Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Aartsen over de Wet modernisering kleineondernemersregeling (KOR)
Vragen van de leden Lodders en Aartsen (beiden VVD) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over de Wet modernisering kleineondernemersregeling (KOR) (ingezonden 3 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 17 september 2019).
Vraag 1
Kunt u een update geven van de implementatie van de Wet modernisering kleineondernemersregeling
(KOR)? Klopt het dat de implementatie per 1 januari 2020 van kracht zal worden? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 1
De Wet modernisering kleineondernemersregeling (KOR) treedt in werking per 1 januari
2020. Ondernemers kunnen zich sinds 1 juni 2019 reeds aanmelden voor toepassing van
de nieuwe KOR.
Vraag 2
Op welke manier brengt u de omschakeling van de oude naar de nieuwe KOR onder de aandacht
van de kleine ondernemer? Hoe waarborgt u dat voor alle kleine ondernemers duidelijk
is wat er zal veranderen op 1 januari 2020? Welke stappen zijn hiertoe gezet?
Antwoord 2
Per 1 juni van dit jaar kunnen ondernemers zich aanmelden voor de nieuwe KOR en is
de informatie over de nieuwe KOR inclusief een keuzehulp opgenomen op de website van
de belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Op het Forum Fiscaal Dienstverleners is een nieuwsbericht inclusief vlog met een
uitleg over de nieuwe regeling geplaatst. Ondernemers die onder de oude KOR zijn ontheven
van btw- en administratieve verplichtingen zijn per brief geïnformeerd over de nieuwe
KOR en wat deze voor hen gaat betekenen.
Medio september start de publiekscampagne met commercials en (pers)berichten op radio
en televisie, Google en Bing Search. De Belastingdienst zal dan ook berichten over
de nieuwe KOR plaatsen op sociale media. Parallel daaraan is er overleg met de belangrijkste
stakeholders (zoals de Kamer van Koophandel, de zonnepaneelbranche, ZZP-Nederland,
fiscaal dienstverleners softwareleveranciers). Zij worden voorzien van communicatiemiddelen
voor hun achterban. Verder zal de Belastingdienst tijdens de Intermediairdagen dit
najaar de nodige aandacht besteden aan de nieuwe KOR.
Vraag 3
Is uw verwachting dat 68.000 ondernemers die geen gebruik kunnen maken van de huidige
KOR, wel gebruik zullen en kunnen maken van de nieuwe KOR, nog accuraat? Waarop is
dit aantal gebaseerd? Klopt het dat dit aantal bovenop de 230.000 kleine ondernemers
komt die per eind 2017 onder de KOR vielen?1
Antwoord 3
De groep gebruikers van de nieuwe KOR bestaat allereerst uit ondernemers die niet
ontheven zijn van administratieve verplichtingen en gebruik maken van de huidige KOR
(101.000 op basis van gegevens 2017) en uit ondernemers die niet ontheven zijn en
geen gebruik (kunnen) maken van de huidige KOR (68.000 op basis van gegevens 2017).
De omvang van beide groepen is bepaald aan de hand van individuele gegevens (omzet
en btw) en een inschatting van welk deel geen gebruik gaat maken van de nieuwe KOR,
b.v. omdat sprake is van levering van prestaties aan aftrekgerechtigde ondernemers
(B2B). De verwachting is dat beide groepen op het moment van invoering van de nieuwe
KOR in omvang toegenomen zullen zijn, evenredig met de groei van het aantal btw-plichtigen
vanaf 2017.
Daarbovenop komt de groep van kleine ondernemers die ontheven is van administratieve
verplichtingen (230.000 per eind 2017). Van deze groep is aangenomen dat zij gebruik
gaat maken van de nieuwe KOR. In 2018 is deze groep aanzienlijk gegroeid door een
toename van het aantal zonnepaneelhouders. Ook in 2019 wordt een aanzienlijke toename
van deze groep verwacht.
