Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht ‘Minder rechtszaken in Overijssel door tekort aan rechters’
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Minder rechtszaken in Overijssel door tekort aan rechters» (ingezonden 28 juni 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 17 september 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3519.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat door een tekort aan rechters minder rechtszaken
in de rechtbank Overijssel kunnen worden gehouden dan is afgesproken met het openbaar
ministerie (OM)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat nu blijkt dat het aantal zittingsdagen niet behaald kan worden? Kon
dit bij het maken van de afspraak niet al voorzien worden?
Antwoord 2
De rechtbank Overijssel heeft het openbaar ministerie laten weten dit kalenderjaar
minder zittingen te kunnen afdoen dan eerder is afgesproken. De belangrijkste oorzaak
hiervoor is dat er onvoldoende rechters zijn om de groei van het aantal complexe strafzaken
te kunnen opvangen. Er zijn meer grotere zaken die meerdere dagen duren, met meerdere
verdachten en slachtoffers en hun advocaten. Het gaat dan om ongeveer 3,5 procent
van het aantal zittingsdagen dat was afgesproken. Dit tekort kon niet worden voorzien
op het moment van het sluiten van het convenant.
Vraag 3, 4
Welke gevolgen heeft het capaciteitsgebrek voor de lopende strafzaken? Gaat dit leiden
tot meer vertraging voor de verdachten en de slachtoffers? Zo ja, hoe hoog gaat die
vertraging dan naar verwachting oplopen?
Welke zaken zullen vooral getroffen worden door het niet kunnen halen van het aantal
rechtszaken?
Antwoord 3, 4
De strafzaken die al zijn ingepland, lopen geen vertraging op. De verschillende onderdelen
van het openbaar ministerie (Arrondissementsparketten, Landelijk Parket, Functioneel
Parket en Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie) beoordelen welke zaken aan
de rechtbank worden voorgelegd en het moment waarop dit gebeurt. Het is daarom aan
het openbaar ministerie om te bepalen welke zaken, die nog niet zijn ingepland, voorrang
moeten krijgen. Dat zijn bijvoorbeeld zaken waarbij verdachten vast zitten, zaken
met zwaardere maatschappelijke impact en zaken waarbij jeugdigen zijn betrokken. De
rechtbank doet er daarnaast alles aan om ook andere zaken, in afstemming met het openbaar
ministerie, zo snel mogelijk te plannen en te behandelen.
Vraag 5
Hoe en op welke termijn gaat dit worden opgelost?
Antwoord 5
De rechtbank werkt er hard aan om het tekort aan rechters zo snel mogelijk terug te
brengen. Dit is een lastige opgave vanwege een combinatie van krapte op de arbeidsmarkt
en het feit dat andere gerechten ook rechters/raadsheren werven. De rechtbank heeft
een doorlopende vacature openstaan voor ervaren (straf)rechters en er zijn recent
zeven ervaren rechters vanuit andere gerechten in dienst getreden. Verder heeft de
rechtbank een 13-tal rechters in opleiding en er loopt een sollicitatieronde om nieuwe
rechters in opleiding aan te nemen. Een dergelijke opleiding duurt echter tussen de
vijftien maanden en vier jaar, waardoor het tekort geleidelijk wordt opgelost.
Bij mijn beantwoording van vragen van uw Kamer over het rapport «Afstemming zittingscapaciteit
OM/ZM in strafzaken» heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd dat de Raad voor de rechtspraak
mij heeft laten weten dat in algemene zin door de combinatie van zaakverzwaring en
invoering professionele standaarden de capaciteit van gerechten op onderdelen nog
niet toereikend is om het gewenste aantal strafzaken daadwerkelijk te behandelen.2 Het rapport bevat concrete aanbevelingen om zittings- en zaaksaanbod beter op elkaar
te laten afstemmen. De Rechtspraak en het openbaar ministerie zullen met deze aanbevelingen
aan de slag gaan, waarbij belangrijke aandacht zal uitgaan naar het zo vroeg mogelijk
signaleren van capaciteitsgebreken en oorzaken daarvan.
Vraag 6
Heeft u ook kennisgenomen van het bericht dat 500 zaken overgedragen worden van het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aan het gerechtshof Den Haag om strafzaken in hoger
beroep sneller af te handelen?3
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Waarom was deze maatregel nodig? Waarom is gekozen om de zaken naar Den Haag te verplaatsen
en niet naar een locatie dichterbij, of waarom zijn raadsheren niet tijdelijk naar
Arnhem overgeplaatst?
