Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Den Boer over het bericht “Bij provincie heeft integriteit geen prioriteit”
Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Bij provincie heeft integriteit geen prioriteit» (ingezonden 15 augustus 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 september 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Bij provincie heeft integriteit geen prioriteit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Is het waar dat alleen de provincie Noord-Holland een wettelijk verplicht integriteitsjaarverslag
heeft uitgebracht?
Wat is uw reactie op het bericht dat de overige elf provincies dit niet hebben gedaan?
Wat is uw reactie op het feit dat de provincie Limburg, waarvan onlangs bleek dat
er integriteitsproblemen zijn, ook geen integriteitsverslag heeft opgesteld?
Antwoord 2, 3
In artikel 125quater, onderdeel d, van de Ambtenarenwet is sinds 2006 de verplichting
geregeld voor provincies om in overleg met provinciale staten vast te stellen op welke
wijze jaarlijks verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde integriteitsbeleid
(alsmede over de naleving van de gedragscode voor goed ambtelijk handelen). De wet
vereist niet dat dit in de vorm van een (schriftelijk) integriteitsjaarverslag gebeurt.
De vorm waarin gedeputeerde staten van provincies jaarlijks verantwoording afleggen,
spreken zij af met provinciale staten.
Van het Interprovinciaal Overleg (IPO) heb ik begrepen dat gedeputeerde staten in
alle provincies hierover afspraken hebben gemaakt met provinciale staten en verantwoording
afleggen aan hen en daarmee dus voldoen aan de genoemde wettelijke verplichting. De
vorm waarin verantwoording wordt afgelegd, verschilt: schriftelijk of mondeling, in
de vorm van een separaat integriteitsverslag of bijvoorbeeld als onderdeel van een
jaarverslag van de commissaris van de Koning, een sociaal jaarverslag, een financieel
jaarverslag of andere jaarstukken.
Na inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, die is voorzien
per 1 januari 2020, zal de wettelijke verplichting iets anders komen te luiden. Op
grond van artikel 4, vierde lid, van de Ambtenarenwet 2017 zijn overheidswerkgevers
(waaronder provincies) dan verplicht om jaarlijks een verantwoording met betrekking
tot de uitvoering van het gevoerde integriteitsbeleid openbaar te maken. Anders dan
nu moet de verantwoording dan dus openbaar worden gemaakt, maar ook dan is niet vereist
dat dit in de vorm van een afzonderlijk integriteitsjaarverslag gebeurt. Het kan ook
een onderdeel zijn van een reeds bestaande financiële verantwoording, zoals het financieel
jaarverslag. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft mij verzekerd dat provincies
zich van deze aanstaande wetswijziging bewust zijn.
Vraag 4
Wat vindt u van de opgegeven reden dat geen integriteitsjaarverslag is opgesteld omdat
er geen integriteitsschendingen zouden zijn vastgesteld? Bent u van mening dat dit
geen legitieme reden is?
Antwoord 4
Zoals ik in het antwoord op de vragen 2 en 3 heb toegelicht, is in artikel 125quater,
onderdeel d, van de Ambtenarenwet de verplichting geregeld voor provincies om in overleg
met provinciale staten vast te stellen op welke wijze jaarlijks verantwoording wordt
afgelegd over het gevoerde integriteitsbeleid (alsmede over de naleving van de gedragscode
voor goed ambtelijk handelen). Eenzelfde verplichting geldt voor het Rijk, gemeenten
en waterschappen. Verantwoording over de naleving van deze wettelijke verplichting
moet worden afgelegd aan het geëigende politieke orgaan; in het geval van provincies
zijn dat provinciale staten. Ook indien er in een bepaald jaar geen integriteitsschendingen
zijn vastgesteld, ligt het naar mijn mening in de rede dat op de gebruikelijke wijze
verantwoording wordt afgelegd. Het gevoerde integriteitsbeleid omvat immers meer dan
een overzicht van vastgestelde integriteitsschendingen. Maar het is aan provinciale
staten van de betreffende provincie(s) om hierover afspraken te maken met het provinciebestuur
en dat bestuur aan te spreken indien het de afspraken over de wijze van jaarlijks
verantwoording afleggen niet nakomt.
Vraag 5
Onderschrijft u de teleurstellende conclusie in het artikel dat bij provincies integriteitsbeleid
geen prioriteit lijkt te hebben? Zo nee, waaruit blijkt dat dit wel het geval is?
Antwoord 5
Nee, deze conclusie onderschrijf ik niet. Uit navraag via het Interprovinciaal Overleg
(IPO) blijkt dat provincies veel aandacht schenken aan integriteit. Dit blijkt onder
andere uit de volgende activiteiten.
Sinds vele jaren organiseert het IPO, samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), de Unie van Waterschappen (UvW) en het Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel
(CAOP) de dag en nacht van de integriteit (voor respectievelijk bestuurders en ambtenaren).
In 2019 is de provincie Noord-Brabant daarbij gastheer van de nacht van de integriteit.
