Schriftelijke vragen : De sociale staat van Nederland 2019
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de sociale staat van Nederland 2019 (ingezonden 12 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) waarin,
afgezien van het algemeen positieve beeld van de sociale staat van Nederland, geconcludeerd
wordt dat ondanks de flinke economische groei, de kwaliteit van leven voor veel mensen
niet is toegenomen sinds het begin van de crisis in 2008?1
Vraag 2
Hoe verklaart u dat de objectieve kwaliteit van leven tussen 2008 en 2018 gemiddeld
gezien niet is toegenomen, ondanks het economische herstel van de afgelopen jaren?
In hoeverre is dit veroorzaakt door het gevoerde beleid?
Vraag 3
Hoe verklaart u dat de groep mensen met zowel objectieve als subjectieve achterstanden
in de kwaliteit van leven niet kleiner wordt? In hoeverre is dit veroorzaakt door
het gevoerde beleid?
Vraag 4
In hoeverre kan de relatieve welvaartstilstand van de afgelopen tien jaar verklaard
worden door per saldo toenemende (onvermijdbare) kosten en lasten?
Vraag 5
Ziet u het als een nederlaag van de afgelopen kabinetten dat de objectieve kwaliteit
van leven van Nederlanders niet is toegenomen en dat verschillen tussen groepen naar
inkomen en naar opleiding op de arbeidsmarkt de afgelopen tien jaar niet veranderd
zijn ondanks de economische opleving? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 6
Deelt u de mening van het SCP dat de stagnatie van de subjectieve en objectieve kwaliteit
van leven tussen 2008 en 2018 uit te leggen is als achteruitgang, gezien de doelstelling
in het regeerakkoord: «Nederland moet niet alleen vooruitgaan in de statistieken»?2
Vraag 7
Deelt u de conclusie van het SCP dat recente economische groei meer bij bedrijven
is terechtgekomen dan bij burgers? Kunt u dit verklaren? In hoeverre komt dit door
het gevoerde beleid? Hoe gaat u het tij keren?
Vraag 8
Constaterende dat het aandeel mensen met een lage levenstevredenheid en lage levensstandaard
stijgt, wat gaat u extra doen om deze groeiende groep van nu al 400.000 mensen, waaronder
ouderen, uit het slop te trekken en perspectief te bieden op werk, en als dat niet
mogelijk blijkt op degelijke inkomensbescherming, zodat zij niet meer door de bodem
zakken?
Vraag 9
Wat gaat u eraan doen om te bereiken dat Nederland niet alleen in de statistieken
gemiddeld vooruitgaat, maar dat de groeiende economie ook daadwerkelijk leidt tot
verbetering in de kwaliteit van leven en dat alle Nederlanders ook ervaren dat het
beter gaat?
Vraag 10
Wat gaat u doen met het advies van de directeur van het SCP om niet alleen of vooral
naar koopkrachtcijfers te kijken, maar ook naar alles wat daar omheen zit en mede
bepalend is voor de kwaliteit van leven, zoals de gezondheidszorg, het leenstelsel
of de lastenontwikkeling?
Vraag 11
Hoe kan verklaard worden dat onder 65-plussers sinds 2014 een dalende tendens waarneembaar
is in het gebruik van thuiszorg, hulp bij het huishouden en andere ondersteuning thuis?
In hoeverre wordt dit veroorzaakt door de beschikbaarheid van thuiszorg en andere
vormen van huishoudelijke ondersteuning en in hoeverre wordt deze tendens opgevangen
door toenemende mantelzorg? Welke conclusies verbindt u aan het afnemende beroep op
thuiszorg?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.