Vraag 4
Klopt het dat alle ondernemers die aan de criteria van de «oude KOR» voldoen ook per
direct aan de criteria van de «nieuwe KOR» voldoen? Kunnen er gevallen zijn waarbij
een ondernemer die onder de «oude KOR» valt niet voldoet aan de criteria van de «nieuwe
KOR»? Om welk soort ondernemers gaat dit en in welke branches zijn zij actief? Kunt
u toelichten waardoor niet alle kleine ondernemers onder de nieuwe KOR vallen? Op
welke manier worden ondernemers hierover geïnformeerd?
Antwoord 4
Niet alle ondernemers die onder de oude KOR vallen voldoen per direct aan de nieuwe
KOR. De oude KOR kent een btw-afdrachtdrempel en de nieuwe KOR kent een omzetdrempel.
Het is mogelijk dat een ondernemer na aftrek van voorbelasting onder de afdrachtsdrempel
van de oude KOR blijft, terwijl zijn omzet boven de omzetdrempel van de nieuwe KOR
van € 20.000 ligt. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij ondernemers die veel goederen
exporteren tegen het btw-tarief van 0% of ondernemers met veel voorbelasting.
In beginsel dient iedere ondernemer zelf na te gaan op basis van zijn toekomstverwachtingen
of hij aan de voorwaarden voor de nieuwe KOR voldoet en of hij zich voor deze facultatieve
regeling wil aanmelden. Wel is het zo dat ondernemers die zich onder de oude KOR hebben
aangemeld voor ontheffing van administratieve verplichtingen op basis van het geboden
overgangsrecht automatisch worden overgezet naar de nieuwe KOR. Indien een dergelijke
ondernemer in 2020 verwacht niet te voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe KOR,
bijvoorbeeld vanwege een verwachte hogere omzet dan de omzetgrens van € 20.000, moet
de ondernemer zelf een verzoek doen om uitreiking van aangiften als bedoeld in artikel 6
AWR.
Voor de toepassing van de oude KOR en de nieuwe KOR is niet relevant in welke branche
de betreffende ondernemer werkzaam is. Daarvoor is alleen van belang wat de omvang
is van de verschuldigde btw onderscheidenlijk de behaalde omzet.
Vraag 5
Bent u bekend met de uitspraak van het Hof van Justitie (HvJ 29 juli 2019, C-388/18,
de zaak «B» (Chiffre d’affaires du revendeur de véhicules d’occasion))?2
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Wat vindt u van de uitspraak van het Hof van Justitie waarin een ondernemer zijn omzet
moet berekenen op basis van alle gedane betalingen/transacties en niet op basis van
winstmarges?
Antwoord 6
Het HvJEU heeft een arrest gewezen waar wordt ingegaan op de vraag welke omzetgrens
in het kader van de kleineondernemersregeling (KOR) geldt bij ondernemers die tevens
de zogenoemde margeregeling door wederverkopers toepassen. Hiermee geeft het Hof een
uitleg aan de Btw-richtlijn 2006. Deze uitleg geldt voor alle lidstaten, waardoor
ook Nederland gehouden is deze uitleg te volgen. Op deze manier ontstaat er geen verschil
in btw-behandeling tussen lidstaten.
Vraag 7
Welke gevolgen heeft de uitspraak van het Europese Hof van Justitie voor de Nederlandse
invulling van de KOR en welke gevolgen heeft dat voor het aantal kleine ondernemers
die hierdoor geen gebruik kunnen maken van de KOR?
Antwoord 7
Het arrest noopt niet tot aanpassing van de Wet OB 1968. Wel is het noodzakelijk dat
het nieuwe artikel 24 Uitvoeringsbeschikking OB 1968, zoals dat in werking zou treden
per 1 januari 2020, wordt ingetrokken. Op die manier wordt geregeld dat ondernemers
die btw berekenen over de winstmarge, voor toepassing van de nieuwe KOR niet slechts
de belaste marge maar de totaal ontvangen bedragen in aanmerking moeten nemen. Als
deze ondernemers een hogere omzet hebben dan € 20.000, kunnen zij de nieuwe KOR niet
toepassen.