Het IPO fungeert als kennismakelaar voor de afzonderlijke provincies.
Vele provincies hebben afgelopen jaren een integriteitscoördinator aangesteld en hebben
gedragscodes integriteit vastgesteld. Integriteit is een vast onderdeel van introductieprogramma’s
voor nieuwe medewerkers en van het algemene opleidingsaanbod voor alle medewerkers.
Er zijn e-learning modules ontwikkeld over integriteit en er worden dilemmatrainingen
georganiseerd. Er is veel energie gestoken in het werven en opleiden van vertrouwenspersonen
en de capaciteit hiervan is uitgebreid. Provincies beschikken veelal over beleids-
en actieplannen integriteit. Er is gerichte aandacht voor «kwetsbare functies». Nieuwe
medewerkers leggen de eed of belofte af, externe medewerkers moeten verplicht een
(vernieuwde) integriteitsverklaring ondertekenen. Er worden periodieke integriteitsonderzoeken
uitgevoerd. Ook worden de nevenwerkzaamheden van medewerkers vanaf schaal 14 gepubliceerd.
Vraag 6, 7
Hoe ziet u uw eigen rol als het gaat om integriteitsbeleid bij provincies?
Wat gaat u doen om er voor te zorgen dat alle provincies wél een integriteitsjaarverslag
opstellen? Op welke termijn moeten ze dit gedaan hebben?
Antwoord 6, 7
Primair is het integriteitsbeleid van provincies een verantwoordelijkheid van de provincies
zelf. Provinciale staten zijn het geëigende democratisch gekozen orgaan om (de uitvoering
van) het integriteitsbeleid van provincies te controleren en gedeputeerde staten ter
verantwoording te roepen als zij daartoe aanleiding zien. Zoals ik in het antwoord
op de vragen 2 en 3 heb toegelicht, geldt er geen wettelijke verplichting voor provincies
om verantwoording af te leggen in de vorm van een integriteitsjaarverslag.
Als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik een coördinerende
rol. In dat kader wordt in opdracht van mijn ministerie eens in de drie jaar gemonitord
(middels een enquête onder medewerkers) hoe onder andere het ethisch niveau van handelen
zich in het openbaar bestuur ontwikkelt. Dit is voor het laatst gebeurd in 2016 (rapport
Monitor integriteit en veiligheid openbaar bestuur van I&O research van november 2016,
zie https://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/monitor-integrit…).
Recent heeft het CBS deze enquête als onderdeel van een grotere enquête naar het functioneren
van overheidsorganisaties uitgevoerd (het WERK-onderzoek).
Daarmee kunnen we zien of er tekortkomingen zijn in een specifieke sector, ook in
relatieve zin (in vergelijking met andere sectoren). De resultaten verwacht ik dit
najaar te ontvangen.
Verder hebben we naast Vensters voor bedrijfsvoering (een benchmarkinstrument dat
jaarlijks door zo’n 100 organisaties uit het openbaar bestuur wordt gebruikt) sinds
kort ook het instrument «Vensters voor integriteit» beschikbaar gesteld, zie www.vensters.net. Met dat instrument ondersteunen we topmanagers en bestuurders van organisaties in
het openbaar bestuur bij het snel in kaart brengen van risico’s in hun organisatie
ten aanzien van integriteit en reiken we concrete handelingsperspectieven aan bij
geconstateerde risico’s. Dit instrument is door mijn ministerie ontwikkeld in samenwerking
met andere organisaties, zoals ICTU, VNG, IPO en UvW. Hiermee bied ik vanuit mijn
coördinerende rol ondersteuning aan overheidsorganisaties, met behoud van hun eigen
verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de koepels zoals het IPO.
Vanuit mijn ondersteunende rol bied ik overheidsorganisaties ook informatie over het
thema integriteit (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kwaliteit-en-integriteit-overh…).
Vraag 8
Heeft u inmiddels het gevraagde ambtsbericht van de Gouverneur van Limburg ontvangen
over het schenden van integriteitsregels dat u tijdens mijn mondelinge vraag naar
aanleiding van de berichtgeving in de NRC van 27 juni2 over dit onderwerp hebt toegezegd? Zo ja, wat is uw reactie hierop en kunt u de Kamer
hierover informeren? Welke acties worden in Limburg ondernomen? Zo nee, wanneer verwacht
u dit ambtsbericht?
Antwoord 8
Op 3 juli 2019 heb ik een ambtsbericht gevraagd aan de commissaris van de Koning in
de provincie Limburg. Het ambtsbericht heb ik op 24 juli 2019 ontvangen. Ik zal uw
Kamer over de inhoud van het ambtsbericht informeren in de beantwoording van de Kamervragen
van de leden Özütok (GroenLinks) en Kuiken (PvdA) over het bericht «Limburg absolute
koploper in verstrekken betaalde klussen aan oud-politici» (ingezonden 3 juli 2019).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.