Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Verhoeven over het bericht ‘Gezichtendatabase van politie bevat foto’s van 1,3 miljoen mensen’
Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Gezichtendatabase van politie bevat foto’s van 1,3 miljoen mensen» (ingezonden 25 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 11 september 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 3606.
Vraag 1
Kent u het bericht «Gezichtendatabase van politie bevat foto’s van 1,3 miljoen mensen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 4
Wat is de wettelijke grondslag op basis waarvan deze foto’s worden bewaard?
Hoe heeft de politie deze foto’s verworven? Gebruikt de politie «scraping»-technieken
teneinde foto’s van onschuldige Nederlanders te vergaren?
Antwoorden 2 en 4
Het genoemde artikel gaat over gelaatsvergelijking met het systeem Catch Strafrecht
Verdachte en Veroordeelde (hierna te noemen Catch).
Veel politiebureaus beschikken over een zogenaamde identificatiezuil2 waarmee onder andere een (frontale) foto van het gezicht en een kopie van het identiteitsbewijs
worden gemaakt. De bevoegdheid om deze gelaatsfoto's te nemen van verdachten is neergelegd
in artikel 55c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (WvSv), dat op 1 oktober
2010 in werking is getreden. Een deel van de bij de politie aanwezige foto’s is genomen
vóór de inwerkingtreding van artikel 55c WvSv. De bevoegdheid tot het nemen van die
(gelaats)foto’s was destijds neergelegd in artikel 61a WvSv. De politie maakt geen
gebruik van scraping technieken om foto's te vergaren voor Catch.
De bij de identificatiezuil gemaakte foto en vingerafdrukken worden automatisch (gelijktijdig)
zowel naar de Justitiële Informatiedienst (hierna: Justid) als naar de relevante politiesystemen
gestuurd (HAVANK, Catch). De Foto Confrontatie Module (FCM) wordt gebruikt om slachtoffers
en getuigen te confronteren met gelaatsfoto’s van verdachten. De FCM is al langer
in gebruik dan de identificatiezuilen.
In het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden (Bivv) zijn de
bewaartermijnen voor foto’s die worden bewaard in de SKDB vastgelegd. De termijn varieert
van 20 tot 80 jaar. De termijn voor het bewaren van politiegegevens is geregeld in
de Wet politiegegevens (Wpg) Er zijn dus meerdere bewaartermijnen van toepassing op
dezelfde foto. Dit leidt in de praktijk tot onduidelijkheid.
De onduidelijkheid over bewaartermijnen vind ik onwenselijk. Op dit moment is het
beter om deze onvolkomenheid in de naleving van de wet te accepteren en genoegen te
nemen met de maatregelen van de korpschef om de toegang tot de data te beperken tot
het strikt noodzakelijke. Het alsnog voldoen aan de letter van de wet zou alleen kunnen
via een grove selectiemethode waardoor ook gegevens worden vernietigd die kunnen bijdragen
aan de opsporing in cold case zaken. Het oplossen van deze zaken zal hierdoor ernstig
worden belemmerd. Wel hecht ik er belang aan dat er in de praktijk passende waarborgen
zijn getroffen om de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen te waarborgen3. Ik ga hier in het antwoord op vraag 11 nader op in.
Uit de evaluatie4 van de Wpg en de Wjsg in 2014 bleek al dat politie en justitie op onderdelen niet
(kunnen) voldoen aan de wetgeving. Eén van de toentertijd geconstateerde gebreken
was dat gegevens in de digitale tijd niet altijd tijdig kunnen worden vernietigd.
In mijn aanbiedingsbrief bij die wetsevaluatie heeft mijn ambtsvoorganger al gemeld
dat de Wpg (en ook de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg)) zal worden
gemoderniseerd. Ik ben momenteel bezig met beleidsvorming ten aanzien van de integrale
herziening van deze wetten. Minister Dekker en ik verwachten uw Kamer in het voorjaar
van 2020 een brief te sturen met onze beleidsvoornemens op dit punt. Daarin wordt
dit onderwerp meegenomen.
Vraag 3
Is er een privacy audit uitgevoerd op de verwerking van deze foto’s conform artikel
33 van de wet politiegegevens? Zo ja, bent u bereid deze naar de Kamer te sturen?
