Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Belhaj over het bericht ‘Geef burger ook veteranenstatus’
Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Geef burger ook veteranenstatus» (ingezonden 12 juli 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers van Defensie
en van Justitie en Veiligheid (ontvangen 10 september 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Geef burger ook veteranenstatus»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de zogeheten «geïntegreerde benadering» voor vredes- en wederopbouwmissies?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat burgers (diplomaten, politieagenten en hulpverleners) die zij-aan-zij
met militairen in missiegebieden opereren, erkenning en waardering verdienen?
Antwoord 3
Ja.
Op voordracht van de Minister van Defensie van 21 maart 2001, nr. C2001/222, gedaan
in overeenstemming met de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties worden zowel militairen als niet tot krijgsmacht behorende
personen die zijn uitgezonden ter handhaving of bevordering van de internationale
rechtsorde vanwege de Staat, erkend en gewaardeerd met de Herinneringsmedaille Internationale
Missies. Daarnaast wordt conform de toezegging van de Minister van Justitie en Veiligheid
tijdens het AO Politie van 27 juni jl. onderzocht of uitgezonden politieagenten in
het defilé mee mogen lopen en zal de Kamer hier over worden geïnformeerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de overheid een zorgplicht heeft ten aanzien van uitgezonden
burgers (diplomaten, politieagenten en hulpverleners) die zij-aan-zij met militairen
opereren in missiegebieden?
Antwoord 4
Ja.
De zorg voor diplomaten en overige ambtenaren die werkzaam zijn in hoog-risicogebieden,
is geregeld in het interne Personeelsbeleid plaatsing in gebieden waarvoor een rood
reisadvies geldt (hierna: het Zorgprotocol). In dit Zorgprotocol staan alle fasen
van de uitzending, van selectie tot aan terugkomst en nazorg beschreven. Hier is sprake
van een proactieve benadering en begeleiding.
Het uitgangspunt is dat voor politieambtenaren die naar een missie in het buitenland
worden uitgezonden de algemene zorgplicht en afspraken omtrent het toekennen van een
verhoogd arbeidsongeschiktheidspensioen en smartengeld bij letsel geldt zoals die
voor alle politieambtenaren geldt. Daarnaast zijn er extra voorzieningen die verband
houden met de uitzending, zoals opgenomen in de Regeling vredesmissies politie van
2002.
Tevens maken (oud) politiemedewerkers (en het thuisfront) met een erkende beroepsziekte
en/of een erkend dienstongeval aanspraak op bijzondere zorg. In de brief aan de Tweede
Kamer van 2 juli 20152 is aan uw Kamer toegezegd de bijzondere zorgplicht van de korpschef op te nemen in
de politierechtspositie. Over de hiervoor benodigde aanpassing van het Besluit algemene
rechtspositie politie (hierna: Barp) is overeenstemming bereikt met de politievakorganisaties.3
De voorzieningen voor civiele experts uitgezonden door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, zijn neergelegd in de Regeling civiele experts en verkiezingswaarnemers van
26 oktober 2017. Het beleid ten aanzien van zorg voor civiele experts uitgezonden
door het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar hoog-risicogebieden, is uitgewerkt
in het interne Zorgbeleid en -protocol uitzending civiele experts en verkiezingswaarnemers
naar hoog-risicogebieden (hierna: het Zorgprotocol Civiele Experts).
Vraag 5
Kunt u uiteenzetten of, en zo ja, op welke wijze, uitgezonden burgers (diplomaten,
politieagenten en hulpverleners) aanspraak kunnen maken op voorzieningen waar veteranen
ook recht op hebben, zoals toegang tot medische zorg bij posttraumatisch stressstoornis?
Antwoord 5
Alle medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben cf. de Arbowet immer
toegang tot de bedrijfsarts en/of de bedrijfsmaatschappelijk werker (drempelloos).
Dit is alom bekend en in de praktijk is de weg naar de afdeling Vitaliteit en Gezondheid
door een ieder te vinden. Dit is de eerstelijnsvoorziening waarbij zo nodig verwijzing
volgt naar o.a. het instituut voor psychotrauma, centrum 40–45 of vrijgevestigde psychotherapeuten
gespecialiseerd in trauma verwerking (bekostigd door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken).
Politiemedewerkers hebben op grond van het Barp en de Circulaire PTSS Politie een
pakket aan voorzieningen. Om medewerkers met psychosociale problematiek te ondersteunen
en zorg te bieden is in het korps een mentale zorglijn ingericht. Hierover is Uw Kamer
recent geïnformeerd4. Tijdens het gehele traject vanaf voorbereiding op een missie, tijdens de missie
zelf en geruime tijd na terugkeer heeft de politiemedewerker toegang tot relevante
(psychosociale en medische) zorg.
Zoals verwoord in Kamerbrief d.d. 4 februari 2016 (Kenmerk 29 628-608) werken Defensie en Politie samen om de personeelszorg, met name waar het gaat om
psychosociale problematiek, continue te verfijnen en te innoveren. Hierbij worden
op reguliere basis ervaringen en expertise uitgewisseld in het voorkomen en behandelen
van PTSS. Aanvullend wordt door de Politie gekeken naar de ervaringen die door Defensie
zijn opgedaan met het betrekken en informeren van familieleden van medewerkers met
PTSS. Ten slotte wordt met Defensie verkend of een gezamenlijk onderzoeksprogramma
kan worden opgericht naar PTSS.
Civiele experts worden op grond van artikel 4 van de Regeling civiele experts en verkiezingswaarnemers,
na beëindiging van de uitzending, in de gelegenheid gesteld in Nederland een arbeidsgezondheidskundig
onderzoek of een gesprek met een psycholoog te voeren. Voor civiele experts uitgezonden
naar hoog-risicogebieden geldt dat kort na de beëindiging van de uitzending een medische
uitkeuring dient plaats te vinden. Civiele experts uitgezonden naar hoog-risicogebieden
kunnen, op grond van het Zorgprotocol civiele experts, gedurende zes maanden na uitzending
aanspraak maken op psychosociale nazorg.
Vraag 6
Deelt u de mening dat burgers (diplomaten, politieagenten en hulpverleners) die met
gevaar voor eigen leven hebben bijgedragen aan vredes- en wederopbouwmissies, de status
van een veteraan moeten kunnen verdienen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De veteranenstatus is vastgelegd in de Veteranenwet en is nadrukkelijk verbonden aan
de bijzondere rechtspositie van de militair die voortvloeit uit of verband houdt met
de taak van de krijgsmacht, zoals deze in artikel 97 van de Grondwet en de Militaire
ambtenarenwet 1931 is verankerd. Voor het waarborgen van de beschikbaarheid en inzetbaarheid
van de krijgsmacht worden aan militairen eisen gesteld die in andere arbeidsorganisaties
in minder mate of niet in vergelijkbare combinatie voorkomen. Dit brengt onder meer
met zich mee dat militairen zich moeten neerleggen bij beperkingen die worden opgelegd
aan hun persoonlijke vrijheid en restricties ten aanzien van het uitoefenen van grondrechten,
zoals die wel voor civiele ambtenaren gelden. Dit impliceert dat zij, in tegenstelling
tot burger ambtenaren, een missie niet kunnen weigeren.
Zoals verwoord in de Nota naar aanleiding van het verslag (Kenmerk 32 414-10) «(....) weliswaar andere beroepsgroepen die in het kader van hun werkzaamheden risico’s
lopen, maar dat alleen voor militairen het hoofdkenmerk van het beroep is dat zij
door tegenstanders actief naar het leven worden gestaan en zij actief geweld moeten
gebruiken om deze tegenstanders te doden of buiten gevecht te stellen. Aangezien de
krijgsmacht als zwaardmacht van de overheid het geweldsinstrument bij uitstek is en
de leden van de krijgsmacht meer dan wie dan ook als exponent van de overheid worden
beschouwd en door deze overheid waar dan ook ter wereld worden ingezet, onder uitgebreide
beperking van de voor alle andere werknemers geldende vrijheden en grondrechten, heeft
deze zelfde overheid – en daardoor ook de Nederlandse samenleving als geheel – een
bijzondere en proactieve zorgplicht voor militairen en veteranen, waarbij overigens
geen afbreuk wordt gedaan aan de voor alle burgers geldende eigen individuele verantwoordelijkheid.
(....)»
Op basis van de Veteranenwet en de daarop berustende bepalingen is het toekennen van
de veteranenstatus aan diplomaten, politieagenten en hulpverleners derhalve niet opportuun.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.