Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 284 Wijziging van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken teneinde die beperkingen beter kenbaar te maken
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 4 juli 2019 en het nader rapport d.d. 5 september 2019, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de
Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 27 mei 2019, no. 2019001034, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken teneinde die
beperkingen beter kenbaar te maken, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt tot vereenvoudiging van de huidige Wet kenbaarheid publiekrechtelijke
beperkingen onroerende zaken (Wkpb). De gemeentelijke registraties van publiekrechtelijke
beperkingen komen te vervallen en worden overgeheveld naar het Kadaster, zodat alle
publiekrechtelijke beperkingen op onroerende zaken in één register te raadplegen zijn.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft enkele opmerkingen bij het voorstel.
Deze gaan over de transitieperiode en het overgangsrecht. In verband daarmee is aanpassing
van het voorstel en de toelichting wenselijk.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 mei 2019, nr. 2019001034,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 4 juli 2019, nr. W04.19.0123/I, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft enkele opmerkingen bij het voorstel
en acht in verband daarmee aanpassing van het voorstel en de toelichting wenselijk.
1. Transitieperiode
Met het wetsvoorstel wordt beoogd de overschrijving van beperkingen uit de gemeentelijke
registraties binnen één jaar na inwerkingtreding te realiseren.
Daartoe voorziet het wetsvoorstel in een eenmalige regeling om de beperkingenbesluiten
uit de gemeentelijke beperkingenregisters over te zetten naar het Kadaster.2 Als alle beperkingenbesluiten van een gemeente in de basisregistratie kadaster (BRK)
zijn ingeschreven, meldt het Kadaster dit op zijn website.3
Beide regelingen gelden tot 1 januari 2021.4 Daarmee is volgens de toelichting de overgangsperiode begrensd en wordt voorkomen
dat materieel uitgewerkt overgangsrecht langdurig formeel van kracht blijft.
De Afdeling onderschrijft het belang om, met het oog op de inwerkingtreding van de
Omgevingswet per 1 januari 2021, vóór die datum de transitie van de gemeentelijke
registraties naar het Kadaster te hebben afgerond. Een tijdige en volledige transitie
is daarbij essentieel voor het bereiken van de met het wetsvoorstel beoogde betere
kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen. In de toelichting wordt echter niet
ingegaan op de vraag of gemeenten en kadaster de transitie vóór 1 januari 2021 zullen
kunnen realiseren. Voorts staat in de toelichting dat de voortgang van de transitie
door het ministerie wordt gemonitord en bewaakt, maar daaruit blijkt niet welke maatregelen
kunnen en zullen worden getroffen indien dreigt dat de transitie niet tijdig kan worden
afgerond. Wel meldt de toelichting dat het gaat om een «omvangrijke ICT-operatie».
De Afdeling adviseert in het licht van het voorgaande de toelichting aan te vullen.
Het kabinet heeft het vertrouwen dat de voor de wetswijziging tijdens de transitieperiode
benodigde werkzaamheden bij het Kadaster en de gemeenten tijdig zullen worden voltooid.
De voorbereidende werkzaamheden zijn reeds in 2018 gestart. Inmiddels zijn de voorbereidingen
bij zowel het Kadaster als de gemeenten tot een zodanig stadium gevorderd dat geen
vrees bestaat voor het in gevaar komen van de transitieopgave. De voortgang van de
transitiewerkzaamheden wordt nauwgezet gemonitord. Daarnaast is met de VNG en het
Kadaster een escalatieprocedure afgesproken om, daar waar nodig, gemeenten te begeleiden
en tijdig en direct aan te spreken op de voortgang. Tenslotte zij opgemerkt dat de
bestaande Landelijke Voorziening bij het Kadaster na de overgangsperiode zal worden
uitgezet.
2. Overgangsrecht
In de regeling voor de overschrijving van beperkingen is niet bepaald dat aanlevering
van de gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen door gemeenten en inschrijving
in het BRK door het Kadaster vóór 1 januari 2021 dient plaats te vinden. Het is echter
wel van belang dat dat vóór die datum gebeurt omdat volgens het wetsvoorstel dit tijdelijke
regime op 1 januari 2021 komt te vervallen en overschrijving uit het gemeentelijke
register naar het Kadaster dan niet meer volgens die tijdelijke regeling kan plaatsvinden.
De Afdeling adviseert daarom om in het voorgestelde artikel 17a van de Wkpb uitdrukkelijk
te bepalen dat de gemeenten vóór 1 januari 2021 de door hen gehouden beperkingenbesluiten
aanleveren bij het Kadaster en het Kadaster voor die datum voor inschrijving zorg
draagt.
Zoals onder 1 aangegeven heeft het kabinet vertrouwen in het welslagen van deze transitie.
In nauwe samenwerking met de VNG en het Kadaster is de onderhavige wetswijziging en
ICT-opgave vormgegeven en voorbereid. Het kabinet acht het opnemen van een expliciete
verplichting in het voorgestelde artikel 17a van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke
beperkingen onroerende zaken niet het meest geëigende middel en ook niet passen in
de verhouding die bestaat tussen gemeenten en het Rijk.
3. Redactionele opmerkingen
– In artikel I, onderdeel C, geen paragrafen vernummeren (aanwijzing 6.17, eerste
lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
In het geval van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
is het met het oog op de inzichtelijkheid van die wet na wijziging wenselijk om te
vernummeren. Deze opmerking is derhalve niet gevolgd.
– In artikel 17a, tweede lid, bepalen dat de publieke mededeling gebeurt door plaatsing
op de website van het Kadaster, nu dat volgens de toelichting op het artikel de bedoeling
is (verwijzing naar websites is in de wetgeving inmiddels gebruikelijk).
– Het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken en de Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken uitdrukkelijk intrekken, nu zij komen te vervallen door het wegvallen van de
wettelijke grondslagbepalingen (aanwijzing 6.24 van de Aanwijzingen voor de regelgeving,
paragraaf 5 (Vervallen uitvoeringsregelgeving) van de toelichting).
Deze opmerkingen zijn gevolgd.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het
voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.