Verslag van een bijeenkomst : Verslag van de Zitting 2019 (derde deel) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
BK/ Nr. 123 VERSLAG VAN DE ZITTING 2019 (DERDE DEEL)
Vastgesteld 10 september 2019
1. Inleiding
Van 24 tot en met 28 juni vond de derde sessie in 2019 van de Parlementaire Assemblee
van de Raad van Europa in Straatsburg plaats.1 Acht leden van de Staten-Generaal waren hierbij aanwezig. Het betrof de Eerste Kamerleden
Van de Ven (VVD, delegatieleider), De Bruijn-Wezeman (VVD), Kox (SP), Oomen-Ruijten (CDA), Overbeek (SP), Stienen (D66) en Strik (GroenLinks) en het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA). Alle aandacht ging tijdens deze sessie uit naar de beëindiging van de jarenlange
patstelling in de politieke en financiële situatie van de Raad van Europa, doordat
Rusland sinds 2014 niet meer aan vergaderingen en activiteiten van de Assemblee deelnam.
Na een lang en levendig debat besloot de Assemblee dat sancties tegen een lidstaat
in het vervolg alleen nog gezamenlijk door het Comité van Ministers en de Assemblee
kunnen worden opgelegd. Daarbij kan een lidstaat het recht om te stemmen, om te spreken
en om vertegenwoordigd te zijn, niet worden afgenomen. Een gevolg van dit besluit
was dat een Russische delegatie in de Assemblee moest terugkeren. Naast de vele debatten
over deze kwestie en tal van andere onderwerpen had de delegatie in Straatsburg de
gebruikelijke ontvangst bij de Permanente Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa,
ambassadeur Böcker. Daarbij werd op gepaste wijze afscheid genomen van de vertrekkende
Eerste Kamerleden Van de Ven, Overbeek en Strik.
2. Nederlandse interventies in plenaire debatten
Op 24 juni gaf de Franse Staatssecretaris van Europese Zaken, mevrouw De Montchallin als voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa de leden van de
Assemblee een toelichting op de laatste bijeenkomst van het Comité. Volgens haar was
de Raad van Europa essentiëler dan ooit om gemeenschappelijke waarden en principes
te bevorderen, zoals democratie, mensenrechten en economische en sociale voortgang
op ons continent. «Ons gemeenschappelijk Europese huis» gaat door een moeilijke periode
en zij zag het als één van de hoofduitdagingen van deze plenaire sessie om terug te
keren naar een normaal en vredig functioneren. Voorts verwees zij naar de rapporten
van de heer Kox en mevrouw De Sutter. Naar aanleiding daarvan hebben in Helsinki op
17 mei jongstleden de 47 leden van het Comité van Ministers hun commitment herhaald
aan de principes en waarden van de Raad van Europa en hebben zij opgeroepen tot een
versterking van de dialoog met de Assemblee. Volgens mevrouw De Montchallin deed zich
daarmee een kans voor om, gezamenlijk, de Europese dimensie van de Raad van Europa
en het mensenrechtensysteem dat ten dienste staat aan 800 miljoen Europeanen, te behouden.
De heer Omtzigt vroeg de Staatssecretaris of het Comité van Ministers actie zou gaan ondernemen tegen
de corruptie waarmee de Assemblee de laatste jaren is geconfronteerd vanuit één lidstaat.
Naar aanleiding van eigen onderzoek heeft de Assemblee inmiddels dertien leden geschorst.
Tegen de lidstaat die de drijvende motor achter de corruptie was, is echter nog niets
ondernomen. De Staatssecretaris stelde in reactie hierop dat het na het onderzoek
van de Assemblee van belang was dat de lidstaten van de Raad van Europa op nationaal
niveau actie ondernemen tegen de gebleken corruptie.
Het rapport van de Belgische parlementariër De Sutter over het versterken van het besluitvormingsproces van de Parlementaire Assemblee inzake
geloofsbrieven en stemmen (doc. nr. 14900) bouwde voort op een met driekwart meerderheid aangenomen rapport
van de heer Kox uit april 2019 en het besluit van het Comité van Ministers in mei
2019 om een zogenaamde «joint reaction procedure» in te stellen. Sancties tegen een
lidstaat dat de normen en waarden van de Raad van Europa schendt, kunnen in het vervolg
alleen gezamenlijk door de Assemblee en het Comité van Ministers worden opgelegd.
Tevens bevestigde het rapport van mevrouw De Sutter dat een lidstaat het recht, maar
ook de plicht heeft om in beide organen (Assemblée en Comité) vertegenwoordigd te
zijn. Het recht om te stemmen, te spreken en vertegenwoordigd te zijn kan daarmee
niet afgenomen worden. Wel kan een lidstaat op zijn verantwoordelijkheden aangesproken
worden. Deze voorstellen werden door sommigen gezien als de opmaat tot de terugkeer
van de Russische delegatie in de Assemblee en leidden daarom tot een fel en lang debat.
