Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Den Boer en Verhoeven over het bericht ‘Alziend oog voor politie’
Vragen van de leden Den Boer en Verhoeven (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Alziend oog voor politie» (ingezonden 25 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 10 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 3605.
Vraag 1
Kent u het bericht «Alziend oog voor politie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Was u op de hoogte van het gegeven dat de politie een particuliere stichting inzet
om alle denkbare bewakingsbeelden van bijvoorbeeld gemeenten, NS-stations en bodycams
van agenten aan elkaar te koppelen? Hoe beoordeelt u deze aanpak? Welke risico’s ziet
u door de inzet van deze werkwijze?
Antwoord 2
Ik was op de hoogte van het bestaan van de regionale toezichtruimte in Nijmegen. Uw
kamer werd geïnformeerd over het bestaan van regionale toezichtruimtes in diverse
brieven en rapporten.2
Uit informatie van de politie over de reguliere werkwijze van de regionale toezichtruimte
in Nijmegen komt naar voren dat de camerabeelden op grond van artikel 151c van de
Gemeentewet worden verkregen ten behoeve van de handhaving van de openbare orde. De
verwerking van de camerabeelden (o.a. het uitkijken van de beelden) vindt plaats onder
verwerkingsverantwoordelijkheid van de korpschef en onder het regime van de Wet politiegegevens.3 De politie kijkt deze camerabeelden in de regionale toezichtruimte uit, hiervoor
maakt zij soms gebruik van externe ingehuurde krachten, welke werkzaam zijn bij de
stichting Regionaal Toezicht Ruimte (RTR-NL). Dit is weliswaar een privaatrechtelijke
rechtspersoon, maar in de Raad van Toezicht zijn enkel overheden vertegenwoordigd,
namelijk gemeenten en politie. Deze stichting fungeert als een verwerker in de zin
van artikel 1, aanhef en onder i, van de Wet politiegegevens dat ten behoeve van de
korpschef als verwerkingsverantwoordelijke, politiegegevens verwerkt.
Het systeem zoals in gebruik tijdens de Nijmeegse Vierdaagse is volgens de politie
geen geautomatiseerd ICT-systeem, maar een zorgvuldig samengesteld proces. De beelden
zijn niet aan elkaar gekoppeld, maar de beeldschermen zijn naast elkaar geplaatst,
zodat een beter beeld van de openbare ruimte ontstond.
Tijdens de Vierdaagse werden naast de beelden van de camera’s ten behoeve van de handhaving
van de openbare orde, ook de beelden van de NS en Rijkswaterstaat in de regionale
toezichtruimte uitgekeken. Ook werden bodycams van de politie uitgekeken. Hierbij
moet worden vermeld dat bij dit systeem, dat tijdens de Vierdaagse werd gebruikt,
enkel politiemedewerkers worden ingezet. In dat kader is dan ook geen sprake van inzet
van externe observanten.
Vraag 3 en 4
Bent u van mening dat het verantwoord is de beoordeling van dergelijke gevoelige materie
in de handen te leggen van een particuliere stichting? Zo ja, waarom? Zo nee, wat
gaat u hieraan doen?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat door deze werkwijze binnenkomende beelden
door burgers zonder opsporingsbevoegdheid worden beoordeeld en dat dit bovendien het
risico op bijvoorbeeld etnisch profileren/discriminatie en privacyschending vergroot?
Wat gaat u doen om dit te voorkomen? Bent u bereid de Nationale Politie hierop aan
te spreken?
Antwoord 3 en 4
Conform artikel 151c van de Gemeentewet bepaalt de burgemeester, nadat hem deze bevoegdheid
is verleend door de gemeenteraad, tot het inzetten van camera’s om toezicht te houden
op een openbare plaats. Voor de uitvoering van dit besluit bedient de burgemeester
zich van de onder zijn gezag staande politie. De politie heeft de operationele regie
op het uitkijken van de beelden.