Antwoord 7u
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kampt met een tijdelijk tekort aan raadsheren strafrecht.
De voorraad strafzaken is met ruim 2000 zaken groter dan de voor dit gerechtshof normale
voorraad strafzaken. Het bestuur van het hof wil de toename van de doorlooptijd in
strafzaken in 2019 afremmen. Tegelijkertijd ziet het bestuur van het gerechtshof Den
Haag zich geconfronteerd met een incidenteel tekort aan relatief eenvoudige strafzaken.
Daardoor is het voor het hof Den Haag tijdelijk niet goed mogelijk om de strafzittingen
met de optimale verdeling van zware en minder zware zaken te vullen.
Om die reden heb ik op 11 april 2019 de Regeling tijdelijke aanwijzing gerechtshof
Den Haag voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2019 vastgesteld, op
grond waarvan zogenaamde standaard strafzaken door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
worden verwezen naar het gerechtshof Den Haag. Deze tijdelijke Regeling levert een
substantiële bijdrage aan de oplossing voor beide vraagstukken en bevordert de strafrechtspraak
in appèl. Op basis van deze regeling kunnen 500 standaard strafzaken van de zittingsplaats
Arnhem naar de zittingsplaats Den Haag worden verwezen. Om zoveel mogelijk te voorkomen
dat rechtzoekenden geconfronteerd worden met lange reistijden zal daarnaast door hof
Den Haag ook een andere vorm van onderlinge bijstand worden verleend aan hof Arnhem-Leeuwarden.
Raadsheren van het gerechtshof Den Haag zullen daarbij strafzaken van hof Arnhem-Leeuwarden
gaan behandelen in de zittingsplaats Arnhem. De samenwerking tussen de twee gerechtshoven
omvat in dit geval dus beide varianten van onderlinge bijstand: het verplaatsen van
zaken en het verplaatsen van menskracht.
Vraag 8
Welke gevolgen heeft dit voor advocaten, hun cliënten en de slachtoffers? Deelt u
de mening van strafadvocaat Jan Vlug dat dit leidt tot meer onbetaalde uren van advocaten
en hogere reiskosten voor de verdachten en slachtoffers? Wat gaat u doen aan de onbetaalde
uren voor de advocaten en de reiskosten voor verdachten en slachtoffers, aangezien
zij geen inspraak hebben gehad op de regeling?
Antwoord 8
De Regeling tijdelijke aanwijzing gerechtshof Den Haag voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden 2019 is in het belang van de direct bij de zaak betrokkenen nu deze
beoogt bij te dragen dat vertraging in de behandeling van zaken als gevolg van een
tijdelijk gebrek aan zittingscapaciteit zoveel mogelijk wordt voorkomen. Bij deze
toepassing van artikel 62a Wet RO is rekening gehouden met hun individuele belangen.
Om de reistijd van direct betrokkenen bij deze strafzaken (zoals verdachten, slachtoffers
en/of advocaten) te beperken, is de bevoegdheid tot verwijzing beperkt tot strafzaken
die in eerste aanleg zijn behandeld door de rechtbanken Gelderland of Midden-Nederland.
De regeling strekt zich derhalve niet uit tot zaken van de rechtbanken Overijssel
en Noord-Nederland. Op die manier wordt rekening gehouden met het belang van toegankelijkheid
– in de zin van nabijheid – van rechtspraak en worden de gevolgen voor rechtzoekenden
zo klein mogelijk gehouden.
Vraag 9
Wat gaat er gedaan worden in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om het capaciteitsgebrek
op te lossen? Op welke termijn kan dit worden opgelost?
Antwoord 9
Het Hof heeft de werving en selectie geïntensiveerd en de opleidingscapaciteit uitgebreid.
In 2018 zijn bij het hof in totaal 31 nieuwe raadsheren benoemd, waarvan 8 raadsheren
in opleiding. In de afdeling civielrecht is de bezetting raadsheren inmiddels weer
op peil. Begin 2019 had het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ondanks de instroom van
nieuwe raadsheren (in opleiding) nog zo’n negen vacatures raadsheren strafrecht openstaan.
Per 1 juli 2019 zijn dat er nog c.a. 6. Het gaat hier dus om een relatief overzichtelijk
en tijdelijk personeelsvraagstuk dat zich in de komende jaren geleidelijk zal oplossen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.