Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over de verwachte toename van het aantal geneesmiddelentekorten in 2019
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over de verwachte toename van het aantal geneesmiddelentekorten in 2019 (ingezonden 21 augustus 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 12 september 2019)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de apothekersorganisatie Koninklijke Nederlandse
Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) verwacht dat het aantal geneesmiddelentekorten
in 2019 opnieuw groter zal worden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel meldingen van leveringsproblemen zijn er tot nog toe in 2019 geweest bij het
Meldpunt Geneesmiddelentekorten? Deelt u op basis van deze gegevens de zorgen van
de KNMP dat het aantal geneesmiddelentekorten dit jaar opnieuw zal toenemen?
Antwoord 2
Ja. Het Meldpunt ziet ten opzichte van 2018 inderdaad een toename van het aantal meldingen
ten aanzien van (verwachte) leveringsonderbrekingen in 2019. Uit de data blijkt dat
het aantal meldingen over (verwachte) tekorten of uit de handel nemen over de periode
januari t/m augustus 2019 bijna verdubbeld is ten opzichte van dezelfde periode in
2018. Voor nagenoeg alle meldingen waren alternatieven beschikbaar (eventueel vanuit
het buitenland) of is een andere oplossing gevonden. Het Meldpunt zal van alle meldingen
in 2019 een rapportage opstellen, die in het eerste kwartaal van 2020 gepubliceerd
zal worden.
Overigens ontvangt het Meldpunt meldingen van fabrikanten en handelsvergunningshouders,
waarbij het melden niet altijd betekent dat er een tekort ontstaat. In de meeste gevallen
kunnen leveringsonderbrekingen worden opgevangen door geneesmiddelen van een andere
handelsvergunninghouder met dezelfde werkzame stof, of van dezelfde handelsvergunninghouder
maar met een andere sterkte of farmaceutische vorm. Waar dat niet mogelijk is, worden
tekorten voorkómen door maatregelen van de Werkgroep Geneesmiddelentekorten. Bijvoorbeeld
doordat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) het importeren van een vergelijkbaar
geneesmiddel uit het buitenland tijdelijk toestaat. In de Werkgroep Geneesmiddelentekorten
overlegt het Ministerie van VWS met alle betrokken partijen: de koepels van (ziekenhuis)apothekers,
artsen, patiëntenverenigingen, farmaceutische bedrijven, groothandels, zorgverzekeraars
en overheidsorganisaties (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Vraag 3
Wat is de stand van zaken van het door u aangekondigde onderzoek door de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de KNMP naar de omvang van het probleem dat artsen
en apothekers zich genoodzaakt zien om regels te overtreden door de geneesmiddelentekorten?
Wanneer kan de Kamer de resultaten hiervan ontvangen?2
Antwoord 3
Eerder heb ik aangegeven dat ik het belangrijk vind om de omvang van het probleem
inzichtelijk te maken zodat we goede oplossingen kunnen vinden. De inspectie heeft
op mijn verzoek navraag gedaan over het onderwerp van heruitgifte van geneesmiddelen
bij geneesmiddelentekorten op bestuurlijk niveau bij de KNMP. De IGJ stelt zich op
het standpunt dat heruitgifte een risico kan vormen voor kwaliteit en veiligheid van
geneesmiddelen en dat heruitgifte tegen regelgeving in gaat. De IGJ heeft geen signalen
dat dit op grotere dan incidentele schaal in situaties van noodgevallen gaat. De KNMP
bevestigt dat het ook in haar ogen om incidentele uitzonderingen gaat. Vanwege de
door de IGJ en KNMP verwachte zeer kleine schaal waarop heruitgifte plaatsvindt, is
het niet aangewezen om thans onderzoek te doen naar de omvang van deze problematiek.
Mochten er alsnog signalen komen dat heruitgifte van geneesmiddelen op grotere schaal
voorkomt, dan zal ik de Inspectie vragen om dit nader te onderzoeken en de KNMP daarbij
te betrekken.