In de memorie van toelichting van artikel 151c van de Gemeentewet staat expliciet
dat met het in handen geven van de operationele regie aan de politie geen dwingende
eis is ontstaan dat de beelden uitsluitend door politiefunctionarissen mogen worden
bekeken. Anderen dan politiefunctionarissen mogen de beelden bekijken, mits dit plaatsvindt
onder regie van de politie. Vooropstaat dat de beslissing tot het inzetten van politiefunctionarissen
naar aanleiding van de beelden slechts genomen kan worden door de politie zelf.4
Het is niet ongebruikelijk dat camerabeelden door camera-observanten zonder opsporingsbevoegdheid,
onder operationele regie van de politie, worden uitgekeken. Al in de nulmeting cameratoezicht
op openbare plaatsen uit 2006 staat dat in 11% van de onderzochte gemeentes de beelden
worden uitgekeken door particuliere beveiligers. Vijf jaar later was dat zo bij 16%
van de onderzochte gemeentes. Deze werkwijze wordt ook beschreven door de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) in haar «Beleidsregels Cameratoezicht».5
De beoordeling of de beelden voor de politie aanleiding zijn om op te treden en de
aansturing van de politie bij dat ingrijpen worden uitgevoerd door een politiemedewerker
van het Team Technisch Toezicht of door een medewerker van de meldkamer van de politie.
In algemene zin geldt dat het voorkomen van discriminatie en etnisch profileren bij
de politie hoog in het vaandel staat. Dit is nodig voor het verwezenlijken van het
vertrouwen in de rechtsstaat en zijn instituties zoals de politie. De aanpak van discriminatie
door de politie heeft in de afgelopen jaren bijzondere aandacht gekregen via het project
Proactieve politiecontroles. Dit alles geldt uiteraard ook voor het werk dat in de
regionale toezichtruimte wordt verricht.
Vraag 5
In hoeverre is deze praktijk in lijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG)? Bent u bereid advies bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in te winnen over
deze werkwijze?
Antwoord 5
Op grond van artikel 151c, negende lid, van de Gemeentewet valt de verwerking van
camerabeelden onder het regime van de Wet politiegegevens. Daaruit volgt dat de korpschef
de verwerkingsverantwoordelijke is. Zie artikel 1, onderdeel f, onder 1°, van de Wet
politiegegevens.
Zoals in antwoord op vraag 4 is aangegeven, is de AP bekend met de inzet van extern
ingehuurde cameraobservanten door de politie en wordt deze ook beschreven in de «Beleidsregels
Cameratoezicht» van de AP.
Vraag 6
Wat doet de particuliere stichting Regionaal Toezicht Ruimte (RTR) met de data die
wordt gegenereerd op basis van het beeldmateriaal, ook nadat deze zijn aangeleverd
bij de politie of de veiligheidsregio? Hoe waarborgt u een zorgvuldige omgang met
deze data?
Antwoord 6
De regionale toezichtruimte in Nijmegen wordt bemand door medewerkers van de stichting
RTR-NL. Zoals aangegeven fungeert deze stichting als een verwerker in de zin van artikel
1, aanhef en onder i, van de Wet politiegegevens die politiegegevens verwerkt onder
verwerkingsverantwoordelijkheid van de korpschef. De medewerkers hebben een geheimhoudingsverklaring
getekend.
De camerabeelden ten behoeve van de handhaving van de openbare orde worden opgeslagen
bij de politie en worden 7 dagen bewaard, waarna de beelden worden vernietigd. De
beelden die zijn gemaakt tijdens de Vierdaagse zijn 28 dagen bewaard.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe het digitale systeem dat door RTR is ontwikkeld, eruit ziet? Hoe
worden de aan elkaar gekoppelde beelden beschermd? Welke apparatuur en software wordt
voor deze aanpak gebruikt? Welke leveranciers leveren de apparatuur en de software?
Is er een aanbestedingstraject? Zo ja, kunt u de Tweede Kamer informeren over deze
aanbesteding? Zo ja, heeft het Bureau ICT-toetsing (BIT) deze aanbesteding getoetst?
Wat was daarvan de uitkomst?
Antwoord 7
Het systeem waarmee wordt gewerkt in de regionale toezichtruimte heb ik beschreven
onder vraag 2. Het gaat om het uitkijken van beelden op beeldschermen die naast elkaar
zijn opgesteld. Daarvoor is geen bijzondere apparatuur nodig. Er was dan ook geen
aanleiding voor een aanbesteding of een BIT-toets.