Antwoord 3
Bij een audit zoals bedoeld in artikel 33 Wpg wordt gecontroleerd of de politie de
Wpg uitvoert overeenkomstig de bij of krachtens deze wet gegeven regels. Tijdens zo’n
audit wordt niet gekeken naar specifieke werkwijzen of systemen. De politie laat deze
privacyaudit elke vier jaar uitvoeren door een externe onafhankelijke instantie, de
Auditdienst Rijk (ADR). De uitkomst van de laatste afgeronde audit is in december
2015 aangeboden aan uw Kamer5. Ik verwacht dat ik de uitkomsten van de externe audit 2019 dit najaar aan uw Kamer
kan aanbieden.
Vraag 5
Kunt u nader ingaan op het feit dat er van 1,3 miljoen Nederlanders foto’s worden
bewaard door de politie? Klopt het, dat dit alleen foto’s zijn van mensen die zijn
verdacht van een misdrijf waar minimaal 4 jaar celstraf op staat? Hoeveel van de 1,3
miljoen mensen zijn daadwerkelijk veroordeeld? Klopt het voorts dat er tussen deze
1,3 miljoen Nederlanders onschuldige mensen zitten die geen misdrijf hebben gepleegd?
Om hoeveel onschuldige Nederlanders gaat het?
Antwoord 5
Er zijn foto’s opgenomen van 1,3 miljoen personen van verschillende nationaliteiten.
Voor de wijze waarop de politie deze verkrijgt en opslaat, verwijs ik naar het antwoord
op vraag 4.
De systemen bevatten in hoofdzaak foto’s van personen die – op het moment dat de foto
werd genomen – werden verdacht van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk
is. Een uitzondering hierop doet zich voor als er twijfel bestaat over de identiteit
van een verdachte. Op bevel van de (hulp)officier van justitie mogen er dan ook voor
lichtere vergrijpen vingerafdrukken en foto's worden genomen. Een tweede uitzondering
hierop betreft de foto’s die zijn genomen vóór 2010. Die foto’s zijn destijds genomen
op grond van artikel 61a WvSv. In tegenstelling tot artikel 55c WvSv noemt artikel
61a WvSv niet de voorwaarde dat de persoon minimaal moet worden verdacht van een misdrijf
waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is.
Vraag 6
Waarom worden foto’s van verdachten die onschuldig blijken, niet verwijderd?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Staan er Nederlanders in de database die nog nooit zijn verdacht van een misdrijf?
Zo ja, wat is hier de reden voor?
Antwoord 7
Nee, op grond van artikel 55c WvSv (en vóór de inwerkingtreding van artikel 55c WvSv
in 2010 op grond van artikel 61a WvSv) mogen alleen foto’s worden gemaakt van verdachten.
Vraag 8
Kunt u een statistisch onderbouwde analyse naar de Kamer sturen over nut en noodzaak
van deze database van miljoenen foto’s?
Antwoord 8
In het verleden zijn er vele maatregelen getroffen om identiteitsvaststelling in de
strafrechtsketen te verbeteren. De Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden
en getuigen (Wivv) is daar een voorbeeld van. Uit de wetshistorie blijkt de noodzaak
van het instellen van een centrale databank. In de memorie van toelichting6 wordt de noodzaak onderbouwd aan de hand van de toen beschikbare cijfers7. Uit cijfers van de politie blijkt dat onderzoek met Catch in 2018 in ruim 8% van
de zaken een herkenning opleverde die heeft geleid tot een aanknopingspunt voor vervolgonderzoek.
Vraag 9
Acht u het proportioneel om van onschuldige Nederlanders een database met foto’s aan
te leggen?
Antwoord 9
De foto's die worden gemaakt op grond van artikel 55c WvSv (en vóór de inwerkingtreding
van artikel 55c WvSv in 2010 op grond van artikel 61a WvSv), worden alleen gemaakt
omdat de persoon in kwestie wordt verdacht van een strafbaar feit.
Vraag 10
Waarom is gekozen voor een bewaartermijn van 20 tot 80 jaar? Acht u deze bewaartermijn
proportioneel?
Antwoord 10
De bewaartermijn van 20 tot 80 jaar zijn geregeld in het Bivv en gelden voor de foto’s
die zijn opgenomen in de SKDB.