Vraag 8
Op basis van welk scenario in relatie tot de genoemde uitspraak is de € 20.000 tot
stand gekomen: winstmarge of ontvangen betalingen als jaaromzet? Indien winstmarge,
welke implicaties heeft de uitkomst van dit arrest voor de nieuwe KOR?
Antwoord 8
Bij het ramen van het aantal ondernemers dat gebruik gaat maken van de nieuwe KOR
is uitgegaan van de in de aangifte vermelde btw. Voor degenen die gebruik maken van
de margeregeling betekent dit dat als omzet de belaste winstmarge is genomen.
Vraag 9
Kunt u een overzicht geven van de gehanteerde drempels (in de KOR-regeling) in andere
Europese lidstaten? Klopt het dat de drempel in Nederland in vergelijking met andere
Europese lidstaten lager ligt? Zo ja, waarom heeft u gekozen voor de drempel van € 20.000
en niet voor een hogere drempel die meer in overeenstemming is met andere EU-lidstaten?
Antwoord 9
Het kabinet heeft gekozen voor een omzetgrens van € 20.000 per kalenderjaar. De Btw-richtlijn
2006 voorziet in een lagere omzetgrens van € 5.000. Voor een verhoging van de omzetdrempel
is daarom een derogatieverzoek ingediend bij de Europese Commissie.
Met de wettelijk vastgestelde omzetgrens van € 20.000 is de wijziging van de KOR budgetneutraal.
Dat betekent dat de kosten voor de schatkist van de nieuwe KOR naar verwachting even
hoog zijn als de kosten van de oude KOR. Door deze omzetgrens wordt de nieuwe KOR
toegespitst op de beoogde doelgroep, namelijk (startende) ondernemers met een beperkte
omzet. Deze beoogde doelgroep is ook de groep ondernemers, waarvoor het reguliere
btw-proces en de toepassing van de huidige KOR in de praktijk complex is. De omzetgrens
is daarnaast gekozen op een niveau dat mogelijke concurrentieverstoring met ondernemers
in de belaste sfeer beperkt is.
De gemiddelde omzetgrens, exclusief het Verenigd Koninkrijk, is € 26.000. In België
geldt een omzetgrens van € 25.000, in Luxemburg van € 30.000, in Denemarken van DKK
50.000 (ongeveer € 6.700, in Duitsland van € 17.500, in Oostenrijk van € 30.000 en
in Verenigd Koninkrijk van £ 83.000 (ongeveer € 95.000).
Vraag 10
Deelt u de mening dat de uitspraak van het Hof van Justitie maakt dat er minder ondernemers
zijn die gebruik kunnen maken van de KOR na implementatie van de Wet modernisering
kleineondernemersregeling en de uitspraak van het Hof van Justitie? Zo ja, wat gaat
u eraan doen om te zorgen dat een grotere groep ondernemers onder de nieuwe KOR valt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ondernemers die de margeregeling voor wederverkopers of de reisbureauregeling toepassen
en een omzet hebben van meer dan € 20.000 zullen de nieuwe KOR niet kunnen toepassen.
Daarom zullen minder ondernemers die btw berekenen over hun belaste marge de nieuwe
KOR kunnen toepassen. De uitspraak van het HvJEU geeft mij op dit moment geen aanleiding
om de geldende omzetgrens, die geldt voor alle ondernemers, te verhogen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de KOR een belangrijke meerwaarde vormt voor kleine ondernemers
omdat op die manier de administratieve lasten voor deze ondernemers beperkt wordt?
Antwoord 11
Ja, het doel van de nieuwe KOR is een vereenvoudigde vrijstellingsregeling voor kleine
ondernemers, ongeacht de rechtsvorm, om daarmee hun administratieve lasten te verlichten.
De modernisering van de KOR levert een flinke vereenvoudiging van het fiscale stelsel
en de uitvoering daarvan op.
