Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Arno Rutte en Hermans over het bericht 'Vrouwen hebben genoeg aan veel lagere dosis medicijn tegen hartfalen'
Vragen van de leden ArnoRutte en Hermans (beiden VVD) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Vrouwen hebben genoeg aan veel lagere dosis medicijn tegen hartfalen» (ingezonden 27 augustus 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 16 september 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Vrouwen hebben genoeg aan veel lagere dosis medicijn tegen hartfalen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de richtlijn moet worden aangepast zodra blijkt dat de optimale
dosering van een geneesmiddel bij vrouwen anders is dan bij mannen? Zo ja, op welke
wijze kunt u de aanpassing van de richtlijnen bevorderen?
Antwoord 2
Het opstellen en naleven van behandelrichtlijnen behoort tot de verantwoordelijkheid
van de betreffende beroepsgroepen. Ik ga ervan uit dat de beroepsgroepen actuele onderzoeken
– zoals waaraan nu wordt gerefereerd – nader zullen bestuderen en zullen betrekken
bij de verdere richtlijnontwikkeling.
Vraag 3
Op welke wijze spelen inzichten in sekseverschillen een rol in de ontwikkeling en
het gebruik van gepersonaliseerde geneesmiddelen?
Antwoord 3
Uit klinische ervaring weten we dat patiënten niet allemaal op dezelfde manier op
een behandeling reageren. Het is daarom van belang om bij de ontwikkeling en toepassing
van geneesmiddelen rekening te houden met eventuele subpopulaties (inclusief mannen/vrouwen
verschil) bij welke de werkzaamheid en/of risico’s kunnen verschillen en zo nodig
anders te doseren. Waar duidelijk wordt dat sekseverschillen bij de behandeling van
belang zijn, biedt dat ook mogelijke aangrijpingspunten voor de ontwikkeling en meer
gerichte toepassing van geneesmiddelen voor een bepaalde subpopulatie.
Vraag 4
Wat zijn de resultaten van de uitwerking van de motie van het lid Arno Rutte (Kamerstuk
29 477, nr. 379) over een leidende rol voor Nederland bij klinisch geneesmiddelenonderzoek met vrouwen
en comorbide patiënten? Ziet u mogelijkheden hier een extra impuls aan te geven?
Antwoord 4
Zoals ik tijdens het algemeen overleg geneesmiddelenbeleid van 6 juni jl. heb aangegeven,
verwacht ik u nog dit jaar te kunnen informeren over een concreet voorstel van de
Dutch Clinical Research Foundation en de topsector Life Science and Health voor het
wegnemen van knelpunten, die een sterke positie van Nederland als onderzoeksland in
Europa in de weg staan.
Tevens heb ik toen aangegeven dat het klinische onderzoek waar de motie van de heer
Rutte op doelt, een plaats zal hebben in een nieuw voorstel om Nederland een aantrekkelijk
onderzoeksland te laten zijn of te laten blijven, waaraan ik nog samen met de collega’s
van EZK en OCW werk.
Vraag 5
Valt het onderzoek waar het artikel naar verwijst ook onder de kennisagenda Gender
en Gezondheid? Zo nee, krijgt dit onderwerp ook aandacht in een van de onderzoeken
in dit programma en hoe wordt gezorgd voor het verbinden en delen van kennis?
Antwoord 5
Het gerefereerde onderzoek past prima binnen deze kennisagenda. Dit specifieke onderzoek
is echter niet gefinancierd door het ZonMw Kennisprogramma Gender en Gezondheid, maar
financieel ondersteund door de Europese Commissie2. Dit illustreert dat gender en gezondheid bredere aandacht krijgt. Ik verwijs verder
naar mijn antwoord op vragen 6 en 7.
Vraag 6
Kunt u een update geven van de stand van zaken van het programma Gender en Gezondheid?
Lopen de verschillende onderzoeken op schema? Volgt er nog een nieuwe subsidieronde
binnen dit programma?
Antwoord 6
Het ZonMw Kennisprogramma Gender en Gezondheid richt zich op 12 thema’s ten behoeve
van het verkleinen van de kennisachterstand over m/v-verschillen in gezondheid en
zorg. Sinds de start in zomer 2016 zijn 6 open rondes uitgezet voor onderzoeks- en
implementatieprojecten, al dan niet in samenwerking met andere programma’s binnen
en buiten ZonMw. In totaal zijn er 213 aanvragen ingediend, waarvan er 143 van goede
kwaliteit en relevantie waren en er inmiddels 49 projecten zijn toegekend.
Geneesmiddelen is één van de twaalf thema’s en krijgt specifiek aandacht vanwege de
onduidelijkheid waar de grootste m/v-verschillen liggen bij veelgebruikte medicijnen
en wat de achterliggende reden is voor de geobserveerde verschillen.
Binnen het programma zijn, voor een deel in samenwerking met de Hartstichting, 5 onderzoeksprojecten
gericht op Geneesmiddelen toegekend.
De meeste onderzoeken lopen op schema, enkele onderzoeken hebben enige maanden vertraging
opgelopen. Twaalf projecten zijn afgerond, waaronder zeven kennissyntheses over psychische
problemen, reuma, migraine, geneesmiddelen en drie over hart- en vaatziekten. De resultaten
van de overige onderzoeks- en implementatieprojecten zullen naar gelang de startdatum
en loopduur tussen nu en begin 2022 vrijkomen.
In het najaar zal, in samenwerking met het ZonMw Preventie Programma een laatste subsidieronde
uitgezet worden gericht op onderzoek naar m/v-verschillen bij preventie op basis van
bestaande databases.
Vraag 7
Hoe is voorzien in het borgen en delen van opgedane kennis na 2021, aangezien de kennisagenda
Gender en Gezondheid een looptijd heeft tot de zomer van 2021?
Antwoord 7
Het programma heeft de noodzaak van aandacht voor sekse en gender in al het gezondheids(zorg)onderzoek
(mede) geagendeerd.
Het is van belang dat binnen toekomstig onderzoek (ook als dat niet binnen het Kennisprogramma
Gender en Gezondheid wordt uitgevoerd) op een goede manier aandacht wordt besteed
aan relevante verschillen tussen vrouwen en mannen.
Binnen het Kennisprogramma is nadrukkelijk ingezet op het verbinden en delen van kennis.
Dit moet primair een plaats krijgen in de opleidingscurricula. Het vaststellen daarvan
is een verantwoordelijkheid van de UMC’s (als het gaat om de artsenopleiding) en van
de wetenschappelijke verenigingen (als het gaat om specialistische vervolgopleidingen
en postacademisch onderwijs).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.