Bij het bewaren van strafrechtelijke gegevens moet er een balans zijn tussen het profijt
dat de opsporing en vervolging heeft van deze bewaring en het recht op bescherming
van de persoonlijke levenssfeer zoals geregeld in art. 8 EVRM. Hierbij gelden de beginselen
van proportionaliteit en subsidiariteit. Ik verwijs kortheidshalve naar de memorie
van toelichting bij het wetsvoorstel identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden
en getuigen voor een nadere toelichting8.
Vraag 11
Welke risico’s ziet u met betrekking tot de beveiliging van deze database? Wat voor
gevolgen voorziet u bij het uitlekken van de database? Wat voor maatregelen zijn er
getroffen teneinde dit te voorkomen?
Antwoord 11
Op grond van artikel 4a en artikel 5 Wpg is de politie verplicht om technische en
organisatorische maatregelen te treffen om de gegevens te beschermen. De database
is beveiligd volgens de gebruikelijke werkwijze van de politie. Een van de reeds getroffen
maatregelen betreft de toegankelijkheid van het systeem Catch. Alleen de 30 geautoriseerde
experts van het Centrum voor biometrie (onderdeel van het Landelijk Forensisch Service
Centrum van de Landelijke eenheid van politie) hebben toegang tot het systeem Catch.
Iedere aanvraag wordt in een registratiesysteem bijgehouden. Verder zijn de foto’s
die de experts beoordelen geanonimiseerd. Omwille van vertrouwelijkheid kan ik geen
specifieke uitspraken doen over de getroffen maatregelen.
Vraag 12
Kunt u toelichten op welke manier Nederlandse opsporingsdiensten gezichtsherkenningssoftware
gebruiken? Heeft de politie zelf software ontwikkeld of koopt de politie deze software
in bij een bedrijf? Zo ja, welk bedrijf levert gezichtsherkenningssoftware aan de
politie?
Antwoord 12
De politie en de bijzondere opsporingsdiensten kunnen een aanvraag doen voor het zoeken
naar de identiteit van een onbekende persoon door middel van Catch. Catch zoekt op
basis van een biometrisch profiel van de kenmerken van het gezicht naar overeenkomsten
en genereert een kandidatenlijst van gezichten die technisch het meest op de gezochte
afbeelding lijken. Een expert kijkt naar dit resultaat. Als deze expert er van overtuigd
is dat er sprake is van voldoende overeenkomst met één van de kandidaten uit de lijst,
wordt de match voorgelegd aan twee andere experts die de overeenkomst onafhankelijk
van elkaar beoordelen. Als beide experts tot dezelfde conclusie komen, dan wordt die
gezamenlijke conclusie als eindconclusie gerapporteerd. Bij een ongelijke conclusie
wordt de meest conservatieve conclusie gerapporteerd. Deze rapportage wordt door de
politie als aanknopingspunt gebruikt voor vervolgonderzoek.
De politie maakt gebruik van software van het bedrijf IDEMIA. IDEMIA publiceert regelmatig
over de doorontwikkeling van deze software. De testresultaten zijn openbaar.
Vraag 13
Hoe vaak wordt deze technologie toegepast? Hoe vindt goedkeuring van het gebruik van
deze technologie plaats? Moet een rechter-commissaris toestemming geven voor het gebruik?
Antwoord 13
De politie heeft mij laten weten dat in 2018 door opsporingsinstanties ruim 1300 afbeeldingen
ter vergelijking werden aangeboden. De aanvragen betreffen onderzoeken variërend van
woninginbraken, overvallen, liquidatieonderzoeken tot aan terreurzaken. Een deel van
de foto’s was ongeschikt. Bijvoorbeeld doordat de afbeelding onvoldoende scherp was
of het gezicht niet goed in beeld was. De resterende afbeeldingen konden door de gelaatsvergelijkingssoftware
worden gebruikt om te zoeken naar een match in de database. In het antwoord op vraag
12 gaf ik al aan dat de experts uiteindelijk tot een match komen, niet de software.
Voor het gebruik is geen toestemming nodig van de rechter-commissaris.
De eisen waaraan de software moet voldoen betreffen onder andere functionaliteit,
betrouwbaarheid, accuratesse en veiligheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.