria kan worden voorkomen
en, indien dit het geval is, hoe dit verbeterd gaat worden en in hoeverre het programma
Beter Aanbesteden hieraan invulling geeft.
De leden van de SP-fractie vragen de regering welke criteria worden gehanteerd voor
degenen die de inkoop bij overheden en aanbestedende diensten uitvoeren en, indien
deze momenteel niet of beperkt bestaan, of het naar haar mening zinvol zou zijn om
onderzoek te doen naar verdere formalisering van deze criteria.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de berichtgeving dat ondernemers
geen klachten zouden indienen bij aanbestedende diensten omdat deze niet serieus genomen
worden. Deze leden constateren dat de Staatssecretaris heeft aangekondigd dat zij
de klachtenafhandeling wil professionaliseren, maar zijn benieuwd of professionalisering
van de inkooppraktijk in het algemeen niet al zou voorkomen dat er aanleiding is klachten
in te dienen. Deze leden zijn tevens benieuwd naar de verhouding tussen de door Kwink
onderzochte klachten die bij aanbestedende diensten zijn ingediend en klachten die
door de Commissie van Aanbestedingsexperts zijn behandeld. Tevens vragen deze leden
de regering of de Commissie niet al zou moeten fungeren als onafhankelijk klachteninstituut
en of zij het signaal dat er een onafhankelijke klachtafhandeling nodig is herkent.
De leden van de SP-fractie merken op dat zij in het verleden hebben gepleit voor de
oprichting van een Aanbestedingsautoriteit en zijn benieuwd hoe de regering nu aankijkt
tegen een dergelijk instituut waar zowel klachtafhandeling plaatsvindt als voorlichting
voor aanbestedende diensten om de kwaliteit van de inkoop te verbeteren.
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
L. Nieuwerf, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.