Vraag 8 en 9
Welk soort screening krijgen de personeelsleden van RTR? Wat houdt de korte cursus
in om verdachte situaties vooraf te herkennen? Hoe beoordeelt u dit opleidingstraject?
Is het bewuste beoordelingstraject geaccrediteerd en, zo ja, door welke instantie?
Deelt u de mening dat het een uiterst complexe en serieuze taak is om verdachte situaties
te leren herkennen, de politie hier jarenlang op traint en dat dit niet door een korte
cursus aan burgers zonder ervaring kan worden afgedaan? Bent u van plan de Nationale
Politie hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 9
De particuliere beveiligers die werkzaam zijn in de regionale toezichtruimte in Nijmegen
beschikken over een beveiligingsdiploma en zijn voorzien van een Verklaring Omtrent
Gedrag (VOG).
Camera-observanten worden altijd van tevoren door politiemedewerkers van het Team
Technisch Toezicht geïnstrueerd en begeleid. Tijdens deze instructie wordt aandacht
besteed aan de werkwijze en worden elementen uit de opleiding ProActief Surveilleren
(PAS) gedoceerd. Naast de instructie worden de observanten voor de start van de dienst
gebriefd over actuele aandachtspunten.
Zoals aangegeven worden de beoordeling of de beelden voor de politie aanleiding geven
om op te treden en de aansturing van de politie bij dat optreden, uitgevoerd door
een politiemedewerker van het Team Technisch Toezicht of door een medewerker van de
meldkamer van de politie.
Vraag 10
Wat is het resultaat geweest van dit systeem, toen dit is ingezet bij de Nijmeegse
Vierdaagse feesten in juli j.l.? Heeft er nadien ook een evaluatie plaatsgevonden?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren hiervan de conclusies? In hoeverre kan worden
bevestigd dat er op een correcte wijze en in lijn met de AVG is omgegaan met de beelden?
Antwoord 10
Voor een uitleg over het proces dat werd ingericht tijdens de Nijmeegse Vierdaagse
verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2.
Tijdens de Vierdaagse-periode is een SGBO (Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden)
actief. In die periode vervulden politieambtenaren de rol van camera-observant in
de crowdcontrol-ruimte.
Zij bekeken naast de beelden in het kader van artikel 151c Gemeentewet, ook de camerabeelden
van de NS, Rijkswaterstaat en bodycams die speciaal voor het evenement in de crowdcontrol-ruimte ontsloten waren.
De beelden van de NS en Rijkswaterstaat werden live uitgekeken en de beelden zijn
gedurende 28 dagen bewaard. Die beelden zijn niet gekoppeld aan de camerabeelden ten
behoeve van de handhaving van de openbare orde.
Zoals ieder jaar zal er een evaluatie plaatsvinden, in opdracht van de gemeente Nijmegen,
naar de Vierdaagse waarbij verschillende aspecten worden meegenomen, waaronder openbare
orde en veiligheid. In de nog uit te voeren evaluatie over de Vierdaagse 2019 zal
het privacyaspect worden meegenomen.
Vraag 11
Op welke wijze is de Nationale Politie van plan dit systeem verder te implementeren
in haar werkwijze? Deelt u de mening dat eerst moet worden gegarandeerd dat deze aanpak
in lijn is met de AVG en dat de mensen die de beeldmaterialen beoordelen, adequaat
moeten zijn opgeleid, voordat dergelijke systemen mogen worden ingezet? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 11
Ik deel uw mening dat het belangrijk is dat cameratoezicht geschiedt volgens het wettelijk
kader. De politie besteedt veel aandacht aan het inrichten van werkprocessen in lijn
met de Wet politiegegevens. Ook in de instructie aan medewerkers van de regionale
toezichtruimte wordt hier aandacht aan besteed.
Voor het overige is hier, zoals ik al eerder aangaf, geen sprake van de ontwikkeling
of inzet van een nieuw ICT-systeem door de politie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.