Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over de brief van de minister van Justitie en Veiligheid 'Zaak Julio Poch'
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid «Zaak Julio Poch» (ingezonden 11 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 september
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3556.
* I.v.m. aanpassing briefdatum voetnoot 1 en 6
Vraag 1 en 2
Bent u bereid de reisverslagen van januari 2008 en mei 2008 openbaar te maken? Zo
nee, bent u dan wel bereid de reisverslagen ter vertrouwelijke inzage bij de Kamer
te leggen?
Mocht in het kader van het in de kamerbrief genoemde WOB-verzoek een gelakte versie
van het reisverslag van mei 2008 openbaar worden gemaakt, bent u dan bereid een niet-gelakte
versie ter vertrouwelijke inzage bij de Kamer te leggen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Zoals ik mijn brief aan uw Kamer van 3 juli 20191 heb aangegeven, beschik ik sinds 24 juni 2019 alleen over het reisverslag van de
tweede dienstreis in mei 2008. Zoals ik ook in die brief heb aangegeven is bij de
beslissing op het Wob-verzoek over de mate van openbaarheid van dit document beslist.
Dit besluit ontvangt u heden per apart schrijven.
Zoals ik eerder aan uw Kamer heb bericht2 heb ik dhr. Machielse gevraagd onafhankelijk onderzoek te verrichten naar het dossier.
Het betreffende reisverslag van mei 2008 is ten behoeve van dit onderzoek aan hem
verstrekt. Zoals ik toen ook heb aangegeven zal ik uw Kamer te gelegener tijd informeren
over de resultaten van zijn onderzoek.3
Vraag 3 en 4
Heeft u, gelet op uw opvatting dat «waarheidsvinding [.] in een reeds lang lopende zaak als de onderhavige dermate belangrijk
[is] dat een uiterste inspanning hiertoe op zijn plaats is»4, de politie en het openbaar ministerie verzocht alle documenten met betrekking tot
de zaak van de heer Poch aan u toe te doen komen? Zo ja, wanneer heeft u dit gedaan?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom waren de reisverslagen dan niet eerder bij u bekend?
Zijn de reisverslagen van de dienstreizen in 2008 eerder aan u toegekomen? Zo nee,
waarom is dit niet gebeurd?
Antwoord 3 en 4
Ik heb dhr. Machielse gevraagd onafhankelijk onderzoek te verrichten naar het dossier.
Het openbaar ministerie (hierna: OM) is op 27 mei 2019 verzocht de benodigde maatregelen
te treffen om ervoor te zorgen dat dhr. Machielse over alle stukken van OM en politie
kan beschikken.
Ik heb het betreffende reisverslag niet eerder dan 24 juni 2019 ontvangen, de beslissing
over het verstrekken hiervan lag bij het OM.
Vraag 5
Sluit u uit dat er nieuwe documenten gevonden worden die nieuwe feiten in deze zaak
aan het licht kunnen brengen?
Antwoord 5
Nee. Zoals ik mijn brief aan uw Kamer van 18 januari 2019 heb aangegeven, hecht ik
eraan dat er duidelijkheid is over de feiten in deze zaak. Om die reden heb ik opdracht
gegeven tot het instellen van een onafhankelijk onderzoek naar het dossier.
Vraag 6, 7 en 8
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen van de leden Sjoerdsma en Groothuizen van
1 december 20175, en uw antwoorden op vragen van dezelfde leden van 14 maart 2018?6 Klopt het, dat de vertegenwoordiger van het Argentijnse Ministerie van Justitie en
Mensenrechten in mei 2008, dus vóór afronding van hun eigen onderzoek, vóór het horen
van de Nederlandse getuigen in december 20087, en vóórdat de Argentijnse onderzoeksrechter in maart 2009 de aanhouding van de heer
Poch beval8, al een «expliciete voorkeur heeft uitgesproken voor uitlevering van de heer Poch aan Argentinië»?9 Klopt het dus, dat er over uitlevering is gesproken vóórdat Argentinië zelf onderzoek
had verricht naar deze zaak, en dat dit enkel was gebaseerd op informatie vanuit Nederland?