Vraag 4 en 5
Kunt u toelichten wat de Europese Commissaris voor Gezondheid Vytenis Andriukaitis
bedoelt met zijn waarschuwing dat producenten een continue levering van geneesmiddelen
moeten garanderen, omdat de Europese Unie (EU) anders over zal gaan tot «oplossingen
die de industrie niet zullen bevallen»? Aan welke oplossingen denkt de Europese Commissie
in dit geval en wat is uw oordeel hierover?3
Welke financiële prikkels heeft Frankrijk voorgesteld om de productie van (grondstoffen
van) geneesmiddelen uiterlijk 2022 terug naar Frankrijk en de EU te halen? Wat is
uw oordeel over de voorstellen van Frankrijk?4
Antwoord 4 en 5
Zoals ik eerder in mijn brieven5 aan uw kamer heb geschreven vind ik het belangrijk dat het oplossen van de geneesmiddelentekorten
op de agenda komt van de nieuwe Europese Commissie. Ik ben verheugd dat ook de Europese
commissaris Vytenis Andriukaitis en de Franse Minister mevrouw Agnès Buzyn, het probleem
van de geneesmiddelentekorten onder de aandacht brengen. Dit sluit goed aan op mijn
eerdere oproep. De heer Vytenis Andriukaitis heeft in zijn speech over de waarde van
de gezondheidszorg benadrukt dat geneesmiddelen een essentieel onderdeel uitmaken
van de behandeling van patiënten en dat de farmaceutische industrie een belangrijke
rol en verantwoordelijkheid heeft bij het voorkomen van geneesmiddelentekorten. Hij
riep in zijn speech op om continuïteit van het aanbod te garanderen en is met mij
van mening dat oplossingen gezocht moeten worden om de kwetsbaarheid van de productie
en distributie van geneesmiddelen aan te pakken. Verder gaf hij aan dat het voorkomen
van geneesmiddelentekorten een prioriteit moet zijn van de toekomstige EU-werkzaamheden
en dat nieuwe maatregelen nodig zijn om het risico voor de patiënten te beperken.
De Franse Minister mevrouw Agnès Buzyn van Solidariteit en Volksgezondheid, geeft
aan dat zij ook voorstander is van het verbeteren van de beschikbaarheid van geneesmiddelen
en dit beschouwt als prioriteit. Daarom heeft zij een beleidsdocument6 opgesteld, waarin zij onder andere voorstelt om door middel van financiële – en fiscale
prikkels samen met de Europese partners tot oplossingen te komen voor dit probleem.
Deze voorstellen moeten echter nog verder worden uitgewerkt. De komende tijd zal ik
actief in gesprek blijven om dit belangrijke onderwerp in Europa verder uit te laten
diepen. Ook wil ik dat wordt bezien of het verplaatsen van productlocaties van grondstoffen
en geneesmiddelen naar Europa een oplossing biedt om het probleem aan te pakken. Daarbij
wil ik graag de toezegging doen om u nader te informeren over de ontwikkelingen. In
ieder geval zal ik u dit najaar informeren over mijn aanpak met betrekking tot voorraden
in Nederland.
Vraag 6
Wat is uw reactie op het standpunt van de KNMP waarin gepleit wordt voor een langere
aanbestedingstermijn voor (door zorgverzekeraar) aangewezen geneesmiddelen?7
Antwoord 6
Het standpunt van de KNMP bevreemdt mij aangezien de werkgroep Tekorten, waar de KNMP
ook deel van uitmaakt, afspraken heeft gemaakt om mogelijke nadelige effecten van
het preferentiebeleid te verminderen. Daarbij gaat het om tijdiger aanwijzen van preferente
middelen, voor een langere periode en met de mogelijkheid van verlenging. Daardoor
hebben fabrikanten meer tijd om voorraden aan te leggen of op te maken. Tegenwoordig
wijzen zorgverzekeraars al producten aan voor 2 tot 4 jaar, terwijl dit in 2008 slechts
voor 6 maanden was. Dus zorgverzekeraars komen al tegemoet aan het standpunt van de
KNMP. Deze langere periode betekent ook voor patiënten dat zij minder vaak van geneesmiddelen
hoeven te wisselen.
Dit meerjaarlijks preferentiebeleid zorgt ervoor dat de markt voor fabrikanten voorspelbaarder
wordt en er meer eisen opgenomen kunnen worden over de leveringszekerheid van preferente
geneesmiddelen. Het preferentiebeleid maakt het ook mogelijk dat meerdere kleinere
spelers op de markt kunnen opereren. Overigens geven zorgverzekeraars op verschillende
manieren vorm aan het preferentiebeleid en houden daarbij rekening met de relevante
aanbevelingen uit de werkgroep.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.