Aan het einde daarvan stemde de Nederlandse delegatie uiteindelijk verdeeld over het
voorstel-De Sutter2. De senatoren Kox, Oomen-Ruijten, De Bruijn-Wezeman, Van de Ven en Overbeek stemden
voor. De heer Kox motiveerde dat door te stellen dat hiermee een effectiever sanctie-mechanisme
werd gecreëerd om een lidstaat eventueel te schorsen of uit de organisatie te zetten
wegens het niet nakomen van haar verplichtingen dan de eerdere unilaterale sancties
van de Assemblee. Mevrouw Stienen en de heer Omtzigt stemden tegen. Zij vonden het
een slecht signaal dat als gevolg van deze voorstellen de Russische delegatie weer
zou kunnen terugkeren in de Assemblee, gezien het gebrek aan medewerking van Rusland
aan de opsporing, vervolging en berechting van degenen die verdacht worden van het
neerhalen van vlucht MH17 en zonder enige concessie van de kant van Rusland op belangrijke
kwesties, zoals de annexatie van de Krim en de situatie in Oost-Oekraïne. De tegenstemmers
stelden dat Rusland op geen enkel punt over de brug is gekomen.
De Russische delegatie bood haar geloofsbrieven aan op dinsdagochtend 25 juni. Deze werden direct uitgedaagd door enkele leden van
de Oekraïense en Britse delegaties. Hun bezwaren werden door de Voorzitter van de
Assemblee, mevrouw Pasquier, doorverwezen naar het «Monitoring Committee», voor zover
die inhoudelijk waren en naar het «Rules Committee», voor zover die procedureel waren.
Beide commissies moesten op woensdag 26 juni hun oordeel rapporteren aan de plenaire
vergadering. Daar bleek dat het «Rules Committee» niet tot een oordeel had kunnen
komen over de vraag wat de status is van Russische parlementariërs, die gekozen zijn
met de stemmen van kiezers in bezette gebieden als de Krim en Oost-Oekraïne. Het «Monitoring
Committee» adviseerde om verder onvoorwaardelijk over te gaan tot aanvaarding van
de Russische geloofsbrieven. Ook over dit voorstel stemde de Nederlandse delegatie
verdeeld, waarbij dit keer de heer Van de Ven en mevrouw De Bruijn-Wezeman zich bij
de tegenstemmers schaarden. Zij meenden dat er wel bepaalde voorwaarden aan de Russische
terugkeer gesteld zouden moeten worden. De Assemblée aanvaardde de Russische geloofsbrieven
uiteindelijk onvoorwaardelijk met 116 stemmen tegen 62 (15 onthoudingen). Uit onvrede
met dit besluit verlieten leden van verschillende delegaties (Oekraïne, Georgië, Estland,
Letland, Litouwen, Polen en Slowakije) vervolgens demonstratief de zaal, na eerst
buiten de orde van de vergadering een gezamenlijke verklaring te hebben voorgelezen.
De Russische kandidaat voor één van de posten van vicepresident, de heer Slutsky,
werd in twee rondes door de Assemblee verworpen, in de laatste ronde met 154 stemmen
tegen en 105 stemmen voor.
De Nederlandse delegatie was deze week bijzonder actief met de presentatie van vijf
rapporten over diverse onderwerpen. Op 25 juni presenteerde de heer Van de Ven twee rapporten over het budget en de prioriteiten van de Raad van Europa voor 2020–2021 (doc. nr. 14903) en de uitgaven van de Parlementaire Assemblee voor 2020–2021 (doc. nr. 14901). In het eerste rapport analyseerde hij de prioriteiten voor de organisatie
voor de komende twee jaar. Om te bewerkstelligen dat de Raad van Europa flexibel kan
blijven omgaan met toekomstige uitdagingen en zijn expertiseniveau op peil houdt,
is een groei van de begroting nodig, meende de heer Van de Ven, of in ieder geval
nul procent reële groei. In zijn rapport over de begroting van de Assemblee beschreef
de heer Van de Ven hoe deze organisatie kan bijdragen aan de implementatie in de lidstaten
van de belangrijkste standaarden en conventies van de Raad van Europa. Punt van discussie
was of een minimumbedrag aan contributie van de lidstaten kan worden gevraagd, immers
leden van een sportclub hebben ook contributie te betalen, aldus de heer Van de Ven.
De assemblee stemde hiermee in, zonder hier een concreet bedrag bij te noemen.
Op 26 juni presenteerde mevrouw De Bruijn-Wezeman haar lang verwachte rapport over het beëindigen van onvrijwillige maatregelen in de geestelijke gezondheidszorg: de
noodzaak voor een op mensenrechten gebaseerde benadering (doc. nr. 14895). Daarin beschreef zij de noodzaak voor lidstaten om hun geestelijke
gezondheidszorg in lijn te brengen met het VN-verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap. Dit vraagt een overgang van maatregelen die vooral gebaseerd zijn
op dwang naar maatregelen die uitgaan van respect voor en de vrije wil van patiënten.
