Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Graaf over het rapport ‘Zorg voor kinderen bij aanhouding van ouders’
Vragen van het lid Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het rapport «Zorg voor kinderen bij aanhouding van ouders» (ingezonden 16 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 september
2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3582.
Vraag 1
Kent u het rapport «Zorg voor kinderen bij aanhouding van ouders»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u de aanbeveling van de Raad van Europa van 4 april 2018 waarin lidstaten mede
op basis van kinder- en mensenrechten worden opgeroepen oog te hebben voor de positie
van kinderen van verdachten bij aanhouding en in de verdere justitiële keten? Op welke
wijze geeft de regering gevolg aan deze aanbeveling?2
Antwoord 2
Ik ben bekend met deze aanbeveling. Ik vind het van groot belang dat kinderen zo min
mogelijk nadeel ondervinden van justitieel ingrijpen. De politie besteedt op verschillende
manieren aandacht aan de positie van het kind tijdens een aanhouding. Zowel in het
onderwijs, als in de eenheid is er kennis aanwezig om de positie van het kind tijdens
een aanhouding te waarborgen. De politie bekijkt daarnaast momenteel welke aanbevelingen
en procedures kunnen worden overgenomen en geformaliseerd. Ook in de verdere justitiële
keten is aandacht voor de positie van kinderen, bijvoorbeeld bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen (DJI).
Vraag 3 en 5
Deelt u de mening dat naast de veiligheid van politie en een succesvolle aanhouding
van een verdachte ook zorg voor (aanwezige) kinderen van belang is bij aanhouding?
Deelt u de noodzaak van passende zorg voor aanwezige kinderen tijdens en na de aanhouding,
temeer daar uit internationaal onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de kinderen
die een aanhouding meemaakte langdurige emotionele problemen ervaart en er ook een
negatieve impact is op het functioneren van het gezinsleven?
Antwoorden 3 en 5
Ja. Ik vind het van groot belang dat kinderen zo min mogelijk nadeel ondervinden van
justitieel ingrijpen. Tijdens diverse opleidingen, zowel in de initiële als in de
vervolgopleidingen van de politie, is er aandacht voor de zogeheten kindcheck. Uitgangspunt
is dat bij zaken rond huiselijk geweld de veiligheid dient te worden gewaarborgd.
Ook worden er handelingsperpectieven geschetst. Daarnaast is de kindcheck breed via
de kennissystemen van de politie beschikbaar. Dit geldt ook voor het in vraag 1 genoemde
onderzoek van Politie & Wetenschap, best-practices en documentatie als het gaat om
samenwerking met verantwoordelijke instanties bij geplande en ongeplande aanhoudingen
van ouders in bijzijn van kinderen. Als een aanhouding leidt tot langdurige emotionele
problemen en een negatieve impact op het functioneren van het gezinsleven, zal passende
zorg geleverd moeten worden door lokale jeugdhulpaanbieders.
Vraag 4
Waar vindt u dat de verantwoordelijkheid ligt voor het terugdringen van onbedoelde
neveneffecten van justitieel ingrijpen voor een kind en gezin?
Antwoord 4
Bij elke vorm van justitieel ingrijpen wordt er naar gestreefd onbedoelde neveneffecten
tot een minimum te beperken. Dit geldt ook voor justitieel ingrijpen in de gezinssituatie.
Bij het verrichten van een aanhouding heeft de politie een zorgplicht. Hiervoor is
zoals eerder benoemd de kindcheck beschikbaar. Als blijkt dat de aangehouden persoon
de zorg draagt voor minderjarige kinderen wordt dit door de inrichting binnen twee
werkdagen na aanvang van de detentie aan de gemeentelijk coördinator nazorg gemeld.
De daadwerkelijke zorg voor deze kinderen is met de invoering van de Jeugdwet een
taak voor de gemeente.
Vraag 6
Deelt u tevens de constatering dat een goede handelingswijze niet alleen beter is
voor de kinderen (zowel ter voorkoming van onnodig trauma als ter preventie van crimineel
gedrag bij deze risicokinderen) maar ook voor de veiligheid van politie en derden
en indirect ook voor de samenleving als geheel, bijvoorbeeld doordat verdachten met
een goed functionerend gezinsleven minder snel geneigd zullen te zijn te recidiveren?
Antwoord 6
Ja. Zoals gezegd vind ik het van groot belang dat kinderen zo min mogelijk nadeel
ondervinden van justitieel ingrijpen. Hier is ook aandacht voor bij de re-integratie
van gedetineerden. Op 1 juli 2019 is het bestuurlijk akkoord «Kansen bieden voor re-integratie»
gesloten tussen DJI, gemeenten en de reclassering. Het sociaal netwerk wordt daarbij
genoemd als randvoorwaarde voor de vijf basisvoorwaarden. Hieronder valt ook het gezinsleven.
In het re-integratietraject is het versterken van het sociaalnetwerk, waaronder mogelijk
het gezinsleven, een belangrijke pijler voor een veilige terugkeer in de samenleving.
Vraag 8
Klopt het dat er in Nederland geen formele politieprocedures zijn voor de omgang met
kinderen van verdachten rondom de aanhouding? Zou een geformaliseerde politieprocedure
van meerwaarde kunnen zijn? Zo ja, bent u bereid hiertoe over te gaan?