Bent u het in het licht van deze nieuwe informatie nog steeds van mening dat deze
gang van zaken «niet ongeoorloofd» is?10
Waarom werd er in mei 2008 gesproken over rechtshulp én over uitlevering nog voordat
een onderzoek was ingesteld door de Argentijnse autoriteiten? Op wiens initiatief
werd over de uitlevering gesproken?
Herinnert u zich uw antwoord op de vraag of door het bezoek in mei 2008, dat buiten
de officiële routes om plaatsvond, de waarborgen die verdachten door middel van een
reguliere uitleveringsprocedure konden worden gegarandeerd, en uw antwoord daarop:
«De gesprekken in Argentinië hadden geen betrekking op uitlevering, maar stonden in
het teken van een verkenning van mogelijkheden om samen te werken in het opsporingsonderzoek.
Deze werkbezoeken vonden plaats in overeenstemming met de instructie opsporingshandelingen
in het buitenland en vormden voor een complexe zaak als deze geen ongebruikelijke
gang van zaken.»?11 Bent u een andere mening toegedaan na het lezen en het beoordelen van de gespreksverslagen,
waaruit blijkt dat er wel degelijk gesproken is over uitlevering? Zo ja, welke mening?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6, 7 en 8
Ja, die herinner ik mij. Zoals ik in mijn brief van 3 juli 2019 hierover heb aangegeven
blijkt dat sprake is geweest van verkennende gesprekken waarin met verschillende Argentijnse
gesprekspartners is gesproken over mogelijkheden van rechtshulp, de mogelijkheden
met betrekking tot uitlevering daaronder begrepen.
Ook heb ik hierbij aangegeven dat uit het verslag blijkt dat een vertegenwoordiger
van het Argentijnse Ministerie van Justitie en Mensenrechten richting de Nederlandse
delegatie een expliciete voorkeur zou hebben uitgesproken voor uitlevering aan Argentinië
ter fine van vervolging aldaar. Daarbij werd tevens door deze Argentijnse vertegenwoordiger
aangegeven dat er geen bezwaar bestond als dhr. Poch in Nederland zou worden vervolgd.
Op grond van de mij bekende feiten ben ik nog steeds van mening dat deze gang van
zaken niet ongeoorloofd is.
Vraag 9
Kunt u uitsluiten of tijdens de dienstreis in januari 2008 óók gesproken is over uitlevering
aan Argentinië?
Antwoord 9
Zoals ik eerder aan uw Kamer heb bericht strekte het werkbezoek in januari 2008 tot
voorbereiding voor de latere dienstreis in mei van datzelfde jaar ter verkenning van
de mogelijkheden voor samenwerking.12 Wat exact tijdens de dienstreis in januari 2008 is besproken, is mij niet bekend.
Vraag 10
Hoe heeft u gereageerd op de gesprekken zoals die hebben plaatsgevonden tijdens de
dienstreis in mei 2008, specifiek op de voorkeur van Argentijnse kant tot uitlevering?
Antwoord 10
Ik heb het reisverslag ten behoeve van zijn onderzoek aan dhr. Machielse verstrekt
en uw Kamer erover geïnformeerd.
Vraag 11
Welke acties zijn in de periode na mei 2008 door u ondernomen teneinde aan deze voorkeur
te voldoen?
Antwoord 11
Nederland heeft in deze zaak na mei 2008 diverse inkomende rechtshulpverzoeken behandeld.
Zodoende heeft Nederland in het kader van deze rechtshulpverzoeken op verschillende
manieren medewerking verleend aan het Argentijnse onderzoek. Tegelijkertijd liep ook
het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek.
Vraag 12
Wanneer verwacht u dat het onderzoek van de heer Machielse afgerond is? Zal dit onderzoeksrapport
na afronding per direct naar de Kamer worden gestuurd?
Antwoord 12
Het onderzoek van de heer Machielse is niet aan een termijn gebonden. Over zijn bevindingen
zal ik uw Kamer informeren. Tevens zal ik uw Kamer blijven informeren wanneer ik op
andere wijze relevante nieuwe feiten over deze zaak verneem.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.