Zij lichtte in haar rapport een aantal positieve voorbeelden toe, die bewezen succesvol
waren in het voorkomen en reduceren van de toepassing van dwangmatige praktijken en
de vicieuze cirkel, die daarmee kan onstaan. Ze kreeg hierbij de volledige steun van
de Raad van Europa Mensenrechtencommissaris, mevrouw Dunja Mijatović, die benadrukte
dat haar ervaringen als commissaris de bevindingen in het rapport bevestigen. Het
rapport van mevrouw De Bruijn werd met unanieme stemmen aangenomen door de Assemblee.
In de namiddag van 26 juni kwam het rapport van de heer Omtzigt aan de orde over Daphne Caruana Galizia’s moord en de rechtstaat in Malta (doc. nr. 14906). De Assemblee nam zijn oproep over om een onafhankelijk openbaar
onderzoek te doen naar de moord op de Maltese journaliste op 16 oktober 2017, daar
waar de Maltese autoriteiten tot nu toe gefaald hadden.
Ook riep hij Malta op tot grondige hervorming van het juridische systeem, inzake de
benoeming van rechters en van het parlement. Doel van deze hervormingen moet zijn
om de uitvoerende macht beter te controleren.
Op vrijdag 28 juni presenteerde mevrouw Strik tot slot een rapport over «pushback»-beleid en praktijken in de lidstaten van de Raad van Europa (doc. nr. 14909). Dit houdt in dat lidstaten migranten de toegang ontzeggen of automatisch
terugsturen, zonder hen de kans te teven een asielverzoek in te dienen, waardoor vluchtelingen
het risico lopen op vervolging of gevaarlijke situaties. Deze praktijken, die in sommige
landen gepaard gaan met grof geweld en vernedering, zijn in strijd met het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens, het verbod op collectieve uitzetting en het Vluchtelingenverdrag.
Mevrouw Strik gaf in haar rapport enkele voorbeelden van deze praktijk en deed aanbevelingen
om die te stoppen. De resolutie roept op om een eind te maken aan deze tendens, onder
andere door het instellen van onafhankelijke monitoring en klachtmechanismen, maar
ook door een eerlijker verdeling van asielzoekers tussen lidstaten.
In het middagdebat op 25 juni behandelde de Assemblee verder nog rapporten over de
Istanbul conventie inzake geweld tegen vrouwen: resultaten en uitdagingen (doc. nr. 14908) en Naar een ambitieuze Raad van Europa agenda voor gender gelijkheid (doc. nr. 14907). Mevrouw Stienen sprak daarbij namens de ALDE haar steun uit voor beide rapporten. Volgens haar groep
zou het nuttig zijn om naar slachtoffers van gender-gerelateerd geweld te verwijzen
als zijnde «overlevenden». Ze vroeg de rapporteur, die in haar rapport meldt dat de
totale kosten van geweld tegen vrouwen ongeveer twee procent van het wereld BNP bedragent
– zo’n 1,5 triljoen dollar –, of hier niet meer onderzoek naar zou moeten worden gedaan
en of de Assemblee daarbij een rol kan spelen. Ook erkende mevrouw Stienen de observatie
van de rapporteur dat de Istanbul conventie in toenemende mate wordt uitgedaagd op
basis van valse informatie en opzettelijk verkeerde interpretatie van «gender-based»
geweld.
3. Nederlandse bijdragen in de commissies
Een deel van het debat over het rapport-De Sutter, over het versterken van het besluitvormingsproces
van de Parlementaire Assemblee inzake geloofsbrieven en stemmen en over de geloofsbrieven
van de Russische delegatie vond plaats in het «Rules Committee» en het 'Monitoring
Committee». Aan die debatten namen de leden Kox, Van de Ven en Omtzigt deel met inbrengen hierboven beschreven.
Er is op dit moment één rapport van een Nederlands delegatielid in voorbereiding in
de commissies. Het betreft een rapport van mevrouw Stienen in het «Equality and Non-Discrimination Committee» over de gender dimensie van buitenlands
beleid. Na de hoorzitting de sessie in april is hier tijdens de derde sessie van dit
jaar niet over gesproken in afwachting van verdere behandeling op een later tijdstip.
4. Overige
De Assemblee koos een nieuwe secretaris-generaal van de Raad van Europa voor een termijn
van vijf jaar. De Kroatische Minister van Buitenlandse Zaken Marija Pejčinović Burić
won daarbij met 159 tegen 105 stemmen van de Belgische Minister van Buitenlandse Zaken
Didier Reynders.
De heer Omtzigt sponsorde een side event op 26 juni inzake het onderzoek naar de moord op de Maltese
journaliste Daphne Caruana Galizia in aanwezigheid van één van haar zoons.
De voorzitter van de delegatie, Van de Ven
De griffier van de delegatie, Westerhoff
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier