Schriftelijke vragen : Het artikel 'Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude'
Vragen van de leden Geurts en Von Martels (beiden CDA), Lodders (VVD) en Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude» (ingezonden 6 september 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude»?1
Vraag 2
Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Geurts en Von
Martels over het handelen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) met
ondeugdelijk pootgoed en opvolging van meldingen door keuringsdiensten?2
Vraag 3
Kunt u toelichten of u in de beantwoording van vraag 13 van de eerder gestelde schriftelijke
vragen onjuiste informatie heeft gegeven aan de Kamer, aangezien u schrijft dat de
Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) tuchtrechtmaatregelen kan nemen op basis
van de Landbouwkwaliteitswet maar de directeur van de NAK aangeeft dat zij enkel op
basis van de Zaaizaad- en Plantgoedwet keuring opschorten en hooguit last- of dwangsommen
kunnen opleggen maar geen geldboetes?3 4
Vraag 4
Welke handhavingsmaatregel kan de NAK allemaal nemen tegen fraude van een niet-gecertificeerd
bedrijf?
Vraag 5
Kunt u aangeven welke signalen de NVWA het afgelopen jaar heeft ontvangen die gerelateerd
zijn aan de pootgoedfraude en welke opvolging aan deze signalen is gegeven?
Vraag 6
Kunt u aangeven welke acties de NVWA zelf ondernomen heeft na de eerste berichtgeving
in de media over mogelijke fraude met aardappelen?
Vraag 7
Deelt u de mening dat de «slappe» aanpak van de NVWA (zoals het niet handelend optreden
bij fraude en het gewas gecontroleerd laten uitgroeien) het gezag ondermijnt en imagoschade
op de loer ligt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Is de veronderstelling juist dat, als de NVWA eerder had ingegrepen, een deel van
het «foute» pootgoed niet gepoot was geweest? Zo ja, vanwaar deze vertraging?5
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom in deze fraudezaak een verschillende aanpak door de Nederlandse
en Belgische autoriteiten gerechtvaardigd is als er Nederlandse en Belgische bedrijven
bij betrokken zijn?
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van de handhavingsmogelijkheden van alle plantaardige keuringsdiensten
voor fraude en in welke omstandigheden de betreffende plantaardige keuringsdienst
een bepaalde handhavingsmaatregel kan nemen?
Vraag 11
Bent u bereid om te bekijken of de handhavingsmogelijkheden van de plantaardige keuringsdiensten
kunnen worden uitgebreid met de bestuurlijke boetes, zoals voorgesteld door de directeur
van de NAK?6
Vraag 12
Kunt u een reactie geven op de uitspraak «De bijdrage van de NVWA aan het opsporen
en aanpakken van de potgoedfraude is letterlijk nul» van de directeur van de NAK?7
Vraag 13
Kunt u in een tijdlijn aangeven hoe de samenwerking tussen de NVWA en de NAK eruit
heeft gezien in deze casus?
Vraag 14
Bent u bereid deze samenwerking te verbeteren ten behoeve van het internationale imago
van onze pootgoedsector?
Vraag 15
Kunt u per plantaardige keuringsdienst per jaar vanaf 2010 aangeven hoeveel meldingen
van vermoedelijke fraude er zijn gedaan aan de NVWA?
Vraag 16
Hoeveel meldingen over vermoedelijke fraude van de keuringsdiensten aan de NVWA hebben
per jaar en per plantaardige keuringsdienst geleid tot handhaving door de NVWA vanaf
2010 en wat voor handhavingsmaatregelen waren dit?
Vraag 17
Hoeveel meldingen van plantaardige keuringsdiensten over vermoedelijke fraude hebben
sinds 2010 uiteindelijk geleid tot strafrechtelijke vervolging?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
J.L. Geurts, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
R. Bisschop, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.