Antwoord 8
De politie houdt in haar optreden altijd zoveel mogelijk rekening met het belang van
het kind, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de eerder genoemde kindcheck. Daarnaast
is de factsheet «Kinderen bij een arrestatie; de zorg voor kinderen bij een arrestatie
of detentie van een ouder» van de VNG voor politiemedewerkers beschikbaar. Hierin
staan de voor politie gewenste stappen beschreven, inclusief stroomschema. Deze werkwijze
is echter niet formeel overgenomen en geïmplementeerd. De politie onderzoekt momenteel
de mogelijkheden voor het overnemen van deze geschetste werkwijze.
Vraag 7
Is inzichtelijk bij hoeveel procent van de aanhoudingen een kind aanwezig is? Valt
hierin onderscheid te maken naar mannelijke of vrouwelijke verdachten, plaats van
aanhouding, en heterdaad dan wel niet heterdaad? Zo nee, bent u bereid dit voortaan
te gaan registreren?
Antwoord 7
Het is niet inzichtelijk bij hoeveel procent van de aanhoudingen een kind aanwezig
is; de politie houdt daar geen registratie van bij. Het registreren van dergelijke
cijfers is op dit moment niet aan de orde.
Vraag 9 en 10
Welke mogelijkheden ziet u om de bewustwording onder de agenten op dit thema te verbeteren?
Hoe staat u tegenover de aanbeveling om in elk basisteam een jeugdambassadeur aan
te stellen, die actief werkt aan bewustwording onder de teamleden?
Op welke wijze wordt momenteel aan dit thema aandacht gegeven in onderwijs op de politieacademie?
Ziet u aanleiding deze aandacht te intensiveren en ook te kijken naar mogelijkheden
om (meer) trainingen tijdens de loopbaan aan te bieden?
Antwoorden 9 en 10
Vanuit de politie wordt ingezet op een kindvriendelijke bejegening. Aandacht voor
kinderen bij een aanhouding en bewustwording van de zorg voor kinderen die mogelijk
achterblijven na een aanhouding van de ouder, past daar bij. Naast de kindcheck, waar
in het politie-onderwijs aandacht wordt gegeven, wordt in de opleiding Handelen in
jeugdperspectief (HJP) het handelen in een gezagsvacuüm (een situatie waarin ouders
of voogd niet beschikbaar zijn) besproken. In elk basisteam zijn daarnaast één of
meer senior GGP-specialisten met werkterrein Jeugd werkzaam die de opleiding HJP gevolgd
hebben.
De politie onderzoekt momenteel de mogelijkheden om de werkwijze zoals weergegeven
in de bovengenoemde factsheet van de VNG in de Basis Politie Opleiding (BPO) op te
nemen.
Vraag 11
Wat is uw reactie op het gegeven dat bij 17 van de 21 geïnterviewde politiemensen
de Kindcheck niet bekend is? Bent u bereid zich in te spannen voor een grotere bekendheid
van deze Kindcheck?3
Antwoord 11
Ik onderschrijf het belang van de kindcheck. Het signaal dat deze bij een groot deel
van deze politiemedewerkers niet bekend was, is zorgelijk en vormt aanleiding om binnen
de politie stappen te ondernemen die leiden tot het vergroten van de bekendheid met
de kindcheck binnen GGP en Opsporing.
Vraag 12 en 13
Wat vindt u van de aanbeveling om bij alle aanhoudingen, op of buiten heterdaad, waarbij
kinderen betrokken zijn een zorgmelding te doen? Bent u bereid dit in de standaard
werkwijze van de politie op te nemen?
Wat gebeurt er momenteel al aan hulpverlening voor kinderen van verdachten die weliswaar
niet aanwezig zijn bij de arrestatie van hun ouder(s), maar wel een ingrijpende verandering
in het gezinsleven zullen doormaken als gevolg van de arrestatie? Is ook deze groep
afdoende op het netvlies van politie en ketenpartners? Zo nee, hoe zou dit kunnen
worden verbeterd?
Antwoorden 12 en 13
Indien sprake is van een zorgelijke situatie rond een minderjarige zal de politie
een zorgmelding doen. Een melding leidt tot een beoordeling van Veilig Thuis en kan
leiden tot het doorzetten naar de juiste hulpverlenende instantie of het bespreken
in een casusoverleg. Momenteel doet de politie standaard een zorgmelding aan Veilig
Thuis in geval van bemoeienis van politie naar aanleiding van (vermoedens van) huiselijk
geweld of kindermishandeling. De aanbeveling om het opmaken van een dergelijke melding
voor minderjarige kinderen bij de aanhouding van ouders op te nemen in de standaard
werkwijze is waardevol en zal nader worden onderzocht.
De zorg voor kinderen is in het sociaal domein georganiseerd. Gemeenten zijn hiervoor
verantwoordelijk. Kinderen van aangehouden ouders worden niet om die reden (aanhouding
ouders) in politiesystemen geregistreerd. Wel kan de politie een taak hebben in het
beschermen en waarborgen van een veilige situatie voor de betrokken kinderen. De politie
werkt daarin nauw samen met andere instanties, zoals het OM en Jeugdzorg.
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg Politie van 5 september?
Antwoord 14
Gezien de aard van de vragen en het feit dat informatie bij veel verschillende partijen
moest worden opgehaald, heeft het beantwoorden van de vragen meer tijd in beslag genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.