Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 284 Wijziging van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken teneinde die beperkingen beter kenbaar te maken
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke
beperkingen onroerende zaken te wijzigen teneinde die beperkingen beter kenbaar te
maken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de onderdelen c, d en h, onder verlettering van de onderdelen
e tot en met g tot c tot en met e.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste
en tweede lid.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «een ander bestuursorgaan dan een bestuursorgaan
als bedoeld in het eerste lid, niet zijnde een beslissing in administratief beroep
als bedoeld in het eerste lid,» vervangen door «een bestuursorgaan».
C
Paragraaf 2 vervalt onder vernummering van de paragrafen 3 en 4 tot 2 en 3.
D
Het opschrift van paragraaf 2 (nieuw) komt te luiden:
§ 2. Inschrijving van publiekrechtelijke beperkingen
E
In artikel 14 wordt «artikel 3, tweede lid» vervangen door «artikel 3, eerste lid».
F
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 3, tweede lid» vervangen door «artikel 3, eerste
lid» en wordt «kadastrale aanduidingen van de onroerende zaak of zaken waarop deze
betrekking heeft en ter inschrijving» vervangen door «actuele kadastrale aanduidingen
van het object waarop deze betrekking heeft of de actuele identificatie van dat object
uit een basisregistratie dan wel de handmatig ingetekende geometrie en in elektronische
vorm ter inschrijving».
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
4. De Dienst maakt inzichtelijk aan bestuursorganen wanneer een object uit een van de
basisregistraties, waarop het bestuursorgaan een vigerende beperking heeft gelegd,
niet langer actueel is.
5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gegeven over:
a. de identificatie van het object en de geometrie, bedoeld in het eerste lid, alsmede
wijzigingen daarvan, en
b. de wijze van aanleveren van de beperkingenbesluiten alsmede de daarop betrekking hebbende
beslissingen in administratief beroep of rechterlijke uitspraken en de daarbij aan
te leveren gegevens.
6. Bij regeling van het bestuur van de Dienst kunnen nadere regels worden gegeven omtrent
wijzigingen van de identificatie van het object of de geometrie, bedoeld in het eerste
lid, en de manier waarop de beperkingenbesluiten en de gegevens, bedoeld in het vijfde
lid, onderdeel b, worden aangeleverd.
G
De artikelen 15a en 16 vervallen.
H
In artikel 17 wordt «artikel 15, eerste tot en met derde lid, en artikel 16, tweede
en derde lid,» vervangen door «artikel 15».
I
De artikelen 17a tot en met 17d worden vervangen door een artikel, luidende:
Artikel 17a
1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor aanlevering van de in het door hen gehouden
gemeentelijke beperkingenregister ingeschreven beperkingenbesluiten en daarop betrekking
hebbende beslissingen in administratief beroep of rechterlijke uitspraken aan de Dienst
en de Dienst draagt zorg voor inschrijving daarvan in de openbare registers. Artikel
15, tweede en derde lid, is niet van toepassing.
2. Indien alle beperkingenbesluiten van een gemeente alsmede daarop betrekking hebbende
beslissingen in administratief beroep of rechterlijke uitspraken overeenkomstig het
eerste lid zijn ingeschreven in de openbare registers doet de Dienst daarvan mededeling
op zijn website.
3. Bij een aanlevering als bedoeld in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders
niet-actuele kadastrale aanduidingen gebruiken, in welk geval de Dienst die niet-actuele
kadastrale aanduidingen registreert als werkingsgebied en de basisregistratie kadaster
dienovereenkomstig bijwerkt.
4. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gegeven over de aanlevering, bedoeld
in het eerste lid.
ARTIKEL II
In artikel 3.6 van de Erfgoedwet wordt «artikel 1, onder e» vervangen door «artikel 1,
onder c».
ARTIKEL III
De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt «, artikel 312» vervangen door «en artikel 312» en
vervalt «en artikel 1, onderdeel a, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken».
B
Artikel 3, eerste lid, onderdeel i, vervalt onder verlettering van de onderdelen j
tot en met p tot i tot en met o.
C
Aan artikel 11b wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. In afwijking van het eerste lid, eerste zin, is, indien een document dat betrekking
heeft op de inschrijving van een beperkingenbesluit als bedoeld in de Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dan wel een daarop betrekking hebbende
beslissing in administratief beroep, rechterlijke uitspraak of vervallenverklaring,
ter inschrijving wordt aangeboden, het afschrift of uittreksel, bedoeld in dat lid,
niet voorzien van een elektronische handtekening en vindt authenticatie plaats overeenkomstig
bij ministeriële regeling te geven regels.
D
Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «onderdelen g en j» vervangen door «onderdelen
g en i».
2. Het zevende lid vervalt onder vernummering van het achtste tot en met elfde lid tot
zevende tot en met tiende lid.
ARTIKEL IV
1. Paragraaf 2 van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op de dag voor de datum van
inwerkingtreding van deze wet, blijven tot het tijdstip waarop de mededeling, bedoeld
in artikel 17a, tweede lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken is gedaan, van toepassing op de beperkingenbesluiten, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken zoals die luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet en
de daarop betrekking hebbende beslissingen in administratief beroep of rechterlijke
uitspraken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en vervallenverklaringen als bedoeld
in artikel 15, derde lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken zoals die luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
2. Dit artikel en artikel 17a van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken vervallen met ingang van 1 januari 2021.
ARTIKEL V
De Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken,
het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
en de Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken worden ingetrokken.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.