Vraag 12
Bent u bereid om de voorgestelde drempel in relatie tot de uitspraak van het Hof van
Justitie te verhogen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Het arrest van het HvJEU geeft mij geen aanleiding de drempel van € 20.000, die immers
geldt voor alle ondernemers die aanspraak maken op de KOR, te wijzigen. Wel wijs ik
erop dat bij de behandeling van het wetsvoorstel door mij is toegezegd dat de nieuwe
KOR zal worden geëvalueerd. Bij die evaluatie wil ik kijken naar het aantal meldingen
voor toepassing van de nieuwe KOR en het soort ondernemer dat kiest voor toepassing
van de nieuwe KOR, zodat een beter beeld wordt gekregen van het daadwerkelijke gebruik
van de aangepaste regeling. Mocht de evaluatie daar aanleiding voor geven, dan kan
de omzetgrens, zo nodig na het verkrijgen van een derogatie, worden bijgesteld.
Vraag 13
Klopt het dat de nieuwe regeling consequenties heeft voor de facturen naar klanten,
bijvoorbeeld in geval van lopende contracten of bij vervallen van de KOR als een ondernemer
rond de drempel van € 20.000 euro zit of bij het leveren van vrijgestelde diensten?
Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot het argument dat de nieuwe regeling tot minder administratieve
verplichtingen zal leiden?
Antwoord 13
Zolang er aan de KOR-voorwaarden wordt voldaan, is de ondernemer vrijgesteld van btw
en de daaraan verbonden administratieve verplichtingen. Overschrijding van de omzetdrempel
betekent een omslag naar btw-plicht en desbetreffende administratieve verplichtingen.
Het is dan ook van belang dat de ondernemer van tevoren een zo goed mogelijke inschatting
maakt van zijn verwachte jaaromzet. Hier zit uiteraard een onzekere factor aan en
het kan gebeuren dat de ondernemer in de loop van een kalenderjaar onverwachts toch
een dusdanig hoge omzet genereert dat hij boven de omzetgrens komt. Mede daarom is
ervoor gekozen om bij een eventuele overschrijding van de omzetgrens de vrijstelling
niet met terugwerkende kracht te laten vervallen. Dit in tegenstelling tot de oude
KOR, die bij overschrijding gedurende het jaar kan leiden tot correcties van de reeds
genoten vermindering in eerdere kwartaalaangiften voor dat jaar. Wordt gedurende een
jaar de omzetgrens van de nieuwe KOR overschreden, dan heeft dat tot gevolg dat alle
leveringen en diensten die worden verricht na die overschrijding en de omzetgrensoverschrijdende
handeling zelf niet langer onder de vrijstelling vallen. Van de ondernemer wordt gevraagd
dit goed te monitoren en hij zou hier voor lopende contracten op voorhand rekening
mee kunnen houden door bijvoorbeeld prijsafspraken exclusief eventueel verschuldigde
btw te maken.
Vraag 14
Kunt u toelichten of het btw-nummer op de factuur vervalt aangezien in de nieuwe regeling
een kleine ondernemer vrijgesteld is van btw? Wat zijn de gevolgen hiervan in de praktijk
omdat in deze situatie de rekening niet voldoet aan de factuurvereisten (en daarmee
verwarring en twijfel over ondernemerschap)? In hoeverre heeft dit consequenties of
leidt dit tot verwarring over de status van de arbeidsrelatie?
Antwoord 14
De factuurvereisten voor de btw dienen de heffing van btw. Ingeval van toepassing
van de nieuwe KOR is er geen btw verschuldigd en is de ondernemer niet gehouden aan
vermelding van een geldig btw-nummer op zijn facturen. Dit geldt overigens ook al
voor ondernemers die onder de oude KOR hebben gekozen voor ontheffing van administratieve
verplichtingen. Toepassing van de nieuwe KOR is alleen aan de orde als voor de btw
sprake is van ondernemerschap. Dit dient beoordeeld te worden aan de hand van de Wet
op de omzetbelasting 1968 en de hieraan ten grondslag liggende Btw-richtlijn. De beoordeling
van ondernemerschap voor de btw en toepassing van de nieuwe KOR zijn niet van invloed
op andere, al dan niet fiscale regelgeving.
Vraag 15
Kunt u de vragen één voor één en vóór Prinsjesdag beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.