Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Voordewind en Van Haga over het opschorten van de hulp aan UNRWA
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van Haga (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het opschorten van de hulp aan UNRWA (ingezonden 13 augustus 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
19 september 2019).
Vraag 1 en 2
Vindt u, net als de opstellers van de rapportage van de ethische commissie van de
United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA),
dat de top van de UNRWA vervangen moet worden indien de beschuldigen blijken te kloppen?1
Bent u ook van mening dat de beweringen van het rapport, namelijk dat leden van de
inner circle «have engaged in misconduct, nepotism, retaliation... and other abuses
of authority, and that the management is highly dysfunctional, with a significant
breakdown of the regular accountability structure» niet zonder gevolgen kunnen blijven
voor de gehele UNRWA-top?2
Antwoord 1 en 2
Eind juli heb ik besloten de algemene vrijwillige bijdrage van Nederland voor 2019
voor UNRWA (13 miljoen euro) voorlopig aan te houden, na een interne rapportage waarin
ontoelaatbaar gedrag van meerdere topfunctionarissen van de organisatie werd geconstateerd.
Nederland heeft direct bij UNRWA en de Verenigde Naties benadrukt dat alle klachten
over het management van UNRWA zorgvuldig en onafhankelijk moeten worden onderzocht.
De bevindingen worden momenteel door een onafhankelijke inspectie van de VN gevalideerd.
Het is aan de VN om opheldering te geven en toereikend op te treden.
Vraag 3
Vindt u dit niet een voorwaarde voor de herstart van de financiering van UNRWA?
Antwoord 3
Zorgvuldig management en een veilige werkomgeving zijn altijd randvoorwaarden voor
Nederlandse financiering. De VN moet deze randvoorwaarden borgen voor UNRWA. De hulpverlening
die UNRWA biedt is voor het kabinet van essentieel belang voor de Palestijnse vluchtelingen
en de stabiliteit in de regio. Niettemin kan pas worden overgegaan tot betaling als
aan de reguliere randvoorwaarden wordt voldaan.
Vraag 4
Zou het niet beter zijn de conclusies van het onderzoek af te wachten vóórdat verdere
betalingen van Nederlands belastinggeld aan UNRWA kunnen plaatsvinden? Is het in het
licht van deze nieuwe situatie niet beter om de conclusies van het onderzoek eerst
met de Kamer te bespreken alvorens de betalingen te hervatten?
Antwoord 4
Ik wacht nu het oordeel van de onafhankelijke inspectie van de VN af. Nederland gaat
niet over tot betaling van financiële bijdragen (van zowel de algemene vrijwillige
bijdrage als de reguliere eindejaar bijdrage) totdat de VN toereikend heeft opgetreden.
Ik kan niet op de bevindingen van de inspectie vooruitlopen. Zoals gebruikelijk neemt
het kabinet een eigenstandige beslissing over betalingen als die aan UNRWA.
Vraag 5
Waarom beweert u dat de betalingen zeker weer hervat gaan worden terwijl het vervolgonderzoek
nog loopt?3
Antwoord 5
Ik heb niet gemeld dat de betalingen zeker weer hervat gaan worden. Gezien het humanitaire
belang van UNRWA-activiteiten is het kabinet echter voornemens de jaarlijkse bijdrage
ook de komende jaren voort te zetten. Daarbij moet uiteraard sprake zijn van de randvoorwaarden
die in alle gevallen gelden voor Nederlandse financiering van organisaties.
Vraag 6
Waarom schrijft u in de beantwoording van de Kamervragen dat er geen sprake is van
financiële malversaties, terwijl het rapport juist stelt dat er in de UNRWA-top sprake
is van «bypassing established procurement and financial processes and decision making»,
en dat de commissaris-generaal «structurally away from his duty station of Jerusalem
on duty travel... claiming DSA (Daily Subsistence Allowance) for 28–29 days per month»?
Duidt dit niet juist op malversaties welke effect kunnen hebben op het uitvoeren van
de kerntaken van UNRWA?4
Antwoord 6
Bij de technische briefing die de onafhankelijke inspectie van de VN begin augustus
in New York heeft gegeven werd te kennen gegeven dat er geen malversaties of onregelmatigheden
bij de uitvoering van de kerntaken van UNRWA bekend zijn. De rapportage van de ethische
commissie betreft misstanden bij de leiding.
Vraag 7
Als het rapport stelt, zoals Al Jazeera beweert, dat er sprake was van machtsmisbruik
van de positie van de heer Krahenbuhl, omdat hij eind 2014 «expressed a particular
interest» in de medewerker Mohammedi en dat «their relationship went «beyond the professional»»;
deelt u dan de mening dat dit tot gevolg moet hebben dat de heer Krahenbuhl niet meer
in functie kan blijven, ook gezien uw eerdere uitspraken dat u zero tolerance-beleid
zou toepassen op hen die (seksueel) misbruik maken van hun positie?
Antwoord 7
Zoals bij u bekend heeft Nederland onder dit kabinet een voortrekkersrol ingenomen
bij de bestrijding van seksuele intimidatie en machtsmisbruik bij multilaterale instellingen
en NGO’s. Nederland hanteert daarbij een zero tolerance for inactionbeleid in geval van verdenking van niet-integer gedrag. Het kabinet kan echter in
het specifieke geval van UNRWA op dit moment niet vooruit lopen op de bevindingen
van het VN rapport en de daarin gestelde conclusies en te nemen maatregelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.