Schriftelijke vragen : De ANW-hiaatverzekering
Vragen van de leden Slootweg en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de ANW-hiaatverzekering (ingezonden 18 september 2019).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de uitzending van Radar van 9 september 2019 over de Algemene
nabestaandenwet (Anw)-hiaatverzekering?1
Vraag 2
Klopt het dat Loyalis overheidspersoneel en semi-overheidspersoneel actief heeft benaderd
of men interesse had in een van de volgende producten: (a) Anw-hiaatverzekering, (b)
aanvullend nabestaandenpensioen en (c) arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zoals het
InvaliditeitsPensioen AanvullingsPlan (IPAP)?
Vraag 3
Klopt het dat Loyalis geadverteerd heeft in bladen die veel gelezen werden door overheids-
en semi-overheidspersoneel om erop te wijzen dat men zich aanvullend kon verzekeren
voor risico’s omtrent overlijden en arbeidsongeschiktheid door een van de in vraag
2 genoemde verzekeringen af te sluiten?
Vraag 4
Klopt het dat de datum voor elk of enkele van de in vraag 2 genoemde producten afloopt
op het moment dat de begunstigde 65 jaar wordt?
Vraag 5
Klopt het dat men in de Pensioenkamer, het overleg tussen overheidswerkgevers en vakbonden
voor overheidspersoneel, in het verleden heeft gesproken over het benaderen van overheids-
en semi-overheidspersoneel om te attenderen de mogelijkheid van aanvullend bijverzekeren
voor risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid?
Vraag 6
Klopt het dat Loyalis de producten zo heeft gemaakt dat ze min of meer naadloos aansluiten
bij de cao-regelingen rond overlijden en arbeidsongeschiktheid?
Vraag 7
Klopt het dat Loyalis bij de verhoging van de AOW-leeftijd de verzekerden niet actief
heeft benaderd om hen in te lichten dat het moment dat de uitkering stopt eerder is
dan het moment dat de verzekerden AOW gaan ontvangen?
Vraag 8
Vindt u het tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van een verzekerde behoren dat
hij of zij er kennis van heeft dat de datum waarop de aanvullende verzekering niet
meer uitkeert ligt vóór het moment waarop men AOW gaat ontvangen?
Vraag 9
Heeft men in de Pensioenkamer gesproken over deze producten toen men wist dat de AOW-leeftijd
werd verhoogd?
Vraag 10
Heeft men er in de Pensioenkamer over gesproken wat te doen met mensen van wie de
uitkering van een of meer van de producten die genoemd zijn in vraag 2 zijn ingegaan
en die zich niet meer kunnen bijverzekeren (de zogenaamde brandende huizen)?
Vraag 11
Deelt u de mening dat zowel Loyalis als partijen in de Pensioenkamer een verantwoordelijkheid
hebben in het voorlichten van deelnemers over de consequenties van de verhoging van
de AOW-leeftijd?
Vraag 12
Deelt u de mening dat partijen in de Pensioenkamer zich hadden kunnen buigen over
de situatie van de zogenaamde brandende huizen, van mensen die zich hadden verzekerd
voor de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid en zich daardoor niet meer
kunnen bijverzekeren tegen de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd?
Vraag 13
Bent u bereid in overleg te treden met de partijen in de Pensioenkamer om de problemen
van verzekerden met de einddatum van verzekeringsproducten in verband met verhoging
van de AOW-leeftijd te inventariseren en naar oplossingen te zoeken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Slootweg, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H. van der Molen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.